ECLI:NL:RBROT:2023:11148
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening voor aangepast leerlingenvervoer wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot aangepast leerlingenvervoer. Verzoekster, een alleenstaande moeder en zelfstandig ondernemer, had op 6 juli 2023 een aanvraag ingediend voor aangepast vervoer voor haar zoon, die een taalontwikkelingsstoornis heeft. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze aanvraag op 7 juli 2023 afgewezen, omdat de zoon niet aan de voorwaarden voldeed en de aangevraagde school niet de dichtstbijzijnde toegankelijke school was. Verzoekster heeft op 18 augustus 2023 bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd door het college als niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. Verzoekster heeft vervolgens de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was, aangezien het bezwaarschrift buiten de termijn was ingediend zonder geldige reden voor de termijnoverschrijding. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, wat betekent dat verzoekster geen recht heeft op het gevraagde vervoer tijdens de beroepsprocedure. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.