ECLI:NL:RBROT:2023:11137

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
FT EA 23-741
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van de toepassing van de schuldsaneringsregeling in het kader van de Faillissementswet

In deze zaak heeft verzoekster een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 19 oktober 2023 is verzoekster gehoord. De rechtbank heeft op 26 oktober 2023 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelt dat het verzoekschrift voldoet aan de eisen en dat verzoekster in een toestand verkeert waarin zij heeft opgehouden te betalen. Er is voldoende aannemelijk dat verzoekster de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling naar behoren zal nakomen, mede door de ondersteuning van een proactieve schuldhulpverlener. Verzoekster heeft eerder de wettelijke schuldsaneringsregeling doorlopen, maar heeft haar situatie inmiddels verbeterd. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster voldoende inkomsten heeft om haar vaste lasten te dekken en dat er geen nieuwe schulden zullen ontstaan tijdens de regeling. De rechtbank heeft ook de bevoegdheid om deze procedure te openen, aangezien het centrum van voornaamste belangen van verzoekster in Nederland ligt. De rechtbank heeft besloten verzoekster toe te laten tot de schuldsaneringsregeling, met een termijn van 18 maanden, en heeft mr. M.C. Snel-van den Hout benoemd tot rechter-commissaris. Tevens zijn er voorwaarden gesteld aan de uitvoering van de regeling, waaronder budgetbeheer.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
toepassing schuldsaneringsregeling
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 26 oktober 2023
[verzoekster],
[adres],
[woonplaats],
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoekster is gehoord ter zitting van 19 oktober 2023.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

Toelating tot de schuldsaneringsregeling
Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Verzoekster verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen, dan wel dat redelijkerwijs is te voorzien dat zij niet zal kunnen voortgaan met betaling van haar schulden. Voorts dient voldoende aannemelijk te zijn dat zij de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven. Verzoekster heeft reeds de wettelijke schuldsaneringsregeling doorlopen met een schone lei in 2019. Hoewel sindsdien slechts een relatief korte periode is verstreken, is verzoekster er wederom niet in geslaagd geen schulden met betrekking tot haar vaste lasten te laten ontstaan. De rechtbank is evenwel van oordeel dat verzoekster haar situatie inmiddels zodanig heeft veranderd en gestabiliseerd dat dit aan toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling niet in de weg staat.
Ter zitting is namelijk gebleken dat verzoekster een zeer proactieve schuldhulpverlener heeft die haar bijstaat en tevens haar budgetbeheerder is. De schuldhulpverlener heeft verklaard dat verzoekster goed meewerkt en de inkomsten en uitgaven van verzoekster in balans zijn. Volgens de schuldhulpverlener zijn de inkomsten van verzoekster voldoende om de vaste lasten te betalen en geen nieuwe schulden tijdens de regeling te laten ontstaan. Daar komt bij dat de schuldhulpverlener de intentie heeft om gedurende de schuldsaneringsregeling betrokken te blijven bij verzoekster. Door het vorenstaande is bij de rechtbank het vertrouwen ontstaan dat verzoekster de verplichtingen uit de wettelijke schuldsaneringsregeling naar behoren zal (kunnen) nakomen.
Verzoekster heeft ter zitting verklaard dat zij zich bij de belastingdienst heeft gemeld als (mogelijk) slachtoffer van de kinderopvangtoeslagaffaire, nadat zij daartoe was uitgenodigd door de belastingdienst. Hierop is nog niet beslist.
Verder heeft de rechtbank ter zitting met verzoekster gesproken over de verplichtingen die gedurende de wettelijke schuldsaneringsregeling gelden, waaronder de inspanningsverplichting. Verzoekster ontvangt momenteel een ziektewetuitkering vanwege een hernia. Verzoekster wordt 20 november 2023 hieraan geopereerd. Zij heeft ter zitting toegezegd zo snel mogelijk te willen werken na haar herstel.
Gelet op het voorgaande is er geen, althans onvoldoende grond gebleken voor afwijzing van het verzoek. Verzoekster zal dan ook worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.
Bevoegdheid rechtbank
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verzoekster in Nederland ligt.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt per de datum van dit vonnis de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres], [woonplaats];
- stelt de termijn van de regeling vast op 18 maanden, te rekenen vanaf
26 oktober 2023, waardoor deze termijn eindigt op 26 april 2025;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M.C. Snel-van den Hout
en tot bewindvoerder E.A. de Snoo,
gevestigd te [postadres]
;
- kent toe, voor zover de boedel dit toelaat, een voorschot op de vergoeding van de bewindvoerder van een telkens aan het eind van de maand opeisbaar bedrag. Dit bedrag is gelijk aan 1/19e deel van de overeenkomstig artikel 2 van het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering (Staatsblad 2013, 308) te berekenen vergoeding, verhoogd met de verschuldigde omzetbelasting;
- geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de schuldenares gerichte brieven en telegrammen;
- bepaalt dat verzoekster zich gedurende de schuldsaneringsregeling onder budgetbeheer houdt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Snel-van den Hout, rechter, en in aanwezigheid van A.B.T. Fernandes Pedra, griffier, in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2023. [1]

Voetnoten

1.