ECLI:NL:RBROT:2023:11115

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
28 november 2023
Zaaknummer
23/7585
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige voorziening maatschappelijke opvang na afwijzing aanvraag door college

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening voor maatschappelijke opvang. Verzoekster, een Poolse vrouw met twee kinderen, had een aanvraag voor maatschappelijke opvang ingediend die door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam was afgewezen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster doorgaans zelfredzaam is, maar dat er recentelijk veel is gebeurd in haar leven, waardoor zij op dit moment niet in staat lijkt om voor zichzelf en haar kinderen te zorgen. De voorzieningenrechter heeft twijfels over de huidige zelfredzaamheid van verzoekster, vooral gezien de signalen van huiselijk geweld en de zorg voor haar kinderen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er een spoedeisend belang is voor verzoekster en haar kinderen, aangezien zij op korte termijn hun huidige woning moeten verlaten zonder alternatieve huisvesting. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en bepaald dat het college aan verzoekster en haar kinderen opvang dient te verlenen tot twee weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens is het college veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan verzoekster.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/7585

uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 november 2023 in de zaak tussen

[naam verzoekster], uit [plaatsnaam], verzoekster

(gemachtigde: mr. B. Blanckenburg),
en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam

(gemachtigde: mr. V.E. van Dijk).

Inleiding

1. Met het besluit van 15 november 2023 heeft het college verzoeksters aanvraag om maatschappelijke opvang afgewezen. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Ook heeft zij de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 24 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster, [naam 1] als tolk, [naam 2] (van het wijkteam), de gemachtigde van het college en mr. S. Duinhouwer (namens het college).

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Verzoekster heeft de Poolse nationaliteit en zij verblijft sinds 2016 in Nederland met haar twee kinderen [kind 1] (11 jaar) en [kind 2] (7 jaar). Er was sprake van huiselijk geweld door de vader van [kind 2] en verzoekster heeft in 2020 besloten om terug te gaan naar Polen. Zij heeft daar met haar kinderen een jaar verbleven. In 2021 is zij met haar kinderen teruggekeerd naar Nederland, om weer een gezin te vormen met de vader van [kind 2]. De thuissituatie is weer geëscaleerd en verzoekster heeft de woning samen met [kind 1] verlaten; [kind 2] bleef in eerste instantie bij zijn vader wonen. Nadat [kind 2] vader had aangegeven dat hij met [kind 2] terug naar Polen wilde gaan, heeft verzoekster stappen gezet om [kind 2] weer terug te krijgen. Zij heeft toen een woning gehuurd voor 3 maanden; het huurcontract liep tot 31 oktober 2023. Medio oktober 2023 is er brand uitgebroken in de woning. Verzoekster en haar kinderen hebben eerst een nacht in een hotel verbleven en daarna in de kelder van de buren. Zij verblijven sinds 31 oktober 2023 in [naam huis].
Waar gaat het in deze zaak om?
4. Verzoekster heeft op 15 november 2023 een aanvraag ingediend voor maatschappelijke opvang en het college heeft deze aanvraag afgewezen. Volgens het college voldoet verzoekster niet aan de voorwaarden voor maatschappelijke opvang, omdat zij in staat wordt geacht om zich op eigen kracht en met hulp van haar netwerk te handhaven in de samenleving. Verzoekster is het niet eens met dit besluit en wil met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat er aan haar en haar kinderen opvang wordt verleend.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe
5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Heeft verzoekster een spoedeisend belang?
6. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. De voorzieningenrechter dient eerst te bepalen of er voldoende spoedeisend belang bij de gevraagde voorlopige voorziening is voordat de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld.
7. Verzoekster en haar kinderen dienen [naam huis] op korte termijn te verlaten. Zij hebben vooralsnog geen andere woonruimte. De voorzieningenrechter ziet hierin een voldoende spoedeisend belang voor een inhoudelijke beoordeling van het verzoek.
Waarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek toe?
8. Een inwoner van Nederland komt – kort gezegd – in aanmerking voor opvang als hij de thuissituatie heeft verlaten en niet in staat is zich op eigen kracht of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk te handhaven in de samenleving. Partijen verschillen van mening of verzoekster op dit moment zelfredzaam is.
9.1.
Verzoekster heeft laten zien dat zij doorgaans zelfredzaam is. Zij heeft in Nederland gewerkt, zij is in 2020 zelfstandig teruggekeerd naar Polen, zij heeft een advocaat ingeschakeld om ervoor te zorgen dat [kind 2] niet met zijn vader naar Polen zou vertrekken en zij heeft in de afgelopen jaren altijd huisvesting geregeld voor haar en haar kinderen.
9.2.
De voorzieningenrechter heeft echter twijfels of verzoekster op dit moment nog steeds zelfredzaam is. Uit het dossier komt naar voren dat verzoekster in het verleden slachtoffer is geweest van huiselijk geweld door de vader van [kind 2]. Ten aanzien van [kind 2] zijn er (ernstige) zorgsignalen en hij is daarom aangemeld voor het Goofy-spreekuur bij het Erasmus MC. Dit is een speciaal spreekuur voor kinderen waarbij vermoedens zijn van kindermishandeling en die als gevolg daarvan lichamelijke en/of emotionele klachten hebben gekregen. Zijn eerste afspraak is op 7 december 2023. Uit het dossier komt verder naar voren dat verzoekster al enige tijd het geheel van wonen, werken en opvoeding niet meer kan overzien en soms ook verkeerde (impulsieve) keuzes maakt, zoals het accepteren van een huurwoning voor slechts 3 maanden met een hele hoge huur. Uit het ondersteuningsverslag van 26 september 2023 leidt de voorzieningenrechter af dat verzoekster zich in ieder geval vanaf die datum – en dus geruime tijd voor de brand die het huisvestingsprobleem heeft veroorzaakt – tot de gemeente Rotterdam heeft gericht met een hulpvraag. Verzoekster is inmiddels door de huisarts doorverwezen naar een Poolse psycholoog. Gelet op deze omstandigheden, lijkt er meer aan de hand te zijn dan alleen een huisvestingsprobleem.
10. Het ligt op de weg van het college om in de bezwaarprocedure nader onderzoek te doen naar al deze omstandigheden. De voorzieningenrechter moet op dit moment een belangenafweging maken. Gelet op het feit dat verzoekster en haar kinderen op korte termijn [naam huis] moeten verlaten, wegen de belangen van verzoekster zwaarder dan de belangen van het college. De voorzieningenrechter ziet daarom aanleiding om tegemoet te komen aan het verzoek om voorlopige voorziening.

Conclusie en gevolgen

11. De voorzieningenrechter treft de voorlopige voorziening dat het college aan verzoekster en haar kinderen opvang dient te verlenen tot twee weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
12. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, moet het college het griffierecht aan verzoekster vergoeden. Verzoekster krijgt ook een vergoeding van haar proceskosten. Het college moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoekster een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en heeft aan de zitting deelgenomen. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 837,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.674,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- bepaalt dat het college aan verzoekster en haar twee kinderen maatschappelijke opvang dient te verlenen tot twee weken na bekendmaking van de beslissing op het bezwaarschrift;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 50,- aan verzoekster moet vergoeden;
- veroordeelt het college tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.M. Goossens, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van E.C. Petrusma, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 november 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.