In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 november 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling (wsnp) door verzoeker, die in financiële problemen verkeert. Verzoeker heeft een verzoekschrift ingediend, dat aan de formele vereisten voldoet. Tijdens de zitting op 2 november 2023 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder vertegenwoordigers van beschermingsbewind en schuldhulpverlening. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker in de afgelopen drie jaar te goeder trouw is geweest met betrekking tot het ontstaan van zijn schulden, ondanks dat er enkele schulden zijn die voortvloeien uit een strafrechtelijke veroordeling en boetes van het CJIB. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verzoeker inmiddels voldoende stappen heeft ondernomen om zijn financiële situatie te stabiliseren, onder andere door ondersteuning vanuit de WMO en beschermingsbewind. Hierdoor is de rechtbank van mening dat verzoeker nu in staat is om de verplichtingen die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling na te komen. De rechtbank heeft besloten om de hardheidsclausule toe te passen en verzoeker toe te laten tot de wsnp, met een termijn van 18 maanden, die eindigt op 9 mei 2025. De rechtbank heeft mr. C.G.E. Prenger benoemd tot rechter-commissaris en heeft verdere instructies gegeven aan de bewindvoerder.