ECLI:NL:RBROT:2023:11077

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
FT EA 23-630
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van de toepassing van de schuldsaneringsregeling met betrekking tot de hardheidsclausule

In deze zaak heeft verzoekster een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 19 oktober 2023 is verzoekster gehoord. De rechtbank heeft op 26 oktober 2023 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelt dat het verzoekschrift voldoet aan de eisen en dat verzoekster verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen. Er zijn geen voldoende gronden voor afwijzing van het verzoek, waardoor verzoekster wordt toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de goede trouw van verzoekster met betrekking tot het ontstaan van haar schulden. Een belangrijke schuld aan CSU Personeel van € 2.899,89, ontstaan door een boete, werd als niet te goeder trouw beschouwd. Echter, de rechtbank oordeelt dat de omstandigheden rondom deze schuld zijn veranderd, aangezien verzoekster niet meer bij haar oude werkgever werkt en sinds maart 2023 een nieuwe baan heeft bij McDonald's. Dit heeft geleid tot de conclusie dat verzoekster een saneringsgezinde houding vertoont en dat haar situatie voldoende gestabiliseerd is.

De rechtbank heeft de termijn van de schuldsaneringsregeling vastgesteld op 18 maanden, te rekenen vanaf 26 oktober 2023. Tevens is mr. M.C. Snel-van den Hout benoemd tot rechter-commissaris. De rechtbank heeft ook bepaald dat verzoekster zich onder beschermingsbewind houdt en dat de bewindvoerder de nodige stappen moet ondernemen om de schuldenares te ondersteunen. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
toepassing schuldsaneringsregeling
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 26 oktober 2023
[verzoekster],
[adres],
[woonplaats],
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoekster is gehoord ter zitting van 19 oktober 2023.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

Toelating tot de schuldsaneringsregeling
Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Verzoekster verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen, dan wel dat redelijkerwijs is te voorzien dat zij niet zal kunnen voortgaan met betaling van haar schulden. Er is geen, althans onvoldoende grond gebleken voor afwijzing van het verzoek. Verzoekster zal daarom worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.
Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt slechts toegewezen als voldoende aannemelijk is dat verzoekster ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van haar schulden in de drie jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend te goeder trouw is geweest. Voorts dient voldoende aannemelijk te zijn dat zij de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven.
De goede trouw is een gedragsmaatstaf waaraan verzoekster dient te voldoen. Bij de beoordeling daarvan kan de rechter rekening houden met alle omstandigheden, zoals de aard en de omvang van de vorderingen, het tijdstip waarop de schulden zijn ontstaan, de mate waarin verzoekster kan worden verweten dat de schulden zijn ontstaan en/of onbetaald gelaten, het gedrag van verzoekster voor wat betreft haar inspanningen de schulden te voldoen of acties om verhaal door de schuldeisers juist te frustreren en dergelijke.
In dit geval heeft de rechtbank in het bijzonder gekeken naar de schuld aan CSU Personeel van € 2.899,89, ontstaan op 3 december 2021. Deze schuld ziet op een boete die verzoekster is opgelegd omdat zij in haar vrije tijd met de bus van haar toenmalige werkgever heeft gereden voor privé doeleinden. Deze schuld is naar haar aard niet te goeder trouw ontstaan, althans onbetaald gelaten en staat in beginsel aan toelating in de weg. Het verzoek kan ingevolge artikel 288, derde lid, van de Faillissementswet, ondanks het ontbreken van goede trouw, wel worden toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat verzoekster de omstandigheden, die bepalend zijn geweest voor het ontstaan of onbetaald laten van de schulden, onder controle heeft gekregen. De rechtbank is van oordeel dat van een dergelijke situatie sprake is.
Doordat verzoekster niet meer werkzaam is bij haar oude werkgever en zij ter zitting heeft verklaard dat zij van haar fout heeft geleerd, is ten aanzien van de schuld aan het
CSU Personeel de omstandigheid dusdanig gewijzigd dat dit aan toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling niet in de weg staat. Bovendien werkt verzoekster sinds maart 2023 bij de McDonald’s. Ter zitting heeft verzoekster gesteld dat zij, ondanks haar contract van 20 uur per week, ongeveer 35 uur per week werkt, waaronder nachtdiensten. Daar komt bij dat verzoekster sinds 24 november 2021 onder beschermingsbewind staat bij Perspectiefbewind. De omstandigheden zijn dan ook dusdanig veranderd dat de situatie van verzoekster voldoende gestabiliseerd is en verzoekster een saneringsgezinde houding toont. Door het vorenstaande is bij de rechtbank het vertrouwen ontstaan dat verzoekster de verplichtingen uit de wettelijke schuldsaneringsregeling naar behoren zal nakomen.
Ter zitting is met verzoekster gesproken over de verplichtingen die gedurende de wettelijke schuldsaneringsregeling gelden, waaronder de inspanningsverplichting. Met verzoekster is besproken dat zij in beginsel fulltime moet werken. Voor zover verzoekster niet fulltime werkt, moet zij (aanvullend) solliciteren. Verzoekster heeft ter zitting verklaard dat zij dit begrijpt.
Bevoegdheid rechtbank
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verzoekster in Nederland ligt.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt per de datum van dit vonnis de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum] te Curacao (Nederlandse Antillen),
wonende te [adres], [woonplaats];
- stelt de termijn van de regeling vast op 18 maanden, te rekenen vanaf
26 oktober 2023, waardoor deze termijn eindigt op 26 april 2025;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M.C. Snel-van den Hout
en tot bewindvoerder N. Pavljasevic,
gevestigd te [postadres]
;
- kent toe, voor zover de boedel dit toelaat, een voorschot op de vergoeding van de bewindvoerder van een telkens aan het eind van de maand opeisbaar bedrag. Dit bedrag is gelijk aan 1/19e deel van de overeenkomstig artikel 2 van het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering (Staatsblad 2013, 308) te berekenen vergoeding, verhoogd met de verschuldigde omzetbelasting;
- geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de schuldenares gerichte brieven en telegrammen;
- bepaalt dat schuldenares zich tijdens de schuldsaneringsregeling onder beschermingsbewind houdt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Snel-van den Hout, rechter, en in aanwezigheid van A.B.T. Fernandes Pedra, griffier, in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2023. [1]

Voetnoten

1.