ECLI:NL:RBROT:2023:11062

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
FT EA 23/801
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens recente strafrechtelijke schuld en gebrek aan goede trouw

Op 15 augustus 2023 heeft verzoeker een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp). Tijdens de zitting op 12 oktober 2023 is verzoeker gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker een schuldenlast heeft van € 76.228,13, waarvan een aanzienlijk deel verband houdt met recente strafrechtelijke activiteiten, waaronder een schuld van € 30.000,00 aan het CJIB en een schuld van € 34.376,00 aan de Belastingdienst, beide gerelateerd aan een hennepplantage. De rechtbank oordeelt dat verzoeker niet te goeder trouw is geweest in de drie jaar voorafgaand aan de indiening van het verzoekschrift, wat een vereiste is voor toelating tot de wsnp. De strafrechtelijke schuld en de schuld aan de Belastingdienst vallen binnen de driejaarstermijn en staan aan toelating in de weg. Ondanks positieve ontwikkelingen in het leven van verzoeker, zoals het volgen van een opleiding en het vinden van fulltime werk, zijn deze niet voldoende om de afwijzing van het verzoek te rechtvaardigen. De rechtbank wijst het verzoek af, maar merkt op dat een toekomstig verzoek mogelijk meer kans van slagen heeft indien de situatie van verzoeker verder stabiliseert.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
afwijzing toepassing schuldsaneringsregeling
rekestnummer: [nummer]
uitspraakdatum: 19 oktober 2023
[verzoeker],
[adres]
[woonplaats],
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft op 15 augustus 2023 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp). Verzoeker is gehoord ter terechtzitting van 12 oktober 2023.

2.De feiten

Verzoeker ontvangt inkomsten uit arbeid. De schuldenlast bedraagt volgens de verklaring als bedoeld in artikel 285 Faillissementswet € 76.228,13.

3.De beoordeling

Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt slechts toegewezen als, onder andere, voldoende aannemelijk is dat verzoeker ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de drie jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend, te goeder trouw is geweest. De rechtbank oordeelt dat hieraan niet is voldaan. Verzoeker zal dus niet worden toegelaten tot de wsnp.
De redenen hiervoor zijn als volgt. Verzoeker heeft redelijk recent betrokkenheid bij een hennepplantage gehad. In verband hiermee is medio 2022 een ontnemingsmaatregel opgelegd. Er is derhalve een recente schuld aan het CJIB van € 30.000,00. Schuldhulpverlening heeft bovendien verklaard dat de schuld aan de Belastingdienst van
€ 34.376,00 (gedateerd begin 2023) eveneens verband houdt met de hennepplantage. Schuldhulpverlening heeft in verband met deze schulden ook het minnelijk traject beëindigd.
De strafrechtelijke schuld staat op grond van artikel 288 lid 2 onder c Fw aan toelating in de weg. De schuld aan de Belastingdienst is eveneens niet te goeder trouw ontstaan en valt binnen de driejaarstermijn van artikel 288 lid 1 onder b Fw. Ook die schuld staat aan toelating in de weg.
Feiten en omstandigheden die – ondanks het ontbreken van de goede trouw – toelating rechtvaardigen zijn niet voldoende aannemelijk geworden. De rechtbank merkt op dat het een goede ontwikkeling is dat verzoeker een opleiding volgt en fulltime werk heeft gevonden bij DHL. De rechtbank is echter van oordeel dat deze ontwikkelingen op dit moment onvoldoende (althans onvoldoende bestendig van aard) zijn om een toelating tot de schuldsaneringsregeling op dit moment te rechtvaardigen, mede gelet op de recente datum en de hoogte van de schulden die aan misdrijf gerelateerd zijn. Indien het leven van verzoeker zich (verder) stabiliseert zal een volgend verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling mogelijk meer kans van slagen hebben.
Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden afgewezen.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat dit niet betekent dat er geen andere feiten of omstandigheden zijn die eveneens tot afwijzing van het verzoek dienen te leiden.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G.E. Prenger, rechter, en in aanwezigheid van
A.B.T. Fernandes Pedra, griffier, in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2023. [1]

Voetnoten

1.