ECLI:NL:RBROT:2023:11061

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 november 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
FT EA 23-923
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van de toepassing van de schuldsaneringsregeling met betrekking tot verzoeker

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoeker heeft op 2 november 2023 een verzoekschrift ingediend, waarin hij verzocht om de schuldsaneringsregeling toe te passen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker in een toestand verkeert waarin hij heeft opgehouden te betalen, en dat het aannemelijk is dat hij te goeder trouw is geweest in de drie jaar voorafgaand aan het verzoek. Tijdens de zitting heeft de schuldhulpverlener verklaard dat verzoeker een taakstraf van 40 uur heeft gekregen voor het rijden zonder rijbewijs, maar dat dit geen schuld heeft veroorzaakt. Verzoeker heeft zijn alcoholverslaving onder controle gekregen en heeft een fulltime baan. De rechtbank oordeelt dat verzoeker in staat is om de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling na te komen en voldoende inspanningen zal leveren om baten voor de boedel te verwerven. De rechtbank is bevoegd om deze procedure te openen, aangezien het centrum van voornaamste belangen van verzoeker in Nederland ligt. De rechtbank heeft de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken, de termijn vastgesteld op achttien maanden, en mr. C.G.E. Prenger benoemd tot rechter-commissaris. Tevens zijn er bepalingen getroffen met betrekking tot de bewindvoerder en de communicatie met de schuldenaar. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
toepassing schuldsaneringsregeling
insolventienummer: [nummer01]
uitspraakdatum: 6 november 2023
[verzoeker01],
[adres01] ,
[postcode01] [woonplaats01] ,
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoeker is gehoord ter terechtzitting van 2 november 2023.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

Toelating tot de schuldsaneringsregeling
Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Verzoeker verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen, dan wel dat redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met betaling van zijn schulden.
Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt slechts toegewezen als voldoende aannemelijk is dat verzoeker ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de drie jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend te goeder trouw zijn geweest. Voorts dient voldoende aannemelijk te zijn dat hij de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven.
Ter zitting heeft de schuldhulpverleenster verklaard dat verzoeker anderhalf jaar geleden zonder rijbewijs heeft gereden. Hiervoor is recentelijk een taakstraf van 40 uur opgelegd. Ter zitting is verklaard dat hieruit geen schuld is ontstaan. De rechtbank acht het voldoende aannemelijk dat verzoeker de omstandigheden, die bepalend zijn geweest voor het ontstaan van deze taakstraf, onder controle heeft gekregen. Ter zitting heeft verzoeker verklaard dat deze periode een moeilijke tijd was voor hem maar dat het nu veel beter gaat. Verzoeker staat sinds 28 juli 2021 onder beschermingsbewind en heeft een traject bij Antes afgerond om zijn alcoholverslaving onder controle te krijgen. Verzoeker heeft tevens een fulltime baan bij [bedrijf01] voor onbepaalde tijd. Daarbij zal verzoeker de taakstraf voldoen in zijn vrije tijd, waardoor dit niet ten koste gaat van zijn inspanningen ten behoeve van de crediteuren.
Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee voldoende aannemelijk geworden dat verzoeker de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven.
Bevoegdheid rechtbank
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verzoeker in Nederland ligt.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt per de datum van dit vonnis de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker01],
geboren op [geboortedatum01] -1964 te [geboorteplaats01] ,
wonende te [adres01] , [postcode01] [woonplaats01] ;
- stelt de termijn van de regeling vast op achttien maanden, te rekenen vanaf
6 november 2023, waardoor deze termijn eindigt op 6 mei 2025;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. C.G.E. Prenger
en tot bewindvoerder L. Hordijk,
gevestigd te Postbus 68,
2650 AB Berkel en Rodenrijs;
- kent toe, voor zover de boedel dit toelaat, een voorschot op de vergoeding van de bewindvoerder van een telkens aan het eind van de maand opeisbaar bedrag. Dit bedrag is gelijk aan 1/19e deel van de overeenkomstig artikel 2 van het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering (Staatsblad 2013, 308) te berekenen vergoeding, verhoogd met de verschuldigde omzetbelasting;
- geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de schuldenaar gerichte brieven en telegrammen.
- bepaalt dat schuldenaar zich tijdens de schuldsaneringsregeling onder
beschermingsbewind houdt.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G.E. Prenger, rechter, en in aanwezigheid van
A.B.T. Fernandes Pedra, griffier, in het openbaar uitgesproken op 6 november 2023. [1]

Voetnoten

1.