Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- mevrouw [naam01] , werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening op grond van artikel 287b van de Faillissementswet. Verzoeker, een ZZP’er, had op 7 november 2023 een verzoekschrift ingediend om een moratorium te verkrijgen, omdat hij in een bedreigende situatie verkeerde door een ontruimingsvonnis van 26 september 2023. Tijdens de zitting op 14 november 2023 was de verweerster, Stichting Woonbron, niet verschenen. Verzoeker heeft verklaard dat hij in de periode van november 2022 tot maart 2023 geen inkomsten had, maar sindsdien voldoende inkomsten genereert om zijn huur te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker de huur voor november 2023 heeft voldaan en dat hij een bedrag van € 1000,-- heeft overgemaakt naar de verweerster als teken van goede wil. De rechtbank oordeelde dat er voldoende aannemelijk was dat verzoeker in staat was om de lopende huurtermijnen te voldoen, en heeft de voorlopige voorziening toegewezen voor de duur van zes maanden. Tevens is verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan hij in de toekomst een nieuw verzoek indienen. De rechtbank heeft voorwaarden gesteld aan de voorlopige voorziening, waaronder het tijdig voldoen van de huurtermijnen.