ECLI:NL:RBROT:2023:11027

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 november 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
10/242944-21/ TUL VV: 08/760177-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor voorbereidingshandelingen met betrekking tot de invoer van cocaïne zonder concrete link met verdovende middelen

In de zaak tegen de verdachte, geboren op 1999 en ingeschreven in de basisregistratie op een adres in Rotterdam, heeft de rechtbank Rotterdam op 20 november 2023 uitspraak gedaan. De verdachte was samen met vijftien medeverdachten aangetroffen in een container op de terminal van Rotterdam World Gateway op 9 september 2021. In de container werden naast de verdachten ook een tas, 30 mobiele telefoons en powerbanks aangetroffen. De mobiele telefoons waren beschadigd en de tas bevatte doorgeknipte containerzegels. In de nabijheid van de terminal werd later een pakket aangetroffen dat volgens een indicatieve test cocaïne bevatte. Echter, er heeft geen nader identificerend onderzoek plaatsgevonden.

De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden waaronder de verdachte werd aangetroffen zeer verdacht waren, maar dat er onvoldoende concrete aanknopingspunten waren om de verdachte te verbinden aan de voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne. Er was geen specifieke link met een container of andere concrete feiten die in verband konden worden gebracht met verdovende middelen. Gezien de huidige jurisprudentie besloot de rechtbank de verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde.

Daarnaast werd er een vordering tot tenuitvoerlegging behandeld, waarbij de verdachte eerder was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Aangezien de verdachte nu werd vrijgesproken, kon niet worden geoordeeld dat hij de voorwaarden had overtreden, en werd de vordering tot tenuitvoerlegging afgewezen. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank Rotterdam, met de voorzitter en twee andere rechters, en griffier aanwezig.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/242944-21
Parketnummer vordering TUL VV: 08/760177-18
Datum uitspraak: 20 november 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1999,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] [postcode01] [woonplaats01] ,
raadsman mr. G.A.J. Purperhart, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 6 november 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Luijpen heeft vrijspraak van het ten laste gelegde gevorderd.

4.Vrijspraak

4.1.
Beoordeling
De verdachte is samen met zijn medeverdachten op 9 september 2021 aangetroffen op de terminal van Rotterdam World Gateway te Rotterdam. De in totaal vijftien verdachten zaten in een container in module/stack 25 of 26. In die container zijn naast de verdachten onder andere een tas, 30 mobiele telefoons en powerbanks aangetroffen. De mobiele telefoons waren beschadigd doordat er overheen was geürineerd. In de tas zaten doorgeknipte containerzegels. In de omgeving van stack 9 en 10 is op een later moment een pakket aangetroffen, volgens een indicatieve test met cocaïne. Nader identificerend onderzoek heeft niet plaatsgevonden.
De omstandigheden waaronder de verdachte is aangetroffen zijn zeer verdacht. Aanwezigheid van de verdachte ter plaatse is in strijd met artikel 461 Wetboek van Strafrecht en zou inmiddels ook op grond van artikel 138aa Wetboek van Strafrecht strafbaar kunnen zijn. Er zijn echter onvoldoende concrete aanknopingspunten in het onderhavige dossier op grond waarvan de verdachte in verband kan worden gebracht met het opzettelijk treffen van voorbereidingshandelingen met betrekking tot invoer van verdovende middelen, in het bijzonder cocaïne, zoals ten laste is gelegd. Er is geen voldoende concrete link met een specifieke container op de terminal, een te verwachten container en/of andere concrete feiten en omstandigheden die in verband kunnen worden gebracht met verdovende middelen, laat staan specifiek met cocaïne. Mede gelet op de stand van de huidige jurisprudentie is de rechtbank van oordeel dat de verdachte daarom dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.

5.Vordering tenuitvoerlegging

5.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 8 juli 2019 van de meervoudige kamer van de rechtbank Overijssel is de verdachte ter zake van de eendaadse samenloop van de poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en het medeplegen van poging tot afpersing veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 16 maanden met aftrek, waarvan een gedeelte groot 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. De proeftijd is ingegaan op 11 juni 2020.
5.2.
Beoordeling
Nu de verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde feit, kan niet worden geoordeeld dat de verdachte de algemene voorwaarde heeft overtreden. Daarom zal de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen.

6.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 8 juli 2019 van de meervoudige kamer van de rechtbank Overijssel aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van de Beek, voorzitter,
en mrs. J.M.L. van Mulbregt en F. van Laanen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Nagtegaal, griffier,
en uitgesproken op 20 november 2023.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 09 september 2021 te Rotterdam, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te
weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van
een (handels)hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te (doen)
plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het
plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te
vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit
hebbende/is verdachte en/of (een of meer van) zijn, verdachtes,
mededader(s)
-onbevoegd het RWG-terrein aan de Amoerweg betreden, en/of
-één of meer container(s) opengebroken, en/of
-20 dozen uit de container [containernummer01] overgeplaatst naar de (lege) container
[containernummer02] , en/of
-in container [containernummer02] de dozen opengemaakt en/of
-30 (organisatie)telefoons, een kniptang en sporttassen voorhanden gehad.