Op 10 november 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaken met betrekking tot de ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige01]. De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) en de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht (de Raad) beoordeeld. De GI verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, terwijl de Raad een vergelijkbaar verzoek indiende. De moeder van [minderjarige01] steunde het verzoek tot ondertoezichtstelling, zodat hulpverlening en scholing voor haar dochter weer op gang konden komen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] eerder was verleend tot 14 oktober 2023, maar dat het verzoek van de GI om verlenging te behandelen niet tijdig kon worden afgehandeld, waardoor deze maatregel inmiddels was verlopen. In het tweede verzoek, dat door de Raad was ingediend, is echter wel voldaan aan de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling. De kinderrechter oordeelde dat [minderjarige01] nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd door een instabiele opvoedsituatie en gedragsproblemen. De kinderrechter heeft daarom besloten om [minderjarige01] opnieuw onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar, met ingang van 10 november 2023.
De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, en de beschikking is op schrift gesteld op 24 november 2023. Het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling is afgewezen, terwijl het verzoek van de Raad is toegewezen.