ECLI:NL:RBROT:2023:11009

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
10-185156-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van cocaïne-invoer en verboden verblijf op haventerrein

Op 22 november 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van de invoer van 520 kilogram cocaïne en verboden verblijf op het Rotterdamse haventerrein. De verdachte heeft tijdens het proces geen openheid van zaken gegeven en zich beroepen op zijn zwijgrecht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte onvoldoende in staat was om te reflecteren op zijn verleden, wat een toekomstgerichte straf bemoeilijkt. De rechtbank sprak de verdachte vrij van deelname aan een criminele organisatie, omdat de bewijsmiddelen daarvoor onvoldoende houvast boden en gebaseerd waren op aannames en algemene vaststellingen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, wat lager is dan de door de officier van justitie geëiste straf van 54 maanden. De rechtbank overwoog dat de rol van de verdachte in de criminele activiteiten belangrijk was, maar ook beperkt, en dat de ernst van de feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigde. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10-185156-23
Datum uitspraak: 22 november 2023
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte01] ,

geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] , ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres01] , [postcode01] te [plaats01] , bijgestaan door mr. L.A.R. Newoor, advocaat te Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 8 november 2023.

Beschuldiging

De verdachte wordt beschuldigd van drie feiten: het invoeren van cocaïne in Nederland of het voorbereiden daarvan, het deelnemen aan een criminele organisatie en het verboden verblijf in de Rotterdamse haven.
De volledige tenlastelegging houdt in dat de verdachte:
Feit 1 primair
in of omstreeks de periode van 21 juli 2023 tot en met 24 juli 2023, te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, waaronder zoals bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 520 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair
in of omstreeks de periode van 21 juli 2023 tot en met 24 juli 2023, te Rotterdam, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten
  • het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen, waaronder zoals bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet,
  • het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
  • het opzettelijk vervaardigen van 520 kilogram cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
  • een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
  • zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
  • voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
  • een of meerdere (organisatie)telefoon(s) en/of levensmiddel(en) en/of gereedschap(pen) en/of containerzegel(s) en/of (rug)tas(sen) en/of kniptang(en) voorhanden te hebben en/of
  • afspraken te maken en/of contact te onderhouden en/of informatie uit te wisselen met (andere) leden van de criminele organisatie over het invoeren en/of afleveren en/of uithalen van voornoemde hoeveelheid cocaïne in de haven van Rotterdam en/of
  • zich (onbevoegd) te begeven op het (besloten) terrein van Rotterdam World Gateway, gelegen op de Maasvlakte te Rotterdam en/of
  • zich aldaar (onbevoegd) in een of meerdere containers te begeven en/of
  • (een) hoeveelhe(i)d(en) cocaïne van de (bron)container [containernummer01] naar een andere (switch)container [containernummer02] te verplaatsen.
Feit 2
in of omstreeks de periode van 21 juli 2023 tot en met 25 juli 2023, te Rotterdam, althans in
Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) medeverdachte(n) [medeverdachte01] en/of [medeverdachte02] en/of [medeverdachte03] en/of [medeverdachte04] en/of onbekend gebleven personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Feit 3
hij, in of omstreeks de periode van 23 juli 2023 tot en met 24 juli 2023, te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
wederrechtelijk heeft verbleven op een in een haven, luchthaven en/of spoorwegemplacement gelegen besloten plaats voor distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten het besloten terrein van Rotterdam World Gateway, gelegen aan de [straatnaam01] , op de Maasvlakte.

Beslissingen over het bewijs

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie, mr. M.L.M. Kuiper, vindt dat alle tenlastegelegde feiten bewezen kunnen worden.
Feit 1
Bewijsoverweging
Inleiding
Door de verdachte is een aantal bewijsverweren gevoerd die er in de kern op neer komen dat er onvoldoende bewijs is voor betrokkenheid van de verdachte bij de invoer van verdovende middelen alsmede het ontbreken van wetenschap van de aanwezigheid van drugs in de container(s). Dit brengt de rechtbank tot een nadere bewijsoverweging.
Feiten en omstandigheden
Op 24 juli 2023 was de verdachte rond 02:20 uur met vier medeverdachten aanwezig op het terrein van de Rotterdam World Gateway terminal (hierna: RWG).
De verdachte en twee medeverdachten [medeverdachte01] en [medeverdachte03] zaten in een container met nummer [containernummer03] (hierna: container A). In deze container lagen rugzakken met daarin gereedschap, kleding, en drie telefoons, waarvan één in de broekzak van de medeverdachte. De kledingstukken die in de container lagen, hadden een doordringende, stinkende geur.
In een tweede container met nummer [containernummer04] (hierna: container B) zaten de medeverdachten [medeverdachte02] en [medeverdachte04] en daar lagen rugzakken met levensmiddelen, kleding en twee telefoons. De kledingstukken hadden dezelfde geur als in container A. Daarnaast lag er in container B een gebruikt en doorgeknipt penlood dat toebehoorde aan een derde container met nummer [containernummer01] (hierna: container C).
In container C zaten ruwe huiden en uit de container droop vocht dat dezelfde geur had als de kledingstukken in de containers A en B. Deze container was vanuit Brazilië naar Rotterdam gekomen en op 23 juli 2023 gelost op het terrein van RWG.
Op 25 juli 2023 zat er in een vierde container met nummer [containernummer02] (hierna: container D) 520 kilogram cocaïne, verpakt in 27 plastic zakken. Deze plastic zakken waren vochtig en hadden dezelfde meergenoemde geur. In container D lag verder een penlood met hetzelfde nummer als het penlood dat in container B lag welk nummer - als gezegd - toebehoorde aan container C.
De vijf telefoons uit de containers (drie in container A en twee in container B) zijn van hetzelfde merk en type. Eén van de telefoons is aan de verdachte te koppelen. Drie van de vier andere telefoons zijn aan drie medeverdachten te koppelen. Op de vijf telefoons is een WhatsApp-groep aangetroffen met zeven deelnemers. Zes van deze zeven deelnemers verlieten - al dan niet zelfstandig - op 24 juli 2023 rond 01:46 uur de Whatsappgroep. Een bericht op één van de telefoons (uit container B) van 24 juli 2023 rond 02:16-02:18 uur heeft - onder meer - als inhoud: ‘dichthouden van deuren of niet’, ‘of ze er nog zijn’, ‘kkr hoere licht’ en ‘kalm. Geen zegels’.
Met de genoemde telefoon uit container B zijn op 24 juli 2023 tussen 00:19 uur 01:17 uur videofilms gemaakt met de volgende inhoud:
  • Een gele zegel op container C wordt door medeverdachte [medeverdachte04] met een kniptang van de container afgeknipt. Diverse andere personen zijn te zien en te horen.
  • Container C wordt geopend en in de container ligt een donkergrijs zeil met daarachter plastic zakken met pakketten, die lijken op de plastic zakken met pakketten cocaïne die zijn aangetroffen in container D.
  • Container D met op de grond van de container een plastic zak met pakketten vermoedelijk verdovende middelen.
Op drie andere telefoons die zijn te linken aan drie medeverdachten staat een video van een container met daarop een hoofddeel van het containernummer [containernummer01] van container C.
Containerverband en uithaalactie
De feiten en omstandigheden leiden tot de volgende gevolgtrekkingen:
- De verdachte en zijn vier medeverdachten zitten op 24 juli 2023 om 02:20 uur in de containers A en B.
  • De geur in de containers A tot en met D legt een verband tussen deze containers.
  • Het doorgeknipte penlood dat in container B lag en toebehoorde aan container C en het penlood dat in container D bij de ingevoerde 520 kilo cocaïne lag, benadrukt het verband tussen containers B, C en D met als schakel hetzelfde penloodnummer.
  • De WhatsApp-groep en de video’s van het hoofddeel van het containernummer van container C op de telefoons in de containers A en B legt het verband tussen deze twee containers nog directer.
  • Het bericht op één van de telefoons van 24 juli 2023 gaat, tegen de geschetste achtergrond en gelet op het tijdstip van 02:16 - 02:18 uur, onmiskenbaar over een uithaalactie die gaande is en die op dat moment mogelijk door de douane overlopen wordt. Het tijdstip van het aantreffen van de verdachte en zijn medeverdachten (rond 02:20 uur) maakt dat zeer aannemelijk. Ook het vertrek uit de groep van zes deelnemers op 24 juli 2023 rond 01:46 uur wijst in de richting van zo’n heterdaadsituatie.
  • Over welke uithaalactie dat dan gaat, is te zien op de video’s gemaakt op 24 juli 2023 tussen 00:19 uur 01:17 met een telefoon uit container B en de video die op twee telefoons uit container A en op de andere telefoon uit container B stond. Daarop staan beelden - die (direct) verband houden - met het uithalen van pakketten drugs door medeverdachte [medeverdachte04] uit container C en het verplaatsen daarvan naar container D.
Betrokkenheid en wetenschap van de verdachte en zijn medeverdachten
De aanwezigheid van de verdachte en zijn medeverdachten in de containers A en B op 24 juli 2023 rond 02:20 uur is, tegen de hiervoor geschetste achtergrond en gevolgtrekkingen, de bewijsgrondslag voor betrokkenheid bij en wetenschap van de partij cocaïne voor de verdachte zijn medeverdachten. De WhatsApp-groep die direct te linken is aan de verdachte bevestigt dit voor de verdachte nog eens.
Eindconclusie
De verdachte en zijn medeverdachten hebben in nauwe en bewuste samenwerking handelingen verricht die waren gericht op het verdere vervoer van de kort daarvoor ingevoerde cocaïne. Daarmee zijn zij medepleger van de invoer van de partij van 520 kilo cocaïne.
Feit 2
De verdachte wordt vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie. Daarover kan het volgende worden gezegd.
Vereisten criminele organisatie
Voor de vaststelling van deelname aan een criminele organisatie is - onder meer - het volgende van belang.
- Van een ‘organisatie’ is sprake als het gaat om een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon.
- De organisatie moet tot ‘oogmerk’ hebben het plegen van misdrijven. Voor dat oogmerk kan ook het naaste doel van de organisatie volstaan. Het is niet vereist dat het plegen van misdrijven de voornaamste bestaansgrond van de organisatie is.
- Van ‘deelneming’ aan een organisatie kan slechts dan sprake zijn als de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen dan wel gedragingen ondersteunt die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het ‘oogmerk’ van de organisatie.
- Voor deelneming is voldoende dat de betrokkene in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft.
Algemeen
Vooropgesteld wordt dat het er in algemene zin alle schijn van heeft dat de feiten waarvoor de verdachte in dit vonnis wordt veroordeeld, plaatsvinden tegen de achtergrond van één of meer (grote) criminele organisaties. Dat kan worden afgeleid uit de feiten van algemene bekendheid die schuilgaan achter de feiten en omstandigheden die op de zitting zijn besproken. Samenvattend: transporten van verdovende middelen staan zelden op zichzelf, daarvoor zijn meerdere samenwerkende schakels in een keten noodzakelijk en de risico’s zijn zo groot dat een grote mate van organiseren essentieel is. Verdovende middelen transporten worden niet voor niets beschouwd als ‘georganiseerde’ criminaliteit. De officier van justitie vraagt hier in haar bewijsvoering terecht aandacht voor.
Alleen de schijn van een groter verband
Veel verder dan die schijn komt het echter niet. Voor met name de structuur en de duurzaamheid van de achter de feiten schuilgaande (grote) criminele organisaties en de deelneming van de verdachte daaraan, biedt het dossier geen concrete aanknopingspunten. Dat is ook niet gek, omdat daarnaar geen onderzoek is gedaan. De opsporing heeft zich geconcentreerd op het toevallige aantreffen van vijf verdachten op de terminals in de Rotterdamse haven. De gevorderde bewezenverklaring van ‘deelname aan een criminele organisatie’ door de officier van justitie lijkt zich, gelet op haar bewijsvoering, daarom terecht ook niet te richten op de deelname van de verdachte aan een groter georganiseerd verband. Daarvoor bieden de concrete feiten en omstandigheden gewoonweg onvoldoende houvast.
Kleiner crimineel verband
Ook voor het aantonen van het in kleiner crimineel verband concreet uithalen van drugs, schieten de bewijsmiddelen tekort. De officier van justitie heeft in haar requisitoir met verve geprobeerd om uit de informatie uit de aangetroffen telefoons de bestanddelen ‘organisatie, oogmerk, deelneming en het opzet van de deelnemer op dat oogmerk’ af te leiden en te beredeneren. Als die redenering echter zou worden gevolgd, zou dat betekenen dat voor ieder genoemd bestanddeel afzonderlijk een bewijsredenering nodig is. De bewijsmiddelen bieden daarvoor onvoldoende houvast, zodat die redeneringen grotendeels zouden blijven steken in aannames, feiten van algemene bekendheid en algemene vaststellingen. Dit zou uitmonden in een te globale bewijsmotivering met onvoldoende basis voor een bewezenverklaring.
Eigenlijk komt het erop neer dat de redenering van de officier van justitie zeker voldoende is voor de bewezenverklaring van nauwe en bewuste samenwerking tussen de op de terminal aangetroffen vijf verdachten en een aantal anderen, die betrekking heeft op één,
te weten de onderhavige, uithaalactie. Voor opzettelijke deelname aan een criminele organisatie die het plegen van (uithalers) misdrijven tot oogmerk heeft, overtuigt de redenering echter niet. In een ‘simpele’ uithalerszaak - zoals deze - is voor de vaststelling van deelname aan een criminele organisatie dus meer nodig.
Feit 3
De onder ‘Feit 1’ vastgestelde aanwezigheid van de verdachte en zijn medeverdachten in twee containers op het terrein van RWG biedt voldoende basis voor het bewijs voor feit 3.
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring steunt op de hierna opgenomen redengevende inhoud van de bewijsmiddelen. Die bewijsmiddelen vormen ook de basis voor de bewijsoverweging.
Bewezenverklaring
Bewezen is dat de verdachte:
Feit 1
in de periode van 21 juli 2023 tot en met 24 juli 2023, te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 520 kilogram cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Feit 3
in de periode van 23 juli 2023 tot en met 24 juli 2023, te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, wederrechtelijk heeft verbleven op een in een haven, luchthaven en/of spoorwegemplacement gelegen besloten plaats voor distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten het besloten terrein van Rotterdam World Gateway, gelegen aan de [straatnaam01] , op de Maasvlakte.

Bewijsmiddelen

1.
Proces-verbaal van bevindingen met documentcode [documentcode01]
Op 24 juli 2023 omstreeks 02:20 uur zag ik in container [containernummer03] een drietal personen.
  • [medeverdachte03] met in zijn broekzak een telefoon van het merk Samsung.
  • [medeverdachte01]
  • [verdachte01]
Wij roken een ernstig doordringende geur in de container. Wij zagen dat er meerdere kledingstukken, rugzakken en diverse gereedschappen in de container lagen. Wij roken dat de doordringende geur afkomstig was van de kledingstukken die in de container lagen. Wij zagen dat er een tweetal telefoons op de bodem van de container lagen.
In de container met nummer [containernummer04] zag ik een tweetal personen.
  • [medeverdachte02]
  • [medeverdachte04]
In de container roken wij dezelfde doordringende geur als bij de aangehouden verdachten in de container [containernummer03] . Ik zag dat er diverse spullen lagen, waaronder kledingstukken, rugzakken en levensmiddelen. De aangetroffen kledingstukken hadden dezelfde doordringende geur. Daarnaast zag ik twee telefoons, van hetzelfde merk (Samsung) en type als de overige aangetroffen telefoons.
Wij zagen dat er een gebruikt, doorgeknipt penlood op de bodem van de container lag met nummer [nummer01] dat toebehoorde aan een container voorzien van uniek containernummer [containernummer01] . Hierop hebben wij een onderzoek ingesteld die container en wij zagen dat er vocht uit de container droop. Wij roken direct dezelfde ernstig doordringende geur welke we bij de vijf aangehouden verdachten hadden geroken.
2.
Proces-verbaal van bevindingen met documentcode [documentcode02]
Op een afschrift van het Douane manifest zag ik dat de container met uniek nummer [containernummer01] in Fortaleza Brazilië geladen was aan boord van het motorschip [naam schip01] en dat deze container beladen was met 1000 colli ruwe huiden. Op het track and trace rapport van deze container in een openbare bron zag ik dat de container op 23 juli 2023 in Rotterdam gelost was.
3.
Proces-verbaal van bevindingen met documentcode [documentcode03]
Wij deden onderzoek aan een container voorzien van nummer [containernummer01] . Deze container zou volgens opgaaf beladen zijn met huiden. Wij roken een zeer onaangename misselijkmakende geur van een rottingsproces in de directe omgeving van container.
4.
Proces-verbaal van bevindingen met documentcode [documentcode04]
Op 25 juli 2023 zagen wij in een container met het nummer [containernummer02] een onbekende hoeveelheid pakketten inhoudende vermoedelijk verdovende middelen op de grond van de container liggen. Tijdens het verwijderen van de pakketten vermoedelijk verdovende middelen, trof ik in een baal een penlood met uniek nummer: [nummer01] .
De pakketten waren verpakt in 27 transparante plastic zakken. De zakken waren vochtig en hadden eerder genoemde doordringende geur.
In totaal zagen wij 520 pakketten met een netto totaalgewicht van = 999,12 x 520 = 519,5 kilogram. Door mij werden willekeurige pakketten uit de 520 pakketten geselecteerd. Vervolgens gaf ik deze elk een nummer. Als bijlage bij dit proces-verbaal is gevoegd een kopie aanvraagformulier ter begeleiding van 30 gripzakjes: [documentcode05]
5.
Aanvraagformulier monsteronderzoek met documentcode [documentcode05]
Dertig monsters van 25 juli 2023
Aantal (deel)monsters : 30
Sin nummers: [SIN-nummer01] tot en met [SIN-nummer02] ± 3 gram
6.
Het rapport van het Douane Laboratorium d.d. 4 augustus 2023
Het monster is in goede staat ontvangen en bevat voldoende materiaal om onderzocht te worden. Sin nummers: [SIN-nummer01] tot en met [SIN-nummer02] plastic zakjes met wit, korrelig materiaal
Conclusie:
Het materiaal van alle SIN-nummers bevat cocaïne. Deze substantie is vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet.
7.
Proces-verbaal van bevindingen met documentcode [documentcode06]
In de broekzak van [medeverdachte03] werd een zwarte Samsung telefoon aangetroffen en voorzien van goedcode ESSAM.00.01. Ik zag dat de volgende useraccounts in deze telefoon stonden: Whatsapp; [telefoonnummer01] , met de naam [gebruikersnaam01] .
Ik zag dat er in whatsapp op 21 juli 2023 een whatsappgroep werd aangemaakt door [gebruikersnaam02] welke “ [naam whatsappgroep01] ” werd genoemd en de volgende deelnemers had:
[telefoonnummer02]
[telefoonnummer03] [gebruikersnaam03]
[telefoonnummer01] [gebruikersnaam01]
[telefoonnummer04]
[telefoonnummer05] [gebruikersnaam02]
[telefoonnummer06] [gebruikersnaam04]
[telefoonnummer07] [gebruikersnaam05]
Ik zag in de map media een video staan van de buitenzijde van een blauwe 20 voet container met daarop een gedeelte van een containernummer [containernummer01] .
8.
Proces-verbaal van bevindingen met documentcode [documentcode07]
Op 24 juli 2023 werd in de container [containernummer03] een kapotte zwarte Samsung telefoon bevonden, in beslag genomen en voorzien van goedcode UACU.01.
Ik zag in de map media:
- Video van de buitenzijde van een blauwe 20 voet (22G1) container met daarop een gedeelte van een containernummer namelijk [containernummer01] .
Ik zag dat er in whatsapp op 21 juli 2023 een whatsappgroep werd aangemaakt door ' [gebruikersnaam02] ' welke “ [naam whatsappgroep01] ” werd genoemd en de volgende deelnemers had:
[telefoonnummer02] [gebruikersnaam13]
[telefoonnummer03] [gebruikersnaam03]
[telefoonnummer01] [gebruikersnaam01]
[telefoonnummer04]
[telefoonnummer05] [gebruikersnaam02]
[telefoonnummer06] [gebruikersnaam04]
[telefoonnummer07] [gebruikersnaam05]
9.
Proces-verbaal van bevindingen met documentcode [documentcode08]
Het Team bijzondere bijstand van de Douane trof drie verdachten aan in een container met nummer [containernummer03] . In deze container werd onder andere een zwarte Samsung telefoon bevonden, in beslag genomen en voorzien van goedcode UACU.02.
In de uitgelezen gegevens zag ik als eigen telefoonnummer [telefoonnummer03] .
Ik zag in de applicatie Whatsapp dat er op 21 juli 2023 een groepsapp aangemaakt was met de volgende telefoonnummers en namen:
[telefoonnummer02]
[telefoonnummer03] [gebruikersnaam06] (owner)
[telefoonnummer01] [gebruikersnaam01]
[telefoonnummer04]
[telefoonnummer05] [gebruikersnaam02]
[telefoonnummer06] [gebruikersnaam07]
[telefoonnummer07] [gebruikersnaam08]
Ik zag dat een afbeelding gedeeld was via de applicatie Snapchat: de zwarte Audi A3 voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken01] . Ik zag in de Politiesystemen dat het voertuig op naam stond van verdachte [verdachte01] geboren op [geboortedatum01] .
10.
Proces-verbaal van bevindingen documentcode: [documentcode09]
Op 24 juli 2023 werd in container [containernummer04] een telefoon, een zwarte Samsung, aangetroffen en inbeslaggenomen en voorzien van goedcode CMAU.02. In de uitgelezen gegevens zag ik als eigen telefoonnummer [telefoonnummer04] . Ik zag verder dat de volgende accounts waren gebruikt:
[medeverdachte02] Facebook
[gebruikersnaam09] [telefoonnummer04] Whatsapp
[medeverdachte02] [nummer02] Call Log
Op de telefoon zag ik een selfie van verdachte [medeverdachte02] .
Ik zag dat er meerdere gesprekken waren gevoerd met [medeverdachte02] [nummer02] .
From: [nummer03] [gebruikersnaam10]
To: [nummer02] [medeverdachte02] (owner)
En ook via whatsapp met [gebruikersnaam09] [telefoonnummer04] .
From: [telefoonnummer07] [gebruikersnaam05]
To: [telefoonnummer04] [gebruikersnaam09] (owner)
Ik zag in de applicatie Whatsapp dat er op 21 juli 2023 een groepsapp aangemaakt was met de volgende telefoonnummers en namen:
[telefoonnummer02]
[telefoonnummer03] [gebruikersnaam03]
[telefoonnummer01] [gebruikersnaam01]
[telefoonnummer04] [gebruikersnaam09] (owner)
[telefoonnummer05] [gebruikersnaam02]
[telefoonnummer06] [gebruikersnaam04]
[telefoonnummer07] [gebruikersnaam05]
Tussen de video's zag ik een kort filmpje van een blauwkleurige container met de nummers: [containernummer01] . Ik zag dat deze gedeeld was via de webapplicatie Whatsapp.
11.
Proces-verbaal van bevindingen met documentcode [documentcode10]
In container [containernummer04] werd een telefoon, een zwarte Samsung, aangetroffen en
inbeslaggenomen en voorzien van goedcode CMAU.01. Ik zag dat het telefoonnummer
van de telefoon betrof: [telefoonnummer05] .
Ik zag dat op 21 juli 2023 een WhatsApp groepsgesprek was aangemaakt genaamd “ [naam whatsappgroep01] ”, door een deelnemer met naam [gebruikersnaam02] welke gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer05] .
Andere deelnemers van de chat waren:
  • [gebruikersnaam11] [telefoonnummer02]
  • [gebruikersnaam12] [telefoonnummer03]
  • [gebruikersnaam01] [telefoonnummer01]
  • [gebruikersnaam13] [telefoonnummer04]
  • [gebruikersnaam14] [telefoonnummer06]
  • [gebruikersnaam15] [nummer04]
Ik zag dat op 24 juli 2023 om 01.46 uur ‘ [gebruikersnaam14] ’ de gebruikers ‘ [gebruikersnaam11] , [gebruikersnaam13] , [gebruikersnaam01] en [gebruikersnaam12] ’ uit de groepsapp “ [naam whatsappgroep01] ” verwijderde. Ook zag ik dat de gebruikers ‘ [gebruikersnaam14] en [gebruikersnaam15] ’ zelf de groepsapp verlieten.
Ik zag het volgende bericht:
24-7-2023 02.16 [gebruikersnaam02] : Bro moeten we die deur dichthouden of niet
24-7-2023 02.17 Onbekend: Jas. Zijn ze daar nog
24-7-2023 02.17 [gebruikersnaam02] : Ik zie die kkr hoere licht wel ja
24-7-2023 02.18 Onbekend: Kalm. Geen zegels
24-7-2023 02.18 [gebruikersnaam02] : Nee walou
12.
Proces-verbaal van bevindingen met documentcode [documentcode11]
In de telefoon CMAU.01 kwam ik een aantal video's tegen. Ik zag dat de video's waren gemaakt met telefoon, omdat deze video's in de telefoon waren opgeslagen in de map camera. Deze video's worden door mij hieronder nader onderzocht en uitgewerkt.
- Video gemaakt op 24 juli 2023 om 00.19 uur
Ik zag dat er een blauwe container werd gefilmd met het nummer [containernummer01] . De container was afgesloten middels een geel zegel aan de hendel van de container.
- Video gemaakt op 24 juli 2023 om 00.24 uur
Ik zag dat een persoon, gekleed in een zwarte jas en een zwarte Under Amour broek, probeerde met een zwarte kniptang een geel zegel van een blauwe container te knippen. Ik hoorde verschillende personen het volgende zeggen: “Doe. Maak m open. ...ntv.. .zegel. Maar ik kom ook mee naar boven. Wacht wacht goed eromheen goed”.
- Video gemaakt op 24 juli 2023 om 00.25 uur
Ik zag dat een persoon, gekleed in een zwarte jas en een zwarte Under Amour broek, probeerde met een zwarte kniptang een geel zegel van een blauwe container te knippen. Deze persoon had ook een zwart met groen lampje in zijn hand. Onder deze persoon zag ik een donkergetinte manspersoon omhoog kijken. Vermoedelijk stond de blauwe container één hoog gestapeld. Op de video waren stemmen te horen, maar zij waren niet te verstaan.
- Video gemaakt op 24 juli 2023 om 00.26 uur
Ik zag dat een persoon, gekleed in een zwarte Nike jas en een zwarte Under Amour broek, een geel zegel van een blauwe container afknipte met een zwarte kniptang. Ik herkende deze persoon als zijnde verdachte [medeverdachte04] van [geboortedatum02] . Vervolgens zag ik dat [medeverdachte04] de zwarte kniptang aan een donkergetinte persoon gaf welke onder hem stond. Ik zag dat er nog een donkergetinte persoon bij stond. Vervolgens maakte [medeverdachte04] de blauwe container open middels de hendels.
De rechterdeur van de container gaat open en de binnenkant van de container wordt gefilmd. Ik zag aan de binnenkant van de container een donkergrijs zeil hangen. Rechts achter het grijze zeil zag ik plastic zakken met pakketten vermoedelijk verdovende middelen liggen, gelijkende op plastic zakken met de pakketten verdovende middelen welke werden aangetroffen in container [containernummer02] . Op de video hoorde ik een persoon het volgende zeggen: "Doe die bak open. Pak die schaar aan, pak die schaar aan, pak die schaar aan. Snelheid. Doe die bak open, doe die bak open. Ga een beetje naar achteren ja? Ik ga naar binnen".
- Video gemaakt op 24 juli 2023 om 01.09 uur
Ik zag dat een persoon, gekleed in een zwart T-shirt en zwarte broek, een rode container
Middels de hengsels probeerde te open. Deze rode container stond bovenop een andere rode container. Ik herkende deze persoon als zijnde verdachte [medeverdachte04] van [geboortedatum02] .
- Video gemaakt op 24 juli 2023 om 01.16 uur
Ik zag een persoon. gekleed in een zwarte Under Armour broek, zitten in een rode container. Deze persoon zat op de bodem van de container met zijn benen naar buiten toe. De deur van de container stond op een kier open. Deze rode container stond boven op een andere rode container. Ik herkende deze persoon als zijnde verdachte [medeverdachte04] van [geboortedatum02] . Ik zag doorzichtig plastic rechts in de hoek, op de bodem van de container.
- Video gemaakt op 24 juli 2023 om 01.17 uur
Ik zag dat de binnenkant van een rode container werd gefilmd. Ik zag aan de binnenkant van deze container het containernummer [containernummer02] staan. Tevens zag ik dat op de grond van de container een plastic zak met pakketten vermoedelijk verdovende middelen lagen.

Verboden gedragingen en strafbaarheid

Kwalificatie
Feit 1
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
Feit 3
wederrechtelijk verblijven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag of overslag van goederen, terwijl de feiten worden gepleegd door twee of meer verenigde personen
Strafbaarheid feiten en verdachte
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

Straf

Vooraf
Voor de bewezenverklaarde feiten wordt aan de verdachte een straf opgelegd. In deze strafmotivering zullen de feiten en persoonlijke omstandigheden worden besproken die bij de strafoplegging een rol spelen.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf geëist van vier jaren en zes maanden, met aftrek van het voorarrest. Zij gaat daarbij uit van andere feiten als die zijn bewezenverklaard en houdt in haar eis rekening met het feit dat de verdachte al eerder dit jaar in het havengebied is aangehouden en een locatieverbod voor het havengebied had.
De beoordeling
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich samen met anderen als uithaler schuldig gemaakt aan de invoer van ongeveer 520 kilogram cocaïne en het zich wederrechtelijk bevinden op een haventerrein. De verdachte heeft samen met anderen pakketten cocaïne uit een container gehaald en deze vervolgens in een andere container gestopt, gericht op de verdere invoer van die pakketten cocaïne. Met zijn handelen heeft de verdachte een bijdrage geleverd aan de internationale drugshandel. Harddrugs vormen een groot gevaar voor de volksgezondheid. De handel in harddrugs gaat bovendien vaak direct dan wel indirect gepaard met andere vormen van (zware) criminaliteit, met alle gevolgen van dien. Dit alles vergroot de gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Aan de ene kant is de rol van de verdachte een belangrijke rol in het plegen van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit die de invoer van cocaïne is. De uithalersactiviteiten zijn immers van essentieel belang om het cocaïnetransport goed te laten verlopen en daarmee zijn uithalers een onmisbare schakel in de internationale transportketen van cocaïne. Dat de rol belangrijk is, blijkt ook wel uit de bedragen die verdiend kunnen worden met het uithalen.
Aan de andere kant is de rol van de verdachte in het geheel beperkt. Het werk van de uithaler is niet meer en niet minder dan de cocaïne voor de eigenaren van die cocaïne uit de haven krijgen. Dat kan een kleine of, zoals in dit geval, een grote partij blijken te zijn, hetgeen voor de aard van de werkzaamheden op zich geen groot verschil maakt. Het is een bijzonder risicovolle klus waar andere betrokkenen in de keten hun handen niet graag aan vuil maken.
Het ronselen van uithalers lijkt een eenvoudige taak. Uithalers zijn namelijk gemakkelijk inwisselbaar en bij ontdekking eenvoudig te vervangen. Dat komt over het algemeen omdat veel relatief jonge mensen de verlokkingen van het snelle geld niet kunnen weerstaan en de risico’s op de koop toe nemen.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het strafblad van 6 oktober 2023 blijkt dat de verdachte eerder veroordeeld is ter zake van artikel 138aa van het Wetboek van Strafrecht en artikel 10a van de Opiumwet. Deze zaak is echter nog niet onherroepelijk en dus wordt de verdachte als
first offenderaangemerkt.
Op de zitting heeft de verdachte over zijn persoonlijke omstandigheden verklaard dat hij een opleiding social work volgde en stage liep bij het Leger des Heils als woonbegeleider. Hij heeft een vriendin en een zoontje van twee jaar oud en zijn tweede kind is op komst.
Passende straf
De ernst van de feiten rechtvaardigt in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Dat wordt onderstreept door uitspraken in soortgelijke zaken die de rechtbank op een rijtje heeft gezet.
De verdachte heeft helemaal geen openheid van zaken gegeven over of inzicht getoond in zijn handelen. Zowel bij de politie als op de zitting heeft de verdachte zich beroepen op zijn zwijgrecht. Ondanks dat heeft de verdediging verzocht een deels voorwaardelijke straf op te leggen. De verdachte heeft zijn leven goed op de rails, krijgt binnenkort een tweede kind en wil graag naar de toekomst kijken. Een voorwaardelijke straf werkt als een stok achter de deur. De verdediging had verder graag gezien dat de reclassering een advies over de verdachte had uitgebracht, zodat een passende, toekomstgerichte straf opgelegd kan worden.
De rechtbank ziet geen aanleiding om een deels voorwaardelijke straf op te leggen. Buiten het feit dat een reclasseringsadvies ontbreekt, vereist een dergelijke, toekomstgerichte straf ook dat de verdachte in staat is te reflecteren op het verleden, en open staat voor verandering en hulp daarbij. Dat is in deze zaak onvoldoende aan de orde gezien de proceshouding van de verdachte. De straf is wel lager zijn dan de straf die is geëist door de officier van justitie, omdat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt. Verder houdt de rechtbank, anders dan de officier van justitie, geen rekening met de eerdere veroordeling omdat deze nog niet onherroepelijk is.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Wettelijke voorschriften
Bij de strafoplegging is gelet op de artikelen 47, 57 en 138aa van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

Beslissingen

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het 1 (primair) en 3 ten laste gelegde, zoals dit hiervoor is omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. H.I. Kernkamp-Maathuis en I. Tillema, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Hoebe, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 22 november 2023.