ECLI:NL:RBROT:2023:10916

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
ROT 22/5897
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van BOSA-subsidie en terugvordering voorschot door de minister voor Langdurige Zorg en Sport

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een amateursportorganisatie, en de minister voor Langdurige Zorg en Sport. De minister had op 23 maart 2022 de eerder verleende BOSA-subsidie ingetrokken en het uitbetaalde voorschot van € 82.719,05 teruggevorderd, omdat eiseres volgens de minister niet voldeed aan de definitie van een amateursportorganisatie. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, stellende dat zij wel degelijk aan de voorwaarden voldeed en dat de minister onterecht had geconcludeerd dat zij onjuiste of onvolledige gegevens had verstrekt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt bij de aanvraag voor de subsidie. De rechtbank oordeelde dat de minister niet bevoegd was om de subsidieverlening in te trekken op grond van artikel 4:48 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en herstelde het primaire besluit, waardoor de minister verplicht werd om de eerder teruggevorderde subsidie terug te betalen. De rechtbank oordeelde dat eiseres in beginsel mocht vertrouwen op de juistheid van het verleningsbesluit en dat de minister niet had aangetoond dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor de subsidie.

De rechtbank heeft de minister ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, die in totaal € 1.194,- voor de kosten in bezwaar en € 1.674,- voor de kosten in beroep bedragen, evenals het griffierecht van € 365,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/5897

uitspraak van de meervoudige kamer van 20 november 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaatsnaam], eiseres,

gemachtigde: mr. S. Kökbugur,
en

de minister voor Langdurige Zorg en Sport (de minister), verweerder,

gemachtigde: mr. A.H. Gatzen.

Inleiding

1. Met het besluit van 23 maart 2022 (het primaire besluit) heeft de minister het besluit van 3 december 2020 tot verlening van subsidie aan eiseres ingetrokken en het uitbetaalde voorschot van € 82.719,05 teruggevorderd.
1.1.
Met het besluit van 26 oktober 2022 op het bezwaar van eiseres (het bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar ongegrond verklaard.
1.2.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De minister heeft gereageerd op het beroepschrift met een verweerschrift. Eiseres heeft vervolgens aanvullende stukken in het geding gebracht.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 9 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam 1], [naam 2] en [naam 3] namens eiseres, de gemachtigde van eiseres, de gemachtigde van de minister en [naam 4] (werkzaam bij het Ministerie voor Langdurige Zorg en Sport).

Totstandkoming van het besluit

2. Op 16 november 2020 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een subsidie van € 103.398,81 op grond van de subsidieregeling Stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties (BOSA). Op het aanvraagformulier heeft eiseres verklaard dat de aanvrager een amateursportorganisatie is die valt binnen de definitie van artikel 1 van de BOSA.
2.1.
Met het besluit van 3 december 2020 heeft de minister aan eiseres subsidie verleend ter hoogte van € 103.398,81. Als voorschot is een bedrag van € 82.719,05 uitbetaald. Deze subsidie is verleend voor de aanschaf van twee zweefvliegtuigen.
2.2.
Op 24 augustus 2021 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor de vaststelling van de subsidie op grond van de BOSA. De minister heeft eiseres vervolgens verschillende vragen gesteld over de aanvraag.
2.3.
Met het primaire besluit heeft de minister het verleningsbesluit van 3 december 2020 ingetrokken en is de minister overgegaan tot terugvordering van het uitbetaalde voorschot van € 82.719,05. Eiseres voldoet, aldus de minister, niet aan de definitie van amateursportorganisatie als bedoeld in artikel 1 van de BOSA. Omdat eiseres op het aanvraagformulier heeft aangegeven dat zij een amateursportorganisatie is en heeft verklaard kennis te hebben genomen van de geldende wet- en regelgeving en dat deze regelgeving is nageleefd, heeft eiseres naar het oordeel van de minister onjuiste informatie verschaft en had zij kunnen weten dat het besluit tot verlening van de BOSA-subsidie onjuist was. Op grond van artikel 4:48, eerste lid, aanhef en onder c en d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de minister de subsidieverlening ingetrokken en het ten onrechte uitbetaalde bedrag op grond van artikel 4:57 van de Awb teruggevorderd.
2.4.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Met het bestreden besluit heeft de minister de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres is, aldus de minister, geen amateursportorganisatie in de zin van de BOSA omdat zij de sportaccommodatie niet ter beschikking stelt aan de amateursport voor lokale gebruikers.

Het beroep van eiseres

3. Eiseres heeft aangevoerd dat zij wel een amateursportorganisatie is die zich richt op lokale gebruikers. Het begrip ‘lokale gebruiker’ is niet gedefinieerd in de toelichting op de BOSA. De invulling die door de minister wordt gegeven aan artikel 1 van de BOSA volgt niet uit de BOSA. De minister heeft ten onrechte het begrip ‘lokale gebruiker’ gedefinieerd als ‘laagdrempelig’. Eiseres doet voorts een beroep op het gelijkheidsbeginsel.
Subsidiair heeft eiseres aangevoerd dat, wanneer zij geen recht zou hebben op de subsidie, de terugvordering in strijd is met het vertrouwensbeginsel en met het evenredigheidsbeginsel.

De wet

4. De voor deze uitspraak relevante wetten en regels zijn de volgende.
Awb
Artikel 4:48
1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het bestuursorgaan de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen, indien:
(…)
c. de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;
d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten, of
(…)
2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.
BOSA
Artikel 1 Definities
(…)
amateursportorganisatie: een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid zonder winstoogmerk die als doelstelling heeft om sportaccommodaties ter beschikking te stellen aan de amateursport voor lokale gebruikers;
(…)
Artikel 2 Activiteiten die in aanmerking komen voor subsidie
1. De minister kan subsidie verstrekken aan een amateursportorganisatie voor de bouw of het onderhoud van sportaccommodaties, of voor de aanschaf of het onderhoud van sportmaterialen.
(…)
Toelichting
Algemeen
(…)
Ten eerste richt deze regeling zich slechts op de amateursport voor de lokale gebruiker, niet op professionele sport. Dit onderscheid tussen amateursport voor lokale gebruikers en professionele sport wordt wat betreft de btw-aftrek niet gemaakt. Het Ministerie van VWS wil echter een focus leggen op de lokale amateursport, omdat het voor het stimuleren van meer sporten en bewegen van belang is dat sportmogelijkheden zich dicht bij de burger bevinden.
(…)

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verweerder bevoegd was tot intrekking van de subsidieverlening over te gaan en, zo ja, of verweerder in redelijkheid van die bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken en mocht overgaan tot het terugvorderen van het uitbetaalde voorschot. De rechtbank beoordeelt dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
5.1.
De rechtbank acht het beroep van eiseres gegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
5.2.
De rechtbank stelt vast dat verweerder bevoegd is de subsidieverlening in te trekken, als is voldaan aan één van de in artikel 4:48, eerste lid, van de Awb genoemde voorwaarden. In dit geval: of sprake is geweest van het verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens door eiseres (als bedoeld onder voorwaarde c. van voornoemd artikel) of dat de subsidieverlening anderszins onjuist was en eiseres dit wist of behoorde te weten (als bedoeld onder voorwaarde d. van voornoemd artikel). Het geschil gaat daarbij om de vraag of aan één van die voorwaarden is voldaan doordat eiseres bij de aanvraag een verklaring heeft ondertekend waarin staat vermeld dat zij een amateursportorganisatie is die valt binnen de definitie van artikel 1 van de (BOSA) regeling.
5.3.
Een amateursportorganisatie is in de BOSA gedefinieerd als een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid zonder winstoogmerk die als doelstelling heeft om sportaccommodaties ter beschikking te stellen aan de amateursport voor lokale gebruikers. Niet in geschil is dat sprake is van een sportaccommodatie. De minister meent evenwel dat niet wordt voldaan aan het vereiste dat de sportaccommodatie
ter beschikking wordt gesteld aan de amateursport voor lokale gebruikers. Onder verwijzing naar de zin “
Het Ministerie van VWS wil echter een focus leggen op de lokale amateursport, omdat het voor het stimuleren van meer sporten en bewegen van belang is dat sportmogelijkheden zich dicht bij de burger bevinden”uit de toelichting op de BOSA heeft de minister zich bevoegd geacht de subsidieverlening in te trekken. De minister heeft aan de hand van verschillende omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, geoordeeld dat eiseres niet voldoet aan de definitie van amateursportorganisatie. De minister heeft hierbij van belang geacht dat alleen geïnteresseerden lid kunnen worden en de sport kunnen beoefenen die al beschikken over een vliegbrevet. Eiseres biedt geen mogelijkheden binnen haar vereniging aan om (nieuwe) leden een vliegbrevet te laten halen. Het ledenaantal van eiseres is ook zeer beperkt, te weten zes leden. Verder doet eiseres niet aan ledenwerving en is er geen website waarop potentiële leden informatie over de vereniging kunnen vinden. Op grond van deze omstandigheden heeft de minister gemeend dat eiseres geen sportaccommodatie ter beschikking stelt aan de amateursport voor lokale gebruikers.
5.4.
Eiseres heeft aangevoerd dat het begrip ‘lokale gebruiker’ niet is gedefinieerd in de BOSA. De minister definieert het begrip lokale gebruiker, ten onrechte, als ‘laagdrempelig’. ‘Laagdrempelig’ zou volgens de minister inhouden dat een amateursportorganisatie toegankelijk moet zijn voor beginners in de sport, dat de amateursportorganisatie een website dient te onderhouden en aan ledenwerving moet doen. Dit zijn, aldus eiseres, geen verplichtingen die volgen uit de BOSA.
Onjuiste of onvolledige gegevens bij de aanvraag tot subsidieverlening?
5.5.
De rechtbank is van oordeel dat eiseres geen onjuiste of onvolledige gegevens bij de aanvraag tot subsidieverlening heeft verstrekt in de zin van artikel 4:48, eerste lid, aanhef en onder c, van de Awb. Allereerst is de rechtbank niet gebleken van onvolledige gegevens. Eiseres heeft het vereiste aanvraagformulier voor de subsidieverlening ingevuld en de daarin gestelde vragen beantwoord. Met ondertekening van het aanvraagformulier heeft eiseres verklaard een amateursportorganisatie te zijn die valt binnen de definitie van artikel 1 van de BOSA. Bij het aanvraagformulier zijn verder verschillende offertes van de aan te schaffen zweefvliegtuigen en een financieel verslag meegestuurd. De minister heeft niet duidelijk gemaakt welke gegevens eiseres bij de aanvraag nog meer had moeten verstrekken. Ook heeft de minister geen aanvullende vragen gesteld naar aanleiding van de aanvraag van eiseres. De enkele stelling dat eiseres door ondertekening van het aanvraagformulier heeft verklaard dat zij een amateursportorganisatie in de zin van artikel 1 van de BOSA is, terwijl zij dat volgens de minister niet is, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende voor de conclusie dat eiseres onjuiste gegevens heeft verstrekt. De rechtbank ziet ook niet zonder meer in dat eiseres niet onder de definitie van amateursportorganisatie viel. In dat kader acht de rechtbank relevant dat niet kenbaar is dat de definitie van amateursportorganisatie door de minister wordt ingevuld, zoals onder 5.3 is weergegeven. Ook uit de toelichting op de BOSA volgt dit niet. Door de minister is na het indienen van de aanvraag tot subsidieverlening ook geen nader onderzoek gedaan naar de vraag of eiseres voldeed aan de definitie van artikel 1 van de BOSA aan de hand van de criteria die de minister voor ogen had. Hier komt bij dat eiseres voor het indienen van de aanvraag met de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen van het Ministerie van VWS contact heeft gehad over de vraag of eiseres over een clubhuis of andere accommodatie diende te beschikken om in aanmerking te komen voor de subsidie. In de e-mail van 17 september 2020 is namens de minister aangegeven dat onder de door eiseres geschetste condities BOSA-subsidie aangevraagd kon worden. Niet is verwezen naar eisen over ledenaantallen, de mogelijkheid om laagdrempelig lid te worden, het hebben van een actief ledenwervingsbeleid en het hebben van een website. Op de zitting heeft de minister bovendien opgemerkt dat er regelmatig subsidies zijn verstrekt aan zweefvliegverenigingen en dat de minister in die zin ook heeft gemeend dat eiseres met de aanvraag aan de voorwaarden voldeed. De minister heeft op de zitting verder toegelicht dat per 1 januari 2024 de BOSA wordt vervangen door een nieuwe regeling. In deze nieuwe regeling wordt de definitie van amateursportorganisatie verduidelijkt en wordt als voorwaarde gesteld dat de stichting of vereniging is aangesloten bij een sportbond die op de ledenlijst van NOC*NSF staat of is aangesloten bij de deelnemende organisaties van het platform Ondernemende Sportaanbieders. Gezien het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van het verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens door eiseres bij de aanvraag. Eiseres mocht dan ook, aldus de rechtbank, in beginsel op de juistheid van het verleningsbesluit vertrouwen.
Subsidieverlening anderszins onjuist?
5.6.
De rechtbank is voorts van oordeel dat evenmin sprake is van een situatie waarbij de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten (artikel 4:48, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb). Uit de wetsgeschiedenis van de subsidietitel van de Awb kan worden afgeleid dat de wetgever het oog heeft gehad op gemakkelijk herkenbare fouten in subsidiebesluiten, zoals de klassieke tikfout, waardoor een aanspraak op subsidie wordt toegekend die ten onrechte is en besluiten die aanmerkelijk afwijken van hetgeen op basis van eerdere contacten tussen subsidiënt en aanvrager mocht worden verwacht. [1] Hiervan is geen sprake. Zoals reeds in 5.5 overwogen, valt uit de BOSA, de toelichting op de BOSA en uit eerdere contacten tussen eiseres en de minister niet af te leiden dat door de minister het begrip ‘lokale gebruiker’ werd ingevuld aan de hand van de ledenaantallen, de mogelijkheid om laagdrempelig lid te worden, het hebben van een actief ledenwervingsbeleid en het hebben van een website. Van een fout in de subsidieverlening waarvan eiseres op de hoogte was of behoorde te zijn, is geen sprake.
5.7.
Gezien het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de minister niet bevoegd was de subsidie in te trekken op grond van artikel 4:48, eerste lid, aanhef en onder c en/of d, van de Awb. De terugvordering van het reeds uitbetaalde bedrag is hiermee eveneens ten onrechte. De intrekking en de terugvordering kunnen niet worden gedragen door de daaraan door de minister ten grondslag gelegde motivering. Het beroep van eiseres is gegrond en het bestreden besluit zal door de rechtbank worden vernietigd vanwege strijd met de artikelen 4:48, eerste lid, aanhef en onder c en d en 7:12, eerste lid, van de Awb.
Overige beroepsgronden
5.8.
De rechtbank komt, gezien het oordeel in 5.7, niet toe aan de bespreking van de beroepsgrond die ziet op schending van het gelijkheidsbeginsel en aan de subsidiaire beroepsgronden.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is gegrond. Dit betekent dat het bestreden besluit wordt vernietigd door de rechtbank. De rechtbank ziet, gezien hetgeen in beroep door de minister naar voren is gebracht, geen mogelijkheid voor de minister om het bestreden besluit met een verbeterde motivering in stand te laten. Daarom zal de rechtbank zelf in de zaak voorzien door het primaire besluit te herroepen.
6.1.
Omdat het beroep gegrond is, veroordeelt de rechtbank de minister in de door eiseres gemaakte (proces)kosten. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling. In bezwaar heeft elke proceshandeling een waarde van € 597,-. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 837,-. De gemachtigde heeft een bezwaarschrift ingediend en de hoorzitting bijgewoond. De gemachtigde heeft eveneens gevraagd om een veroordeling in de kosten in bezwaar. De kosten in bezwaar worden door de rechtbank vastgesteld op € 1.194,-. De gemachtigde heeft verder een beroepschrift ingediend en deelgenomen aan de zitting van de rechtbank. De kosten in beroep worden door de rechtbank vastgesteld op € 1.674,-. Ook dient de minister het door eiseres betaalde griffierecht van € 365,- te vergoeden. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- veroordeelt de minister tot betaling van € 1.194,- voor de kosten in bezwaar aan eiseres;
- veroordeelt de minister tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan eiseres;
- bepaalt dat de minister het griffierecht van € 365,- aan eiseres vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.A. Hage, voorzitter, en mr. M.V. van Baaren en mr. A.M.J. Adriaansen, leden, in aanwezigheid van E.C. Schox, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 november 2023.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
griffier
Voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Kamerstukken II 1993/94, 23 700, nr. 3, p. 73.