Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
2.De beoordeling
3.De beslissing
Fidinda Zorg voor Later B.V.(gevestigd en kanthoorhoudende aan de Banneweg 6, 4205 KX te Gorinchem) tot vereffenaar in de nalatenschap van:
Rechtbank Rotterdam
Op 1 november 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van Fidinda CBM B.V., die optreedt als gewezen curator van een overleden persoon, hier aangeduid als erflaatster. De rechtbank ontving op 21 september 2023 een verzoekschrift van de verzoekster tot benoeming van een vereffenaar, omdat het onbekend was wie de erfgenamen van de erflaatster waren. De erflaatster was overleden in Schiedam en had geen testament, waardoor de erfgenamen niet konden worden vastgesteld. De verzoekster, die als curator van de erflaatster had gefungeerd, verzocht om haarzelf tot vereffenaar te benoemen, zodat zij de nalatenschap kon afhandelen en een erfgenamenonderzoek kon uitvoeren.
De rechtbank heeft besloten om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen, aangezien er geen belanghebbenden bekend waren en er geen vragen aan de verzoekster waren. De rechtbank overwoog dat, op grond van artikel 4:204 lid 1 onder a BW, een vereffenaar kan worden benoemd wanneer er geen erfgenamen zijn of wanneer het niet bekend is of er erfgenamen zijn. Aangezien de verzoekster als curator belanghebbende was en er geen erfgenamen bekend waren, heeft de rechtbank het verzoek toegewezen en de verzoekster benoemd tot vereffenaar. De rechtbank benadrukte het belang van het benoemen van een vereffenaar, gezien de verplichtingen die de verzoekster had na het overlijden van de erflaatster, en de noodzaak om de schuldeisers te voldoen.
De beschikking verklaart de benoeming van de verzoekster tot vereffenaar en draagt de griffier op om deze benoeming in te schrijven in het boedelregister. Tevens wordt de vereffenaar opgedragen om zijn benoeming bekend te maken in de digitale Staatscourant. Het verzoek om kostenvergoeding werd afgewezen, omdat daar op dat moment geen grond voor was. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. C. van Steenderen-Koornneef.