In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 17 augustus 2022. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser niet heeft voldaan aan de vereisten voor een rechtsgeldige ingebrekestelling. Volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank zonder zitting uitspraak doen als het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Eiser heeft weliswaar een ingebrekestelling naar verweerder verstuurd, maar heeft daarin geen termijn van twee weken geboden om alsnog te beslissen op zijn bezwaarschrift. Hierdoor is er geen sprake van een rechtsgeldige ingebrekestelling en kan de rechtbank het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet inhoudelijk beoordelen.
De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, wat betekent dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. T.M.J. Smits, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Yildiz, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 12 juli 2023. Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending, zoals vermeld in artikel 6:12 van de Awb.