Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 150 uren;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- oplegging van een ontzetting van het recht tot uitoefening van een beroep in de gezondheids- of maatschappelijke zorg voor de duur van 2 jaren;
- toewijzing van de vordering benadeelde partij tot een bedrag van € 2.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte. Voor het overige deel dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straffen
8.Vordering benadeelde partij
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden
3 (drie) jaren;
taakstraf voor de duur van 150 (honderdvijftig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
75 (vijfenzeventig) dagen;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen
€ 2.500,- (zegge: vijfentwintighonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
35 (vijfendertig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;