ECLI:NL:RBROT:2023:10826
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot vervallenverklaring van schriftelijke aanwijzing in een gezagskwestie
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om een schriftelijke aanwijzing, gegeven door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, geheel vervallen te verklaren. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.G. Hoogerwerf, heeft aangevoerd dat zij niet terecht een schriftelijke aanwijzing heeft ontvangen, omdat zij, in tegenstelling tot de vader, aan alle afspraken heeft meegewerkt. De schriftelijke aanwijzing was gegeven op 7 september 2023 en bevatte afspraken over de omgang tussen de vader en de kinderen, alsook communicatie tussen de ouders. De vader was niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 30 oktober 2023, maar was wel correct opgeroepen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder en haar advocaat geen gronden hebben aangevoerd die rechtvaardigen dat de schriftelijke aanwijzing vervalt. De kinderrechter heeft overwogen dat de schriftelijke aanwijzing moet worden beschouwd als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht en dat deze zorgvuldig tot stand moet zijn gekomen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de schriftelijke aanwijzing aan beide ouders is gericht en dat het van belang is dat beide ouders zich aan de afspraken houden. Gezien het voorgaande heeft de kinderrechter het verzoek van de moeder afgewezen.
De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. D.R. van Staveren als griffier.