ECLI:NL:RBROT:2023:10823
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht. Het verzoek betrof de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [voornaam minderjarige01], geboren in 2007, die op dat moment in een crisisopvang verbleef. De kinderrechter had eerder op 19 oktober 2023 al een voorlopige ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van vier weken, tot 16 november 2023. De Raad verzocht om een verlenging van deze machtiging, omdat [voornaam minderjarige01] aangaf zich thuis onveilig te voelen en niet meer terug te willen naar huis. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 oktober 2023 werd [voornaam minderjarige01] apart gehoord, en de ouders waren aanwezig met hun advocaat, mr. F. Pool. De kinderrechter heeft de situatie van [voornaam minderjarige01] en de zorgen van de ouders zorgvuldig afgewogen. De ouders ontkenden dat er sprake was van een escalatie in de thuissituatie en verzochten om de spoedmachtiging tot uithuisplaatsing op te heffen, zodat [voornaam minderjarige01] naar huis kon terugkeren. De kinderrechter oordeelde echter dat, gezien de eerdere meldingen van onveiligheid en de GGZ-problematiek van [voornaam minderjarige01], het noodzakelijk was om de spoedmachtiging in stand te houden. De kinderrechter wees het verzoek van de Raad af voor zover daarop niet eerder was beslist, en benadrukte het belang van het inzetten van hulpverlening voordat [voornaam minderjarige01] weer naar huis kan.