ECLI:NL:RBROT:2023:1076

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
16 februari 2023
Zaaknummer
10-018011-21, 10-034690-21 en 10-253067-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot taakstraf voor vernieling en bedreiging met vrijspraken

Op 8 februari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder vernieling en bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, met aftrek van voorarrest, voor de bewezenverklaarde feiten. De zaak betreft drie parketnummers: 10-018011-21, 10-034690-21 en 10-253067-21. De verdachte werd vrijgesproken van de mishandeling van zijn vader, omdat zijn verklaring niet weerlegd werd door de bewijsmiddelen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan vernieling van meubelstukken in de woning van zijn vader en aan bedreiging van drie personen, waarbij de bedreigingen ernstig van aard waren. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een psychologische rapportage die wees op een paranoïde persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank besloot om een lagere straf op te leggen dan geëist door de officier van justitie, omdat niet alle tenlasteleggingen bewezen konden worden verklaard. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat het feit dat de schade zou hebben veroorzaakt niet aan de verdachte was ten laste gelegd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10-018011-21, 10-034690-21 en 10-253067-21 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 8 februari 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [woonplaats01],
raadsman mr. F. Laros, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 25 januari 2023.

2..Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen, waarvan de
tenlastelegging onder parketnummer 10-018011-21 op de terechtzitting van 25 januari 2023, overeenkomstig de vordering van de officier van justitie, is gewijzigd. De tekst van de (gewijzigde) tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. B.M.M. Zonneveld heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 onder parketnummer 10-018011-21 en het onder de parketnummers 10-034690-21 en 10-253067-21 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 160 uren voorwaardelijk met aftrek van voorarrest en een proeftijd van 2 jaar.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 1 onder parketnummer 10-018011-21
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de mishandeling van zijn vader door hem met een scherp voorwerp te snijden. De verdachte erkent dat hij op 18 januari 2021 in de woning van zijn vader in [plaats01] aanwezig was.
De vader van de verdachte heeft op 18 januari 2021 direct een verklaring afgelegd en bovendien hebben de verbalisanten, toen zij ter plaatse kwamen, op de beide handen van de vader van de verdachte bloed en snijverwondingen gezien.
4.1.2.
Beoordeling en conclusie
In zijn aangifte heeft de vader van de verdachte verklaard dat de verdachte doordraaide, een mes pakte en hem met dat mes in zijn handen sneed. Aan de handen van de vader heeft de politie ook daadwerkelijk verwondingen gezien. De politie heeft ook gezien dat er een grote hoeveelheid gebroken glas op de vloer van de woning lag. De verdachte heeft steeds ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan mishandeling. Hij heeft bij de politie erkend dat hij in huis bij zijn vader was en daar spullen kapot heeft gemaakt, waaronder een glas. Hij heeft geen mes in handen gehad en heeft verklaard dat zijn vader zich mogelijk aan het kapotte glas heeft verwond. De rechtbank stelt vast dat deze verklaring van de verdachte niet wordt weerlegd door de bewijsmiddelen en ook overigens niet dusdanig onaannemelijk is dat deze terzijde kan worden geschoven als ongeloofwaardig. Dat leidt ertoe dat de rechtbank de verdachte vrijspreekt van de mishandeling.
4.2.
Vrijspraak van het feit onder parketnummer 10-253067-21
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de hem ten laste gelegde bedreigingen. Deze bedreigingen zijn via het inspreken van voicemailberichten naar aangevers geuit. Er is gebeld vanaf telefoonnummers van de verdachte en zijn stem is ook herkend door de aangevers.
4.2.2.
Beoordeling en conclusie
Door aangevers [aangever01] en [aangever02] is aangifte gedaan van bedreiging. Zij hebben in hun aangifte verklaard dat de verdachte vanaf drie verschillende telefoonnummers naar [aangever02] belde en voicemailberichten met bedreigende teksten insprak. Anders dan de twee aangiftes van aangevers [aangevers] , bevindt zich in het dossier geen bewijsmiddel waaruit blijkt dat de desbetreffende voicemailberichten door de verdachte zijn ingesproken. Weliswaar is door politieonderzoek vastgesteld dat twee van de drie telefoonnummers waarmee naar [aangever02] is gebeld op naam van de verdachte staan, maar van het derde nummer kon dat niet worden vastgesteld. Nu uit de verschillende processen-verbaal niet duidelijk wordt vanaf welk nummer de bewuste voicemailberichten zijn ingesproken, kan niet met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat het de verdachte is geweest die dit heeft gedaan. De rechtbank zal de verdachte daarom van de hem verweten bedreiging vrijspreken.
4.3.
Bewijswaardering feit 2 onder parketnummer 10-018011-21
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdediging refereert zich ten aanzien van de ten laste gelegde vernieling aan het oordeel van de rechtbank.
4.3.2.
Beoordeling en conclusie
Door de vader van de verdachte, aangever, is op 18 januari 2021 aangifte gedaan van vernieling. De verdachte heeft bij de politie bekend dat hij op 18 januari 2021 in de woning van zijn vader een tafel en een stoel kapot heeft gemaakt. Ter terechtzitting is de verdachte teruggekomen op deze eerdere verklaring en heeft hij dit ontkend.
De rechtbank gaat aan de verklaring van de verdachte ter terechtzitting voorbij en neemt de bekennende verklaring die de verdachte bij de politie heeft afgelegd als uitgangspunt, omdat deze kort na de gebeurtenissen is afgelegd, past bij de aangifte die door de vader van de verdachte is gedaan en bevestiging vindt in de situatie die is omschreven door de verbalisanten die op 18 januari 2021 ter plaatse zijn gekomen en die hebben geconstateerd dat er diverse meubelstukken en een televisie kapot op de vloer lagen. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem verweten vernieling.
4.4.
Bewijswaardering feit 3 onder parketnummer 10-018011-21
4.4.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient van de hem ten laste gelegde bedreiging vrijgesproken te worden. De verdachte ontkent zich schuldig te hebben gemaakt aan bedreiging. Bovendien is het de vraag of de desbetreffende aangevers zich bedreigd hebben gevoeld.
4.4.2.
Beoordeling en conclusie
Op 19 oktober 2020 hebben [naam01] en [naam02] aangifte gedaan van bedreiging. Van de door de verdachte gebezigde woorden zijn door aangevers geluidsopnames gemaakt die aan de politie ter beschikking zijn gesteld en door een beëdigde tolk zijn vertaald. De verdachte heeft bekend de uitlatingen te hebben gedaan. De rechtbank is – anders dan de verdediging – van oordeel dat, gelet op de bewoordingen die de verdachte heeft geuit en de verklaring die de aangevers hieromtrent hebben afgelegd, voldaan is aan het vereiste dat bij de aangevers de redelijke vrees kon ontstaan dat de verdachte de aangekondigde handelingen in de praktijk zou brengen. De rechtbank acht de aan de verdachte ten laste gelegde bedreigingen dan ook wettig en overtuigend bewezen.
4.5.
Bewijswaardering van het feit onder parketnummer 10-034690-21
4.5.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak van de telefonische bedreiging van [naam03] wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs.
4.5.2.
Beoordeling en conclusie
Op 4 februari 2021 heeft [naam03] aangifte gedaan van bedreiging. De verdachte zou aangeefster zowel telefonisch als in persoon aan de balie van Saffier Zorg hebben bedreigd. De verdachte ontkent de bedreigingen. De rechtbank acht het op basis van de aangifte van [naam03] en de verklaring van getuige [naam04] die de aangifte ondersteunt, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de mondelinge bedreiging van [naam03] aan de balie van Saffier Zorg.
Ten aanzien van de eerdere telefonische bedreiging ligt dit naar het oordeel van de rechtbank anders, nu er naast de aangifte van [naam03] , geen ander bewijsmiddel voorhanden is die de verklaring van aangeefster bevestigt. De rechtbank zal de verdachte daarom van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
4.6.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 (parketnummer 10-018011-21) en het onder parketnummer 10-034690-21 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Ten aanzien van parketnummer 10-018011-21:
2.
hij op 18 januari 2021 te [plaats01]
opzettelijk en wederrechtelijk
meubelstukken en een televisie,
dieaan [naam05] toebehoorde
n,
heeft vernield;
3.
hij op 18 oktober 2020 te [plaats01]
[naam01] en [naam02] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling en/ met verkrachting en met feitelijke aanranding van de eerbaarheid en met brandstichting,
door die [naam01] en [naam02] dreigend de woorden toe te voegen
- “ Ik stop een fles in je kont. Ik schijt in je mond en zeg maar tegen je vader dat ik in
zijn mond zal schijten” en
- “ Laat de Politie maar komen ik steek hun wapenstok in je kont” en
- “ Ik laat je vastbinden en wegdragen” en
- “ Ik heb een pistool, kom maar halen” en
- “ Haal je familie er maar bij, ik haal een pistool en ga jullie allemaal schieten” en
- “ Ik ga je auto in de fik steken” en
- “ Pistool ligt hier klaar ik ga jullie schieten allemaal”
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Ten aanzien van parketnummer 10-034690-21:
hij op 4 februari 2021 te [plaats01],
[naam03] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht,
door
- tegen die [naam03] te zeggen: Volgende keer neem ik een
pistool mee!”en
- een computer van het bureau af te slaan.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten stonden, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Ten aanzien van feit 2 onder parketnummer 10-018011-21:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 3 onder parketnummer 10-018011-21:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, met zware mishandeling, met verkrachting, met feitelijke aanranding van de eerbaarheid en met brandstichting.
Ten aanzien van het feit onder parketnummer 10-034690-21:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bedreigen van drie personen. Dit zijn ernstige strafbare feiten en kunnen door het gewelddadige karakter ervan zeer beangstigend voor de slachtoffers zijn. Bovendien kan een dergelijke gebeurtenis vaak nog lang in de herinnering van de slachtoffers blijven.
Daarnaast heeft de verdachte zich in de woning van zijn vader schuldig gemaakt aan de vernieling van verschillende goederen. Door het handelen van de verdachte heeft hij er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendomsrechten van anderen. Hij heeft zijn vader schade en overlast berokkend. Dat rekent de rechtbank de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 januari 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder, maar niet recentelijk, is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
GZ-psycholoog drs. [naam06] heeft ten aanzien van de onder parketnummer 10-034690-21 ten laste gelegde bedreiging een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 30 mei 2021. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een paranoïde persoonlijkheidsstoornis, een andere gespecificeerde psychotrauma of verwante stressorgerelateerde stoornis en een stoornis in het gebruik van cannabis (matig). Er wordt voorts differentiaal diagnostisch gedacht aan zwakbegaafdheid of een verstandelijke beperking. Dit heeft bij de verdachte geleid tot disfunctioneren op verschillende leefgebieden, zoals werkloosheid en financiële problemen. Bij een bewezenverklaring is er vermoedelijk sprake (geweest) van enige doorwerking van persoonlijkheidsproblematiek in het ten laste gelegde en heeft dit geleid tot beperkte keuzemogelijkheden in zijn manier van handelen. Er wordt geadviseerd om het ten laste gelegde in een verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen. Er wordt bij een bewezenverklaring geadviseerd om aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht en een ambulante behandeling.
Het is voor Reclassering Nederland niet mogelijk gebleken om een advies omtrent de verdachte op te maken, omdat de reclassering niet in contact met de verdachte heeft kunnen komen.
De verdachte heeft op de zitting toegelicht dat hij een eenzaam bestaan heeft, zich zorgen maakt over zijn gezondheid en hier ook emotioneel last van heeft. Hij is opgenomen geweest bij Delta, staat momenteel op de wachtlijst voor een psycholoog en staat open voor psychologische hulp. De begeleiding vanuit de Wmo loopt goed en men helpt de verdachte bij het organiseren van zijn administratie, geldzaken en huishoudelijke taken.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusie van de GZ-psycholoog met betrekking tot de mate van toerekenbaarheid gedragen worden door diens bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusie over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt ten aanzien van het onder parketnummer 10-034690-21 ten laste gelegde feit in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht. De rechtbank zal hiermee rekening houden bij het bepalen van de straf.
Gezien de ernst van de feiten zal de rechtbank een taakstraf van na te noemen duur opleggen. Bij de bepaling van de duur van de taakstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Anders dan door de GZ-psycholoog is geadviseerd, ziet de rechtbank, gelet op het tijdsverloop in deze zaak, het feit dat de verdachte in de tussentijd niet is veroordeeld en dat de verdachte in een vrijwillig kader hulp aan het zoeken is, geen aanleiding om begeleiding in een verplicht kader aan de verdachte op te leggen. De rechtbank zal bovendien een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist, omdat de rechtbank de aan de verdachte ten laste gelegde mishandeling van 18 januari 2021 en de bedreigingen van juni 2021 niet bewezen acht.

8..Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich onder parketnummer 10-253067-21 in het geding gevoegd [aangever01] . De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 100,- aan materiële schade.
8.1.
Beoordeling en conclusie
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij [aangever01] in de vordering niet-ontvankelijk verklaard dient te worden, nu het feit waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt, niet aan de verdachte ten laste is gelegd.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 22c, 22d, 57, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 onder parketnummer 10-018011-21 en de onder parketnummer 10-253067-21 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 2 en 3 onder parketnummer 10-018011-21 tenlastegelegde feiten en het onder parketnummer 10-034690-21 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
100 (honderd) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
50 (vijftig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
0 (nul) urente verrichten taakstraf resteert;
verklaart de benadeelde partij [aangever01] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.M. Rocha, voorzitter,
en mrs. A. van Luijck en R.H. Kroon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Sengezken, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 februari 2023.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging ten aanzien van parketnummer 10-018011-21
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 18 januari 2021 te [plaats01]
zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, [naam05] ,
heeft mishandeld door:
- die [naam05] met een mes, althans een scherp en puntig voorwerp, in de
handen te raken en/of te snijden en/of te steken, en/of
- die [naam05] een of meerdere malen tegen het lichaam te slaan met een
(wandel)stok;
2.
hij op of omstreeks 18 januari 2021 te [plaats01]
opzettelijk en wederrechtelijk
een of meer meubelstukken en/of een televisie, in elk geval enig goed, dat geheel of
ten dele aan een ander, te weten aan [naam05] toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij op of omstreeks 18 oktober 2020 te [plaats01]
[naam01] en/of [naam02] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met verkrachting en/of met feitelijke aanranding van de eerbaarheid en/of met brandstichting,
door die [naam01] en/of [naam02] dreigend de woorden toe te voegen
- “ Ik stop een fles in je kont. Ik schijt in je mond en zeg maar tegen je vader dat ik in
zijn mond zal schijten” en/of
- “ Laat de Politie maar komen ik steek hun wapenstok in je kont” en/of
- “ Ik laat je vastbinden en wegdragen” en/of
- “ Ik heb een pistool, kom maar halen” en/of
- “ Haal je familie er maar bij, ik haal een pistool en ga jullie allemaal schieten” en/of
- “ Ik ga je auto in de fik steken” en/of
- “ Pistool ligt hier klaar ik ga jullie schieten allemaal”,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Tekst tenlastelegging ten aanzien van parketnummer 10-034690-21
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 4 februari 2021 te [plaats01], in
elk geval in Nederland,
(meermalen) (telkens) [naam03] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door
- tegen die [naam03] te zeggen: “Ik hak je hoofd eraf!” en/of Volgende keer neem ik een
pistool mee!”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard/strekking en/of
- een computer van het bureau af te slaan;
Tekst tenlastelegging ten aanzien van parketnummer 10-253067-21
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks 13 juni 2021 tot en met 18 juni 2021 te [plaats01], althans in
Nederland
[aangever02] en/of [aangever01] (medewerkers/eigenaren van Saffier Zorg en Begeleiding)
heeft bedreigd met
- verkrachting, en/of
- feitelijke aanranding van de eerbaarheid, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht,
door die [aangever02] en/of [aangever01] dreigend de woorden toe te voegen:
- “ Ik ga je moeder, je zuster, je familie, je vrouw, en je
kinderen neuken” en/of
- “ Of jij maakt mij dood, of ik maak jou dood” en/of
- “ Ik schiet een kogel door je hoofd” en/of
- “ Ik hak je hoofd eraf” en/of
- “ Ik ga je in je huis neuken” en/of
- “ Neem de telefoon op, laat me je niet leksteken/schieten. Je gaat je excuses
aanbieden. Als je je excuses niet aanbiedt zul je sterven”,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;