Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 71-103351-23
Datum uitspraak: 16 november 2023
Tegenspraak
Verkort vonnisvan de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1982,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
raadsman mr. L.J.B.G. van Kleef, advocaat te Amsterdam,
raadsvrouw mr. L.E. Versluis, advocaat te Rotterdam.
1.Onderzoek op de terechtzitting
Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 2 november 2023.
2.Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
3.Procesafspraken
Het Openbaar Ministerie en de verdachte, bijgestaan door zijn raadslieden, hebben een overeenkomst gesloten waarbij procesafspraken zijn gemaakt over de afdoening van deze strafzaak. De rechtbank is niet betrokken geweest bij de totstandkoming daarvan. De procesafspraken zijn voorafgaand aan de zitting aan de rechtbank gezonden. Tijdens de terechtzitting heeft de rechtbank de gemaakte afspraken met de verdachte, zijn raadslieden en de officier van justitie besproken. De verdachte, gehoord via een directe video- en geluidsverbinding, heeft verklaard dat hij steeds betrokken is geweest bij de totstandkoming van de procesafspraken. De verdachte heeft daarnaast verklaard dat hij goed begrijpt wat de gemaakte afspraken inhouden en welke gevolgen deze voor hem en zijn strafzaak kunnen hebben.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank tot de overtuiging gekomen dat de verdachte vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing om mee te werken aan het afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten.
Ter zitting hebben de verdachte en de officier van justitie bevestigd dat het - voor zover relevant - gaat om de volgende afspraken:
- het Openbaar Ministerie zal ter terechtzitting een gevangenisstraf van 7 jaar en de oplegging van een geldboete van 1.000.000 euro vorderen;
- het Openbaar Ministerie zal geen ontnemingsvordering indienen;
- de verdediging zal geen verweren voeren en geen onderzoekswensen indienen.
De beantwoording van de vragen van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering is leidend bij de beoordeling van de tenlastelegging en de rechtbank kan de procesafspraken terzijde schuiven als op basis van het dossier onvoldoende grond bestaat voor vaststelling van schuld, de kwalificatie van de feiten niet aansluit bij de inhoud van het dossier, dan wel wanneer zij de geëiste straf niet passend acht. Dat in acht nemende komt de rechtbank tot de volgende beoordeling:
4.Waardering van het bewijs
Standpunt officier van justitie
Het standpunt van de officier van justitie mr. C. Goedegebuure is dat de ten laste gelegde feiten onder 1 en 2 en het primair ten laste gelegde feit onder 3 te bewijzen zijn.
Standpunt verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank, voor
zover dit aansluit bij de inhoud van de gemaakte procesafspraken.
5.Bewijsoverwegingen en bewezenverklaring
Het bewijs in deze zaken bestaat voor een groot deel uit onderschepte en vervolgens ontsleutelde Sky ECC berichten. Deze berichten zijn verstuurd door de gebruiker van de Sky-accounts [accountnaam01] , [accountnaam02] , [accountnaam03] , [accountnaam04] , [accountnaam05] , [accountnaam06] en [accountnaam07] . Uit onderzoek blijkt dat de verdachte de gebruiker is van deze Sky-accounts. Nu bewezen wordt geacht dat verdachte de gebruiker is van deze Sky-accounts, komt de rechtbank – op grond van de bewijsmiddelen – tot de volgende vaststelling van feiten.
Feit 1
Op 12 januari 2021 vaart het containerschip [naam schip01] de Rotterdamse haven binnen en wordt haar lading gelost aan de Hutchison Delta 2 Terminal. Op 15 januari 2021 wordt in de container met containernummer [containernummer01] , die onderdeel was van de lading van de [naam schip01] , in totaal 739,5 kg cocaïne gevonden.
Uit de inhoud van de Sky-berichten blijkt dat de verdachte een aansturende rol heeft gehad met betrekking tot de invoer van deze partij cocaïne. De verdachte is, samen met anderen, nauw betrokken geweest bij het verzenden en binnenhalen van de cocaïne, onder meer door betalingen te regelen, voorraden te beheren en diverse logistieke beslissingen te nemen.
Feit 2
Op 3 september 2020 vaart het containerschip de [naam schip02] het Nederlandse grondgebied binnen. Via de Westerschelde vaart het schip vervolgens in de ochtend van 4 september 2020 naar Antwerpen, waar het aanlegt aan de Noordzeeterminal. Na het lossen van de lading wordt de container met containernummer [containernummer02] geopend door de Belgische douaneautoriteiten, waarna blijkt dat zich hierin 7752kg MAPA bevindt.
Uit de inhoud van de Sky-berichten blijkt dat de bestemming van deze partij MAPA Nederland is. De verdachte heeft, zo blijkt uit de Sky-berichten, het initiatief genomen om samen met anderen deze lading MAPA in te voeren, met als kennelijk einddoel om hiermee methamfetamine te (laten) produceren. Daartoe heeft de verdachte, onder andere, het voortouw genomen met betrekking tot het bemachtigen van deze MAPA en het vervoer daarvan naar Nederland.
Feit 3
Op 27 februari 2020 vaart het containerschip [naam schip03] de haven van Rotterdam binnen. Op 29 februari 2020 verlaat het containerschip de Rotterdamse haven en vaart het vervolgens naar Duitsland, waar het op 3 maart 2020 aanlegt in Hamburg. Hier wordt de container met containernummer [containernummer03] gelost. Op 24 maart 2023 wordt deze container geopend door de Duitse douaneautoriteiten, die in de container in totaal 1800kg cocaïne aantreffen. De container had een bestemming in Nederland.
Uit de Sky-berichten blijkt dat de verdachte samen met anderen nauw betrokken was bij de invoer van deze partij cocaïne. De verdachte geeft instructies met betrekking tot het verpakken en het verstoppen van de cocaïne in zakken kattengrind, neemt beslissingen over de wijze waarop de cocaïne getransporteerd moet worden en organiseert onder andere proefzendingen van containers geladen met kattengrind om de controle op toekomstige zendingen van cocaïne te versoepelen.
Dit alles maakt dat de ten laste gelegde feiten onder 1 en 2 en het primair ten laste gelegde feit onder 3 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Daarbij gaat het om het volgende feiten:
1
hij in de periode van 22 oktober 2020 tot en met 15 januari 2021 te Nederland, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 739.5 kilogram, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
2
hij in de periode van 1 juni 2020 tot en met 4 september 2020, in Nederland en Antwerpen, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten
- het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk vervoeren, en
- het opzettelijk vervaardigen van 390 kilogram methamfetamine, voor te bereiden,
- zich en een ander middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
-immers hebben verdachte en zijn mededaders:
*(onder andere) ,versluierde (encrypted) (chat-)gesprekken gevoerd waarin (onder meer) wordt gesproken over:
- het aankopen van “B” (BMK, benzylmethylketon) of “efedrine” vanuit China en
Hong Kong, teneinde Ice (methamfetamine) te kunnen produceren;
- het transporteren van voornoemde Ice (methamfetamine), waarbij foto’s zijn gedeeld van zelf geproduceerde Ice;
- het apart houden van de twee “keukens”, de “B” keuken en de Ice keuken;
- het financieren van de voornoemde handelingen;
- het aankopen van 10 ton apaan in China, die naar Europa verzonden dient te worden, waarna het naar Nederland gebracht wordt;
- dat er een container met 10 ton apaan is geblokkeerd in de haven
En
* daadwerkelijk 7752 kg methyl alpha-phenylacetoacetate, oftewel MAPA/apaan, via de Westerschelde binnen het grondgebied van Nederland gebracht;
3
hij in de periode van 27 februari 2020 tot en met 31 maart 2020, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 1.800 kilogram, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft ten behoeve van de leesbaarheid van de bewezenverklaring enkele verschrijvingen gecorrigeerd ten opzichte van de originele tenlastelegging. Hierdoor is de verdachte niet negatief in zijn rechten aangetast.
Bewijsmotivering
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud van de bewijsmiddelen.
6.Strafbaarheid feiten
De bewezen feiten leveren op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden en te bevorderen, zich en een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit te verschaffen;
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.
7.Strafbaarheid verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
8.Motivering straffen
Eis officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaar en de oplegging van een geldboete van 1.000.000 euro geëist.
Standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank om de procesafspraken – en daarmee de eis van de officier van justitie – te volgen.
Ernst van de feiten
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de invoer van grote partijen harddrugs en grondstoffen voor harddrugs. De harddrugs en grondstoffen werden in containers op vrachtschepen via de Rotterdamse haven aan land gebracht, en hadden een bestemming in Nederland. Bij de invoer van deze partijen drugs en grondstoffen had de verdachte een aansturende rol. De verdachte regelde de financiering, gaf orders met betrekking tot het verpakken en vervoeren van de harddrugs en grondstoffen en fungeerde als tussenpersoon voor de verschillende betrokken partijen. De ingevoerde hoeveelheden en het geraffineerde karakter van de operaties die door de verdachte zijn opgetuigd, tonen aan dat hij een grote speler is binnen het internationale drugscircuit.
De invoer van en verdere handel in harddrugs vormen een ernstig maatschappelijk probleem en gaan vaak gepaard met vele andere vormen van (zware) criminaliteit, zoals geweldsfeiten, corruptie, witwassen en wapenbezit. De verdachte heeft met zijn handelen een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het criminele drugscircuit en de criminaliteit die daaruit voortvloeit. Daarnaast zijn de gezondheidsrisico’s voor gebruikers van cocaïne en methamfetamine groot. Vanwege de verslavende aard van drugs ervaren gebruikers regelmatig schadelijke lichamelijke, psychische en sociale gevolgen.
De verdachte heeft kennelijk geen oog gehad voor al deze gevolgen, maar was enkel uit op financieel gewin.
Gezien de ernst en hoeveelheid van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Boete
Gezien de hiervoor genoemde ernst van de feiten en mede bezien in het licht van de procesafspraken vindt de rechtbank het passend om, naast een gevangenisstraf, tevens een geldboete op te leggen.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
14 juli 2023, waaruit blijkt dat de verdachte in 2006 tweemaal is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Hiermee wordt niet in het nadeel van verdachte rekening gehouden, gelet op het tijdsverloop.
14 juli 2023, waaruit blijkt dat de verdachte in 2006 tweemaal is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Hiermee wordt niet in het nadeel van verdachte rekening gehouden, gelet op het tijdsverloop.
Verder heeft de verdachte niet over zijn persoonlijke omstandigheden willen verklaren, zodat de rechtbank daarmee geen rekening kan en zal houden.
Conclusies van de rechtbank
Alles afwegend, tegen de achtergrond van de gemaakte procesafspraken, acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straffen passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal – voor zover die tenuitvoerlegging geschiedt in Nederland – plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
Gelet is op de artikelen 2, 10, 10a en 12 van de Opiumwet en de artikelen 23, 24c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
10.Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten onder 1 en 2 en het primair ten laste gelegde onder 3, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) jaren, alsmede tot een
geldboete van €1.000.000 (1 miljoen euro),bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door
360 dagen hechtenis.
gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) jaren, alsmede tot een
geldboete van €1.000.000 (1 miljoen euro),bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door
360 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. Havik, voorzitter,
en mrs. W.J. de Veld en S.A. van Egmond, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.S. Westhof, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 16 november 2023.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks de periode van 22 oktober 2020 tot en met 15 januari 2021 te
Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) of meer ander(en), althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 739.5
kilogram , in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde
cocaïne , een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 5 Opiumwet, art 2 ahf/ond A Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht )
2
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2020 tot en met 4 september 2020 , in
Nederland en/of Antwerpen elk geval in Nederland en/of België,
tezamen en in vereniging met (een) of meer ander(en), althans alleen
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van 390 kilogram amfetamine en/of methamfetamine , althans een (grote)
hoeveelheid, van een materiaal bevattende amfetamine en/of methamfetamine een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende Lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te
plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te
vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s):
*(onder andere) meermalen, althans eenmaal, een of meerdere versluierde
(encrypted) (chat-)gesprekken gevoerd waarin (onder meer) wordt gesproken
over:
- het aankopen van ‘’B’’ (BMK, benzylmethylketon) en/of ’’efedrine’’ vanuit China en/of
Hong Kong, teneinde Ice (methamfetamine) te kunnen produceren;
- het transporteren van voornoemde Ice (methamfetamine), waarbij foto’s zijn gedeeld
van zelf geproduceerde Ice;
- het apart houden van de twee ‘’keukens’’, de ‘’B’’ keuken en de Ice keuken; 1
- het financieren van het voornoemde handelingen;
- het aankopen van 10 ton Apaan in China, die naar Europa verzonden dient te
worden, waarna het naar Nederland gebracht wordt;
- dat er een container met 10 ton appaan is geblokkeerd in de haven 1En/of
* daadwerkelijk 7752 kg methyl alpha-phenylacetoacetate, oftewel MAPA/APAAN,
via de Westerschelde binnen het grondgebied van Nederland gebracht;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 10 lid 5 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 1 alinea Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 2 alinea Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 3 alinea Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 februari 2020 tot en
met 31 maart 2020,
in de Nederlandse territoriale wateren en/ of één of meerdere plaatsen in
Nederland, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 1.800 kilogram , in
elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne,
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 5 Opiumwet, art 2 ahf/ond A Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 augustus 2019 tot
en met 31 maart 2020, in Nederland en/of Hamburg in elk geval in Nederland en/of Duitsland,
tezamen en in vereniging met (een) of meer ander(en), althans alleen
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van 1.800 kilogram cocaïne, althans een (grote) hoeveelheid, een middel als bedoeld
in de bij de Opiumwet behorende Lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te
plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te
vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s):
* (onder andere) meermalen, althans eenmaal, een of meerdere versluierde
(encrypted) (chat-)gesprekken gevoerd waarin (onder meer) wordt gesproken over
het vervoer en/of de aankomst en/of het binnen het grondgebied van Nederland
brengen van bovengenoemde partij;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 10 lid 5 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 1 alinea
Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 2 alinea Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 3 alinea
Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )