Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[persoon01] ,
[persoon02],
1.De procedure
- de dagvaarding van 10 januari 2023;
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie, met producties;
- de oproepingsbrief van deze rechtbank van 3 mei 2023;
- de brief van deze rechtbank van 29 juni 2023 met een zittingsagenda;
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens akte houdende vermeerdering van eis in conventie, met producties;
- de brief van mr. A.F.L. Heijting namens Guldenrecht c.s. van 17 juli 2023 met vier foto’s;
- de brief van mr. Heijting van 20 juli 2023 met producties;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 25 juli 2023;
- de spreekaantekeningen van mr. Heijting;
- de brief van mr. Heijting van 14 augustus 2023 met een reactie op het proces-verbaal.
- het verzoek van mr. Van der Pas van 30 augustus 2023 om een incidentele conclusie houdende een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening te mogen nemen;
- de incidentele conclusie houdende verzoek voorlopige voorziening van [persoon01] c.s., met producties;
- de conclusie van antwoord in het incident strekkende tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv, met productie.
2.De feiten
“GULDENBERG Porsche & Autosport Specialist”. In de opdrachtbevestiging staat, voor zover relevant:
€ 321.968,00 excl. BTW 21%
SPECIFICATIE HEIWERK:
“extra bewapening- en betonlevering tbv hoogteverschil betonvloer”
“Werkzaamheden tbv afvlakken van de vloer”
minimaledikte van 22cm zoals opgegeven door de constructeur en waarvoor ik nu extra moet betalen. (kan gecontroleerd worden)
“[d]e stukken van de oorspronkelijke constructeur”, verwijzend naar het constructieadvies van Adviesbureau Booms. DEJA komt op basis van dat constructieadvies tot de conclusie dat
“deze vloer voldoet aan een draagvermogen van 2500 kg/m2”.
“[d]e gemiddelde gemeten vloerdikte per meetlocatie varieert tussen de 194 en 248 mm”en dus dat de vloer niet op alle gemeten locaties 22 cm of dikker is.
3.Het geschil in het incident
nietonjuist of onvolledig geïnformeerd, zodat er ook geen inhoudelijke gronden zijn om de gevorderde voorziening toe te wijzen. Omdat het opgeworpen incident in feite een verkapt hoger beroep is tegen de afwijzing van het eerdere verzoek, moeten [persoon01] c.s. de werkelijke proceskosten vergoeden.
4.Het geschil in de hoofdzaak
in conventie
- [persoon01] c.s. hebben een overeenkomst gesloten met Guldendrecht – niet met Guldenberg Racing. [persoon01] c.s. zijn daarom niet-ontvankelijk in hun vorderingen tegen Guldenberg Racing.
- Partijen zijn een totaalprijs overeengekomen. [persoon01] c.s. hebben daarom geen recht op vergoeding van meerwerk.
- [persoon01] c.s. zijn toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van hun verplichtingen. De betonvloer heeft namelijk geen draakgracht van 2.500 kg/m2, zoals partijen zijn overeengekomen. Voor zover [persoon01] c.s. al een vordering hebben op Guldendrecht, is Guldendrecht daarom gerechtigd haar betalingsverplichting op te schorten.
- Partijen zijn overeengekomen dat de betonvloer een draagkracht moest hebben van 2.500 kg/m2. Dat blijkt niet het geval te zijn. [persoon01] c.s. zijn dan ook tekortgeschoten in de nakoming van de op hen rustende verbintenis. Dat geeft Guldendrecht c.s. het recht de overeenkomst gedeeltelijk te ontbinden.
- Bij wijze van ongedaanmakingsverbintenis moeten [persoon01] c.s. een deel van de aanneemsom terugbetalen, te weten € 147.949,12 incl. btw. Dit ziet op de posten ‘afwerking betonvloer’ (€ 91.826,00, excl. btw), vloerisolatie (€ 17.803,00, excl. btw) en de verwarmingsbuizen (€12.643,00 excl. btw) uit de begroting bij de overeenkomst (zie onder 2.8).
- Guldendrecht c.s. hebben kosten gemaakt voor het vaststellen van aansprakelijkheid. [persoon01] c.s. moeten die kosten, in totaal € 3.086,30, vergoeden. Dit betreft € 1.246,30 voor het rapport van Nebest en € 1.840,00 voor het rapport van Studio Flex.
- [persoon01] c.s. zijn de buitengerechtelijke kosten verschuldigd, die € 1.379,49 bedragen.
- Guldendrecht c.s. hebben recht op de stukken die relevant zijn voor de aanvraag van de benodigde vergunningen.
nietvoldoet en dat zij verantwoordelijk zijn voor de constructie. Verder voeren zij aan dat de vergunning al lang is verleend, zodat Guldendrecht c.s. daarvoor geen stukken nodig hebben. Bovendien hebben zij pas recht op die stukken nadat Guldendrecht c.s. tot betaling zijn overgegaan.
5.De beoordeling in het incident
Incidentele vordering van [persoon01] c.s. niet toewijsbaar
relevantefeiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Als deze verplichting niet wordt nageleefd, kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht. Een gevolgtrekking kan in dit geval zijn dat de door Guldendrecht gelegde beslagen moeten worden opgeheven.
relevantefeiten onjuist of onvolledig heeft geïnformeerd, bestaat er geen grond de gelegde beslagen op te heffen. Voor de volledigheid merkt de rechtbank nog op dat uit hetgeen [persoon01] c.s. hebben aangevoerd niet summierlijk is gebleken van de ondeugdelijkheid van de vordering van Guldendrecht (artikel 705 lid 2 Rv), zodat dat evenmin grondslag biedt om de beslagen op te heffen.
werkelijkeproceskosten te veroordelen. De rechtbank beantwoordt die vraag ontkennend.
door niet te vermelden dat reeds een omgevingsvergunning was verleend. De rechtbank heeft dat verzoek toen afgewezen.
inhoudvan de omgevingsvergunning zou blijken dat de vloer
weleen draagkracht heeft van 2.500 kg/m2. Weliswaar is die nieuwe feitelijke grond geen reden om het beslag op te heffen (zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen), maar het leidt er wel toe dat de rechtbank geen aanleiding ziet om [persoon01] c.s. te veroordelen in de werkelijke proceskosten. Dat zou anders zijn geweest als [persoon01] c.s. de feitelijke grondslag van hun vordering
niethadden gewijzigd of aangevuld.
6.De beoordeling in de hoofdzaak
Inleidende opmerkingen
“handelend in hun hoedanigheid van”zou naar het oordeel van de rechtbank tot de conclusie moeten leiden dat (ook) de vof procespartij is. [persoon01] c.s. hebben bij monde van hun advocaat echter aangegeven dat zij niet hebben beoogd de vof procespartij te maken. De rechtbank gaat er daarom van uit dat alleen [persoon02] en [persoon01] procespartij zijn.
aanvullendeeis, maar een
noodzakelijkeeis om aan het draagkrachtvereiste te kunnen voldoen.
- Rapport Adviesbureau Booms (opgesteld in opdracht van Guldendrecht).Adviesbureau Booms schrijft dat zij een vloer heeft uitgewerkt met een dikte van 22 cm, maar dat in het werk twijfel bestaat of de vloer 21 cm of 22 cm dik is. Na het weergeven van enkele tabellen, komt Adviesbureau Booms vervolgens tot de volgende conclusie:
“Indien de vloer dus daadwerkelijk zo is uitgevoerd, voldoet deze niet voor de gevraagde belasting!”Het is de rechtbank niet duidelijk wat Adviesbureau Booms met
daadwerkelijk zobedoelt. Los daarvan geeft het rapport geen antwoord op de vraag of de vloer 21 cm of 22 cm dik is. - Rapport DEJA (opgesteld in opdracht van [persoon01] c.s.).DEJA concludeert als volgt:
“Als de vloer is uitgevoerd conform tekeningen van de bijlage I, is er geen twijfel omtrent de draagkracht van de vloer à 2500 kg/m2.”Ook deze conclusie bevat een aanname, namelijk de aanname dat de vloer conform de bij het rapport gevoegde tekeningen is uitgevoerd. Dat de vloer conform die tekeningen is uitgevoerd, is nu juist wat tussen partijen in geschil is. Het rapport van DEJA biedt op dat punt geen uitsluitsel; DEJA heeft namelijk niet onderzocht of de vloer conform de bijgevoegde tekeningen is uitgevoerd. - Rapport Nebest (opgesteld in opdracht van Guldendrecht).Nebest concludeert dat de vloer niet overal 22 cm dik is. Nebest doet echter geen uitlatingen over de draagkracht van de vloer. Daarnaast hebben [persoon01] c.s. gesteld dat het onderzoek van Nebest te beperkt is geweest.
- Rapport Studio Flex (opgesteld in opdracht van Guldendrecht).Studio Flex heeft drie
hypothetischesituaties onderzocht. Geen van die situaties sluit echter aan bij de
werkelijkesituatie. Zo wordt in de hypothetische situaties 1 en 2 ervan uitgegaan dat de vloer
overal20 cm dik is en wordt in de hypothetische situatie 3 ervan uitgegaan dat de vloer
overal22 cm dik is. Wanneer wordt uitgegaan van de meetgegevens van Nebest, is de vloer op sommige plekken dunner dan 20 cm, maar op andere plekken juist dikker dan 22 cm. Kortom, geen van de hypothetische situaties doet zich dus voor.
7.De beslissing
29 november 2023voor het nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten als bedoeld onder 6.20;