In deze zaak heeft Budget Thuis B.V., handelend onder de naam BudgetEnergie, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die zelf procedeert. De vordering betreft een bedrag van € 558,12, bestaande uit een hoofdsom van € 462,77, rente en buitengerechtelijke kosten. Budget Thuis stelt dat gedaagde een energieovereenkomst heeft gesloten in een filiaal van de Mediamarkt, maar gedaagde ontkent dit en voert aan dat hij geen overeenkomst heeft afgesloten. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 oktober 2023 is gedaagde niet verschenen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat onvoldoende aannemelijk is dat gedaagde een overeenkomst met Budget Thuis is aangegaan. Budget Thuis heeft weliswaar een schriftelijke overeenkomst overgelegd, maar deze bevat onjuiste gegevens en gedaagde heeft nooit de welkomstmail ontvangen. De rechter concludeert dat er geen overeenkomst is, maar dat gedaagde wel moet betalen voor de geleverde energie op basis van ongerechtvaardigde verrijking, zoals geregeld in artikel 6:212 van het Burgerlijk Wetboek.
De rechter heeft vastgesteld dat gedaagde profijt heeft gehad van de geleverde energie, aangezien hij in de periode dat Budget Thuis energie leverde geen andere energieleverancier hoefde te betalen. De vergoeding die gedaagde moet betalen is vastgesteld op € 101,50, wat 90% van de in rekening gebrachte kosten voor de levering van gas en elektriciteit is. De proceskosten worden gecompenseerd, en het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.