ECLI:NL:RBROT:2023:10694

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
16 november 2023
Zaaknummer
10303665 CV EXPL 23-3000
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van energie door gedaagde zonder overeenkomst met Budget Thuis

In deze zaak heeft Budget Thuis B.V., handelend onder de naam BudgetEnergie, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die zelf procedeert. De vordering betreft een bedrag van € 558,12, bestaande uit een hoofdsom van € 462,77, rente en buitengerechtelijke kosten. Budget Thuis stelt dat gedaagde een energieovereenkomst heeft gesloten in een filiaal van de Mediamarkt, maar gedaagde ontkent dit en voert aan dat hij geen overeenkomst heeft afgesloten. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 oktober 2023 is gedaagde niet verschenen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat onvoldoende aannemelijk is dat gedaagde een overeenkomst met Budget Thuis is aangegaan. Budget Thuis heeft weliswaar een schriftelijke overeenkomst overgelegd, maar deze bevat onjuiste gegevens en gedaagde heeft nooit de welkomstmail ontvangen. De rechter concludeert dat er geen overeenkomst is, maar dat gedaagde wel moet betalen voor de geleverde energie op basis van ongerechtvaardigde verrijking, zoals geregeld in artikel 6:212 van het Burgerlijk Wetboek.

De rechter heeft vastgesteld dat gedaagde profijt heeft gehad van de geleverde energie, aangezien hij in de periode dat Budget Thuis energie leverde geen andere energieleverancier hoefde te betalen. De vergoeding die gedaagde moet betalen is vastgesteld op € 101,50, wat 90% van de in rekening gebrachte kosten voor de levering van gas en elektriciteit is. De proceskosten worden gecompenseerd, en het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10303665 CV EXPL 23-3000
datum uitspraak: 17 november 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Budget Thuis B.V.,die handelt onder de naam BudgetEnergie,
vestigingsplaats: Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: J.J. Sikkema, gerechtsdeurwaarder
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Budget Thuis’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 16 januari 2023, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • tussenvonnis van 30 juni 2023;
  • de repliek, met bijlagen;
  • de dupliek;
  • akte Budget Thuis.
1.2.
Op 4 oktober 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig: namens Budget Thuis gemachtigde [naam01] . [gedaagde01] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2.Het geschil

2.1.
Budget Thuis eist samengevat:
  • [gedaagde01] te veroordelen aan haar te betalen € 558,12 met rente;
  • [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 462,77, rente van € 25,93 (berekend tot en met 5 januari 2023) en buitengerechtelijke kosten van € 69,42.
2.2.
Budget Thuis baseert de eis primair op het volgende. [gedaagde01] heeft in een filiaal van de Mediamarkt een energieovereenkomst gesloten met Budget Thuis. Zij heeft energie geleverd op het adres van [gedaagde01] maar [gedaagde01] heeft de maandelijkse voorschotbedragen niet betaald. Ook als niet vast komt te staan dat [gedaagde01] een overeenkomst is aangegaan, dan moet hij volgens Budget Thuis betalen voor de al geleverde energie.
2.3.
[gedaagde01] is het niet eens met de eis en voert aan dat hij geen overeenkomst met Budget Thuis heeft afgesloten.

3.De beoordeling

[gedaagde01] is geen overeenkomst met Budget Thuis aangegaan
3.1.
De rechter is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat [gedaagde01] met Budget Thuis een overeenkomst is aangegaan. Budget Thuis heeft ook niet laten weten dat zij op dit punt meer bewijs wil of kan leveren. Er moet daarom van worden uitgegaan dat er geen overeenkomst is. De rechter zal dit oordeel hierna verder toelichten.
3.2.
Budget Thuis heeft onder meer een schriftelijke overeenkomst bijgevoegd, maar zij heeft niet betwist dat een deel van de gegevens die daarop staan niet kloppen. Zo is het e-mailadres [e-mailadres01] . Uit niets blijkt dat dit een e-mailadres is van [gedaagde01] . [gedaagde01] heeft daarom de zogenoemde “welkomstmail” nooit ontvangen. De handtekening die onder de overeenkomst staat, lijkt ook door deze ‘ [naam02] ’ te zijn gezet aangezien in de handtekening duidelijk de letters ‘cha’ te lezen zijn. Budget Thuis heeft verder wel gesteld dat er een identiteitscontrole is gedaan op het moment dat de overeenkomst werd gesloten, maar uit niets blijkt dat die controle hier ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Al met al is daarom niet voldoende aannemelijk dat het [gedaagde01] is geweest die in de Media Markt zich heeft aangemeld.
[gedaagde01] moet wel betalen voor de geleverde energie
3.3.
[gedaagde01] moet wel een vergoeding voor de geleverde energie betalen. Budget Thuis heeft namelijk wel energie geleverd op het adres van [gedaagde01] . Budget Thuis heeft voor het leveren van die energie kosten moeten maken en de energie die zij heeft geleverd kan zij niet meer terugkrijgen. [gedaagde01] heeft daartegenover juist profijt gehad van de energie. Dat betekent dat [gedaagde01] op grond van artikel 6:212 van het Burgerlijk Wetboek een vergoeding moet betalen aan Budget Thuis.
3.4.
Dat [gedaagde01] profijt heeft gehad van de energie, stelt de rechter vast op grond van het volgende. [gedaagde01] hoefde in de periode dat Budget Thuis energie leverde namelijk geen andere energieleverancier te betalen. [gedaagde01] heeft wel gesteld dat hij in die periode een andere energieleverancier had, maar uit de betaalbewijzen die hij heeft bijgevoegd blijkt alleen dat hij in de periodes daarvoor en daarna energie kreeg van andere leveranciers. Van de periode waar het hier om gaat heeft hij geen betaalbewijzen bijgevoegd.
3.5.
De vergoeding die [gedaagde01] moet betalen zal de rechter vaststellen aan de hand van de eindnota die Budget Thuis heeft opgesteld. Hierin staat hoeveel gas en elektriciteit is verbruikt in de genoemde maanden en [gedaagde01] heeft niet aangevoerd dat de eindnota niet juist is. Aangezien Budget Thuis alleen recht heeft op een vergoeding voor zover zij echt is verarmd, zal de rechter uitgaan van 90% van de kosten die Budget Thuis in rekening heeft gebracht. Aangenomen moet immers worden dat in de tarieven die Budget Thuis rekent ook een winstopslag is opgenomen. In dit geval heeft Budget Thuis daar geen recht op.
3.6.
Op de eindnota zijn ook een opzegvergoeding en de kosten voor de voucher in rekening gebracht. Die kosten hoeft [gedaagde01] niet te betalen, omdat er geen overeenkomst is tussen partijen. De gemachtigde van Budget Thuis heeft tijdens de mondelinge behandeling al laten weten hiervan af te zien.
Conclusie
3.7.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, wordt [gedaagde01] veroordeeld tot betaling aan Budget Thuis van een bedrag van € 101,50. Dit is 90% van de in rekening gebrachte kosten voor de levering van gas en elektriciteit (totaal € 112,77). [gedaagde01] moet hierover wettelijke rente betalen vanaf het moment van dagvaarding. De rechter kan namelijk niet vaststellen dat [gedaagde01] eerder in verzuim was. In de aanmaningen die Budget Thuis heeft verstuurd stond immers steeds dat tussen partijen sprake was van een overeenkomst. Bovendien ging Budget Thuis uit van een te hoog bedrag.
3.8.
[gedaagde01] hoeft geen buitengerechtelijke kosten te betalen. Budget Thuis heeft immers steeds aanspraak gemaakt op een te hoog bedrag en zij is in haar aanmaningen uitgegaan van een verkeerde rechtsgrond.
Proceskosten
3.9.
Omdat partijen over en weer in het ongelijk worden gesteld, compenseert de kantonrechter de proceskosten. Dit houdt in dat ieder de eigen kosten moet dragen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
3.10.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Budget Thuis te betalen € 101,50 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 101,50 vanaf 6 januari 2023 tot de dag dat volledig is betaald;
4.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en in het openbaar uitgesproken.
48436