Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekster;
- de heer mr. D.A. IJpelaar, werkzaam bij JAW Advocaten (hierna: advocaat).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft verzoekster op 15 september 2023 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 en 287b van de Faillissementswet (Fw) om een voorlopige voorziening te treffen. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek op 25 oktober 2023 bepaald. Verzoekster, die zich heeft aangemeld bij Stroomopwaarts voor hulp bij een arbeidstraject, heeft een Payrollovereenkomst en ontvangt een inkomen van € 1.995,00 per maand. Dit inkomen stelt haar in staat om haar vaste lasten, waaronder de huur, tijdig te betalen. De huur voor november 2023 is inmiddels voldaan, wat door een bankafschrift is aangetoond.
Verweerster, Keetwoning B.V., heeft in haar verweerschrift aangegeven dat de gevraagde voorlopige voorziening moet worden afgewezen, omdat de huurachterstand is opgelopen tot bijna zeven maanden. Verweerster heeft slechts een bedrag van € 250,00 ontvangen, terwijl de volledige gebruiksvergoeding € 660,20 bedraagt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een bedreigende situatie, aangezien verweerster op 19 september 2023 heeft aangekondigd de woning van verzoekster te ontruimen.
De rechtbank heeft de belangen van verzoekster en verweerster afgewogen. Het belang van verzoekster om in de huurwoning te blijven en haar schuldhulpverleningstraject te doorlopen, weegt zwaarder dan het belang van verweerster om het vonnis tot ontruiming uit te voeren. De rechtbank heeft daarom de voorlopige voorziening toegewezen, met de voorwaarde dat verzoekster de lopende huurtermijnen tijdig blijft voldoen. Tevens is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan zij in de toekomst een nieuw verzoek indienen.