Op 26 oktober 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker een schuldregeling heeft aangeboden aan zijn schuldeisers. Verzoeker, die te maken heeft met een aanzienlijke schuldenlast van € 39.375,37, heeft een voorstel gedaan om 3,98% van zijn schulden te voldoen, wat is gebaseerd op zijn WIA-uitkering en een aanvullend saneringskrediet. Achttien van de twintig schuldeisers hebben ingestemd met deze regeling, maar Shell Nederland B.V. en BP Dubbeldam hebben geweigerd. Zij voerden aan dat de schulden niet te goeder trouw zijn ontstaan, omdat verzoeker had getankt zonder te betalen.
De rechtbank heeft de belangen van verzoeker en de instemmende schuldeisers afgewogen tegen die van Shell en BP. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van Shell en BP slechts een klein percentage van de totale schuldenlast uitmaken en dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord is gegaan met de regeling. Bovendien is vastgesteld dat verzoeker zijn situatie sinds zijn herseninfarct is verbeterd en dat hij geen nieuwe schulden heeft gemaakt. De rechtbank oordeelde dat de aangeboden regeling het uiterste is wat verzoeker kan bieden en dat de belangen van verzoeker en de instemmende schuldeisers zwaarder wegen dan die van Shell en BP.
Daarom heeft de rechtbank Shell en BP bevolen in te stemmen met de schuldregeling en hen veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot. De rechtbank heeft ook bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers en heeft het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen.