ECLI:NL:RBROT:2023:10662

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
15 november 2023
Zaaknummer
10/172852-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor twee diefstallen met braak en oplegging van voorwaardelijke ISD-maatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 november 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan twee diefstallen, waarvan één met braak. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke ISD-maatregel van twee jaren, met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft overwogen dat de verdachte, die preventief gedetineerd was, een laatste kans krijgt om aan zijn onderliggende problematiek te werken, nu de reclassering mogelijkheden ziet om in een voorwaardelijk kader met hem aan de slag te gaan. De vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte € 897,53 aan schadevergoeding moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 11 juli 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat eerdere hulpverleningstrajecten niet hebben geleid tot een beëindiging van zijn criminele gedrag. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen en heeft besloten tot oplegging van de ISD-maatregel, met bijzondere voorwaarden zoals meldplicht bij de reclassering en deelname aan behandeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/172852-23
Datum uitspraak: 8 november 2023
Tegenspraak (279 Sv)
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
niet ingeschreven in de Basisregistratie Personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in
[detentieadres01],
raadsman mr. M. El Idrissi, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 25 oktober 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S. Bosmans heeft gevorderd:
  • Bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, met uitzondering van het gebruik van een voorgeschreven dosis methadon.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering (feit 2)
Het onder 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering (feit 1)
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging verwijst ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde naar hetgeen de verdachte daarover eerder heeft verklaard. De verdachte kan zich het incident niet herinneren.
4.2.2.
Beoordeling
Aangever [aangever] heeft aangifte gedaan van diefstal uit zijn auto, een Mercedes Benz met kenteken [kenteken]. De auto stond geparkeerd in de parkeergarage aan de Bloklandstraat in Rotterdam. Bij de inbraak is de ruit van de auto ingeslagen en zijn twee zonnebrillen weggenomen.
Op de camerabeelden van de parkeergarage is te zien dat op 11 juli 2023 een man naar de geparkeerde Mercedes Benz loopt, in de auto kijkt en vervolgens het portierraam aan de bijrijderszijde kapot slaat. Daarna is te zien dat de man zijn rechterarm door de ingeslagen ruit steekt, de deur vanaf de binnenzijde van het voertuig opent, de auto instapt en deze doorzoekt. Vervolgens loopt de man in de richting van de uitgang en is te zien dat hij in zijn rechterhand een zwart voorwerp vasthoudt.
Verbalisant [verbalisant 1], die de camerabeelden bekeken heeft, herkent de man op de camerabeelden als de verdachte. Ook verbalisant [verbalisant 2] herkent de verdachte op de camerabeelden. De rechtbank concludeert daaruit dat de verdachte de ruit van de auto heeft ingeslagen en daaruit twee zonnebrillen heeft weggenomen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij, op 11 juli 2023 te Rotterdam
twee zonnebrillen die
aan [aangever], toebehoorden
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
2.
hij op 27 juni 2023 te Rotterdam
meerdere stekkerdozen, een luchtbed en een pomp,
die aan Amazon.nl, toebehoorden heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;

2.diefstal.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering maatregel

7.1.
Algemene overweging
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de maatregel is gebaseerd
De verdachte heeft binnen een maand twee diefstallen gepleegd. Door het plegen van deze feiten heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendommen van anderen. De verdachte heeft zich kennelijk alleen laten leiden door zijn persoonlijke behoeften en geldelijk gewin. Diefstallen zijn vervelende feiten die voor de benadeelden hinder en schade veroorzaken, zeker wanneer deze gepaard gaan met braak.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 september 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering
Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, heeft een rapport over verdachte opgemaakt, gedateerd 16 oktober 2023.
Uit dit rapport komt – kort samengevat – naar voren dat de verdachte erkent dat hij vermogensdelicten pleegt om zijn verslaving te kunnen bekostigen. Ten gevolge van zijn verslaving kampt hij op alle praktische leefgebieden met problemen. De rapporteur ziet alleen de relatie met zijn familie en het feit dat hij bij moeder onderdak heeft, als (enigszins) positief.
De verdachte komt in aanmerking voor een ISD-maatregel. Gezien de problematiek van de verdachte en het verloop van eerdere trajecten, zijn praktische problemen (geen dagbesteding, geen inkomen), zijn drugsgebruik en zijn houding, acht de reclassering intensieve begeleiding en behandeling geïndiceerd. Dit zou kunnen in het kader van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel.
De verdachte heeft de afgelopen jaren echter geen reclasseringstoezicht meer opgelegd gekregen. Het laatste toezicht werd op 23 april 2020 negatief afgesloten. Momenteel is verdachte bereid om mee te werken met de reclassering. Hij geeft aan dat dit komt omdat hij al enige tijd gedetineerd zit, niet kan gebruiken en daardoor helderder kan nadenken. Indien de rechtbank van oordeel is dat de verdachte nog een kans dient te krijgen, zou een voorwaardelijke ISD-maatregel opgelegd kunnen worden met onderstaande voorwaarden:
1. meldplicht bij reclassering;
2. ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname);
3. begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
4. drugsverbod;
5. dagbesteding;
6. meewerken aan schuldhulpverlening.
Psychiater
Psychiater [naam] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 14 juli 2023.
Uit dit rapport komt – kort samengevat – naar voren dat de verdachte kampt met een verslavingsproblematiek. Hij zegt dat hij dagelijks cocaïne en diazepam gebruikt in wisselende hoeveelheden, ook zijn uiterlijke kenmerken doen langdurig gebruik vermoeden. Tijdens het consult zijn geen opvallende kenmerken van een psychiatrische stoornis te objectiveren en meer specifiek vallen geen opvallende kenmerken van een stemmings-, angst-, dwang- of psychotische stoornis op. Mogelijk zijn er ontwenningsverschijnselen dan wel is zijn gedrag er op gericht om aan methadon te komen.
Uit de meegekomen stukken blijkt dat gedacht wordt aan een ISD-traject. Formeel gesproken zou daarvoor een ISD-traject consult aangevraagd moeten worden, om een uitspraak te kunnen doen over eventuele contra-indicaties voor een ISD-traject, echter vermoedt de psychiater dat zo’n onderzoek geen aanvullende informatie zal opleveren om tot de conclusie te komen dat er op psychiatrische gronden geen bezwaar zal zijn.
Een (civiele?) zorgmachtiging zou t.z.t. uitkomst kunnen bieden, maar die wordt niet afgegeven als de verdachte dan niet psychotisch en/of verslaafd is, c.q. er geen gevaar te dulden is. Een ISD-traject, indien hij daarvoor in aanmerking komt, zou mogelijk soelaas kunnen bieden om meer duurzaam resultaat te kunnen bereiken.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De rechtbank stelt vast dat aan de formele vereisten voor het opleggen van de ISD-maatregel is voldaan. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte is blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 september 2023 in de vijf jaren voorafgaande aan de door hem begane feiten ten minste driemaal tot een vrijheidsbenemende straf of een taakstraf veroordeeld. De desbetreffende vonnissen zijn onherroepelijk. De onderhavige feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Voorts moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan.
De rechtbank stelt vast dat de tot op heden opgelegde straffen en de eerder ingezette hulpverleningstrajecten er niet toe hebben geleid dat het criminele gedrag van de verdachte is beëindigd. Het nu nogmaals opleggen van een voorwaardelijke straf met reclasseringstoezicht – zoals door de verdediging is bepleit – is een gepasseerd station. De kans is reëel dat de verdachte zich niet zal blijven houden aan de opgelegde voorwaarden indien het gevolg van het niet meewerken het uitzitten van een gevangenisstraf zou zijn. Er is een grotere stok achter de deur nodig om de begeleiding en behandeling kans van slagen te geven.
Gelet op de door de verdachte steeds weer veroorzaakte overlast en schade staat het belang van de bescherming van de samenleving voorop. De rechtbank onderschrijft de conclusies van de reclassering en de psychiater dat oplegging van de ISD-maatregel is aangewezen. Een ISD-maatregel is een uiterst middel, waartoe in beginsel slechts wordt besloten als alle eerdere hulpverlening is gestrand. Uit de rapportage van de reclassering komt naar voren dat de verdachte in de afgelopen jaren geen reclasseringstoezicht meer opgelegd heeft gekregen en er mogelijkheden worden gezien om in een voorwaardelijk kader met de verdachte aan de slag te gaan. Gelet hierop zal de rechtbank de verdachte nog een allerlaatste kans geven om te laten zien dat hij aan zijn onderliggende problematiek wil werken en de ISD-maatregel voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van twee jaren en daarbij een stevig pakket aan bijzondere voorwaarden.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen maatregel passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit: [benadeelde partij]. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.187,53 aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering. De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om het bedrag van de schade aan de ruit geheel toe te wijzen, omdat dit bedrag is onderbouwd met een factuur. Voor het gevorderde bedrag ten aanzien van de gestolen zonnebrillen zijn geen facturen overgelegd. De officier van justitie acht het redelijk om op basis van schatting de helft van het gevorderde bedrag toe te wijzen.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voor. De verdachte heeft de vordering niet weersproken. Het gedeelte van de vordering dat ziet op het eigen risico, een bedrag van € 607,53, zal worden toegewezen. Het deel van de vordering dat betrekking heeft op de zonnebrillen is summier onderbouwd. De rechtbank zal op basis van schatting de helft van de vordering toewijzen, te weten een bedrag van € 290,00. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan daarom slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 11 juli 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 897,53 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 juli 2023 en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 38m, 38n, 38p, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
gelast dat de verdachte wordt geplaatst in
een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren;
bepaalt dat de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet
naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet
naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit
schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd melden bij Reclassering Fivoor op het adres Marconistraat 2 te Rotterdam. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt;
2. de veroordeelde zal zich laten behandelen door GGZ Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk na ingang van de proeftijd. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal de veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
3. de veroordeelde zal verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zo spoedig mogelijk indien de reclassering dit nodig acht. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
4. de veroordeelde gebruikt geen drugs, behoudens voorgeschreven methadongebruik, en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
5. de veroordeelde zal zich inspannen voor het vinden en behouden van zinvolle dagbesteding met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
6. de veroordeelde zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven
genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking
verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als
bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van
de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij], te betalen een bedrag van
€ 897,53 (zegge: achthonderdzevenennegentig euro en drieënvijftig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 11 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij] te betalen
€ 897,53(hoofdsom,
zegge: achthonderdzevenennegentig euro en drieënvijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 juli 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 897,53niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
17 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. Havik, voorzitter,
en mrs. H. Wielhouwer en M.M. Dolman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.D. Beenakker, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij, op of omstreeks 11 juli 2023 te Rotterdam
twee zonnebrillen en/of goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan [aangever], in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of
die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel;
2.
hij op of omstreeks 27 juni 2023 te Rotterdam
meerdere stekkerdozen, een luchtbed en/of een pomp, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan Amazon.nl, in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.