ECLI:NL:RBROT:2023:10632
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van dagvaarding aan rechtspersoon wegens betekening aan postbusadres
Op 31 oktober 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte rechtspersoon, vertegenwoordigd door raadsvrouw mr. S. Kegreisz. De zaak betrof de geldigheid van een dagvaarding die aan een postbusadres was betekend. De verdediging stelde dat de dagvaarding niet rechtsgeldig was, omdat deze niet op een van de wettelijk voorgeschreven plaatsen was betekend. De officier van justitie betoogde dat er wel degelijk een poging was gedaan om de dagvaarding op het postbusadres te betekenen, en dat deze ook aan het Openbaar Ministerie was betekend.
De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. Volgens artikel 36j van het Wetboek van Strafvordering moet de betekening aan een rechtspersoon plaatsvinden op de woonplaats, het kantoor of de woonplaats van een bestuurder. De rechtbank concludeerde dat de betekening aan het postbusadres niet voldeed aan deze vereisten. Bovendien was er geen bewijs dat de dagvaarding op een andere wettelijk voorgeschreven manier was betekend.
Daarom heeft de rechtbank geoordeeld dat de dagvaarding nietig is, omdat de verdachte rechtspersoon niet ter terechtzitting is verschenen en er geen omstandigheden waren die erop wezen dat de dag van de zitting bekend was. De rechtbank heeft de dagvaarding nietig verklaard en de beslissing is op 31 oktober 2023 openbaar uitgesproken.