ECLI:NL:RBROT:2023:10627

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 oktober 2023
Publicatiedatum
14 november 2023
Zaaknummer
10-994622-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in een strafzaak wegens eerdere afdoening

Op 5 oktober 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte rechtspersoon. De zaak werd behandeld in een meervoudige economische kamer. De officier van justitie, mr. L.W. Boogert, heeft gevorderd de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren. Dit verzoek was gebaseerd op het feit dat de zaak al onder een ander parketnummer was afgedaan. De rechtbank heeft dit standpunt beoordeeld en geconcludeerd dat de officier van justitie inderdaad niet-ontvankelijk is in de vervolging. De rechtbank heeft de beslissing genomen dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de vervolging niet kan doorgaan. Deze uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. G.C. van de Fliert, en is openbaar uitgesproken op de datum die in de kop van het vonnis is vermeld. De voorzitter en de jongste rechter waren buiten staat om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10-994622-16
Datum uitspraak: 5 oktober 2023
Tegenspraak (art. 279 Sv)
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige economische kamer, in de zaak tegen de verdachte rechtspersoon:
[verdachte rechtspersoon01],
gevestigd aan de [vestigingsadres01] , [postcode01] [vestigingsplaats01] ,
raadsvrouw mr. A.S. ten Doesschate, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 oktober 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Ontvankelijkheid officier van justitie

3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie mr. L.W. Boogert heeft gevorderd de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren.
3.2.
Beoordeling
Gelet op het feit dat de zaak al onder een ander parketnummer is afgedaan, acht de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging.
3.3.
Conclusie
De officier van justitie is niet-ontvankelijk.

4.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

5.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. R.H. Kroon en I. Tillema, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G.C. van de Fliert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte rechtspersoon wordt ten laste gelegd dat
zij in de periode van 27 mei 2015 tot en met 30 april 2016,
in Nederland
opzettelijk
een of meerdere malen
(een) handeling(en) heeft verricht als bedoeld in artikel 2, onder 35, onder
a en/of d, van de EG-verordening overbrenging afvalstoffen (verder: de
verordening)
door (telkens) onder kennisgevingsdocument als bedoeld in bijlage I A van de
verordening, met het nummer [nummer01] , afvalolie over te brengen van Nederland
naar Denemarken,
terwijl
in genoemd kennisgevingsdocument niet overeenkomstig artikel 4. lid 2, van de
verordening de in bijlage II, deel 1, van de verordening bedoelde informatie en documentatie was opgenomen of daar als bijlage aan was toegevoegd
en/of
in genoemd kennisgevingsdocument niet overeenkomstig artikel 15, aanhef en
onder a, van de verordening naast de vermelding van de oorspronkelijke
voorlopige nuttige toepassing of verwijdering, alle inrichtingen werden
vermeld waar vervolgens handelingen tot voorlopige en/of definitieve nuttige
toepassing of verwijdering waren gepland
en/of
genoemd kennisgevingsdocument niet was ingevuld overeenkomstig de specifieke
instructies van bijlage I C van de verordening;