ECLI:NL:RBROT:2023:10607

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
14 november 2023
Zaaknummer
10/330706-22 en 10/161517-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor inbraken en diefstal met gevangenisstraf

Op 12 oktober 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde zaken met parketnummers 10/330706-22 en 10/161517-23. De verdachte is veroordeeld voor twee inbraken in schuren en drie pogingen daartoe, evenals een diefstal uit een woning. De rechtbank legt de verdachte een gevangenisstraf op van acht maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met aftrek van voorarrest. De feiten vonden plaats in de nacht van 24 op 25 augustus 2022, waarbij de verdachte werd betrapt op het stelen van fietsen en gereedschap uit verschillende schuren. De verdachte werd op heterdaad betrapt en er werd bewijs verzameld dat hem verbond aan de inbraken, waaronder camerabeelden en aangetroffen gestolen goederen. In de tweede zaak, die zich voordeed op 1 juli 2023, werd de verdachte beschuldigd van diefstal uit een woning, waarbij hij portemonnees en sigaretten heeft gestolen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet geloofwaardig was in zijn verklaring dat hij de goederen had gevonden. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en heeft de strafmaat gematigd, rekening houdend met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummers: 10/330706-22 en 10/161517-23 (op terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 12 oktober 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
op de terechtzitting opgegeven adres: [adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. H.L. Heemskerk, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 28 september 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.I.E. Steen heeft gevorderd:
  • in de zaak met parketnummer 10/330706-22 (hierna te noemen: zaak 1): bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • in de zaak met parketnummer 10/161517-23 (hierna te noemen: zaak 2): bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering in zaak 1
4.1.1.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is. Volgens de politie zouden de aangetroffen koevoet en schroevendraaier bij de inbraken in vijf schuren zijn gebruikt. Echter, op deze voorwerpen is geen DNA van de verdachte aangetroffen. Ook zegt de politie dat de verdachte een heuptasje met daarin de betreffende schroevendraaier bij zich had, maar het dossier bevat geen foto’s van dit tasje. Verder zou de verdachte op de camerabeelden van aangever [aangever01] te zien zijn, maar aangever [aangever01] heeft verklaard dat de camera het niet deed op het moment van de inbraak. Het dossier bevat ook geen stills van de camerabeelden. Al met al maakt dit dat er geen sluitend bewijs is dat de verdachte de feiten heeft gepleegd.
4.1.2.
Beoordeling
Het tenlastegelegde in deze zaak heeft betrekking op de diefstal in schuren aan [adres02] en [adres03] te [plaats02] en pogingen tot diefstal in schuren aan de [adres04] , [adres05] en [adres06] , eveneens te [plaats02] . Al deze feiten zouden zijn gepleegd in de periode van 24 tot en met 25 augustus 2022.
Op basis van de bewijsmiddelen wordt het volgende vastgesteld.
Op 25 augustus 2022 omstreeks 3:45 uur is een melding gedaan van een vermoedelijke inbraak. De meldster, wonende aan [adres07] in [plaats02] , werd wakker door breekgeluiden. Zij zag dat een man uit het schuurtje van de overbuurman aan [adres03] in [naam01] kwam lopen. De meldster gaf een signalement van de man door aan de politie.
Toen de politie ter plaatse kwam werd braakschade geconstateerd aan de schuur aan [adres03] en aan de schuren aan de [adres04] en [adres06] en 78. In de directe omgeving van [adres03] trof de politie de verdachte aan, die naadloos paste in het door de meldster opgegeven signalement. Uit de schuur aan [adres03] zijn die nacht een fiets en een klopboormachine gestolen. Op camerabeelden van de achtertuin van de woning aan [adres03] van 25 augustus 2022 om 2.41 uur is te zien dat de verdachte een fiets optilt en daarmee wegloopt. De fiets en een koffer met daarin een boormachine die zijn gestolen uit de schuur aan [adres03] zijn in de buurt aangetroffen. Bij de gestolen goederen lag een koevoet. De verdachte droeg bij zijn aanhouding een heuptasje met daarin een schroevendraaier. De koevoet heeft een werktuigspoor achtergelaten bij de kozijnen van de schuurdeuren aan [adres03] en [adres04] en de schroevendraaier heeft een werktuigspoor achtergelaten bij het kozijn van de schuurdeur aan [adres05] .
Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte degene is die zich schuldig heeft gemaakt aan de inbraak in de schuur aan [adres03] . Tevens wordt bewezen geacht dat is geprobeerd in te breken in de schuren aan de [adres04] en [adres05] en dat de verdachte zich ook daaraan heeft schuldig gemaakt.
Ook kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de poging tot inbraak in de schuur aan [adres06] en een inbraak in de schuur aan [adres02] waarbij twee fietsen zijn weggenomen. Deze inbraak en de poging daartoe hebben plaatsgevonden in dezelfde nacht, op dezelfde wijze en in dezelfde buurt als de (pogingen tot) inbraak in de schuur aan [adres03] , [adres04] en [adres05] . De gestolen fietsen uit de schuur aan [adres02] zijn later ook aangetroffen in de directe omgeving waar de verdachte is aangehouden.
Het verweer van de verdediging dat niet kan worden bewezen dat de verdachte de dader is van de inbraken en pogingen tot inbraak wordt verworpen.
4.2.
Bewijswaardering in zaak 2
4.2.1.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de verdachte vrij te spreken van het primair ten laste gelegde en hem te veroordelen voor het subsidiair ten laste gelegde. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte heeft verklaard dat hij de portemonnees en sigaretten heeft gevonden. De aangever zegt dat de goederen uit zijn woning zijn weggenomen, maar hij heeft dat niet waargenomen. Aangever is op 1 juli 2023 om 17:00 uur van huis weggegaan en is op 2 juli 2023 omstreeks 3:10 uur thuis gekomen. Het is opmerkelijk dat hij gedurende die tijd geen portemonnee bij zich had. Nu er geen bewijs is dat de verdachte in de woning van de aangever is geweest, kan niet zonder meer worden bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan diefstal uit de woning van de aangever.
4.2.2.
Beoordeling
Het tenlastegelegde in deze zaak heeft betrekking op een inbraak in een woning aan [adres08] te [plaats03] subsidiair de verduistering van goederen uit die woning op 1 juli 2023.
Op basis van de bewijsmiddelen wordt het volgende vastgesteld
De politie heeft op 2 juli 2023 een melding ontvangen dat een onbekende man zich in een schuur aan de [straatnaam01] te [plaats03] bevond. Op beelden van die datum is te zien dat een man met een blauw petje en een jas met daarop een logo van Adidas op het linker borstvlak door een achtertuin liep. Terwijl de politie de beelden bekeek, liep de verdachte, die voldeed aan het hierboven bedoelde signalement, op ongeveer 50 meter van de politie over de Watermolen richting de [straatnaam01] . Bij de fouillering van de verdachte zijn diverse goederen aangetroffen, waaronder twee portemonnees met daarin verschillende pasjes op naam van [naam02] en een pakje sigaretten van het merk Lucky Strike. [naam02] , woonachtig in de woning aan [adres08] , heeft de portemonnees herkend als die van hem en van één van zijn zoons. Zijn portemonnee zat in zijn werktas, die op een stoel in de woonkamer stond. Ook het pakje sigaretten van het merk Lucky Strike herkende hij als een pakje dat bij hem op het aanrecht lag.
Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is bewezen dat de verdachte de twee portemonnees met pasjes en het pakje sigaretten in de woning heeft gestolen, zoals primair is tenlastegelegd. De verklaring van de verdachte dat hij deze goederen op straat heeft gevonden wordt niet geloofwaardig geacht.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II is de inhoud van de wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de voor het bewijs redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de in zaak 1 ten laste gelegde feiten en het in zaak 2 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Zaak 1
1.
hij in de periode van 24 augustus 2022 tot en met 25 augustus 2022 te
[plaats02] ,
- meerdere fietsen toebehorende aan [naam03] en
- een fiets en een klopboormachine toebehorende aan
[naam04] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
t door middel van braak.
2.
hij in de periode van 24 augustus 2022 tot en met 25 augustus 2022 te
[plaats02] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
meerdere goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die aan [naam05] en [naam06] en [naam07] toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te
verschaffendoor middel van braak, de toegangsdeuren en/of de sloten van deze toegangsdeuren van meerdere schuren
middels een koevoet en/of schroevendraaier heeft
beschadigd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Zaak 2
hij in de periode van 01 juli 2023 tot en met 02 juli 2023 te [plaats03] , in
een woning, gelegen aan [adres08] , alwaar verdachte zich
buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, twee portemonnees
(bevattende één of meer pasjes) en een pakje sigaretten (merk: Lucky Strike), die aan [naam08]
en [naam02] toebehoorden heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Zaak 1
1.
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd.
2.
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd.
Zaak 2
Diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich in augustus 2022 in de nachtelijke uren schuldig gemaakt aan twee inbraken in schuren bij woningen en drie pogingen daartoe. De buit bestond bij de twee voltooide inbraken uit fietsen en gereedschap. Daarnaast heeft de verdachte zich in juli 2023 schuldig gemaakt aan de insluiping in een woning waarbij diverse goederen zijn weggenomen. Met zijn handelen heeft de verdachte op ernstige wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de bewoners en bij hen en buurtgenoten gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt. Ook heeft de verdachte laten zien dat hij geen respect heeft voor andermans eigendom. Dergelijke feiten veroorzaken ook schade en overlast voor de benadeelden.
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 augustus 2023, blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Gezien de aard en de ernst van de feiten kan daarop niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van die strafsoort en de duur daarvan is acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
In het nadeel van de verdachte werkt ook mee dat hij na zijn invrijheidstelling uit voorarrest voor de delicten van augustus 2022 een gewaarschuwd man was. Toch is hij in juli 2023 opnieuw de fout ingegaan.
De verdediging heeft verzocht een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan het voorarrest, eventueel aan te vullen met een voorwaardelijke deel of een werkstraf.
Een werkstraf en een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest doet onvoldoende recht aan de ernst en het aantal van de gepleegde feiten. Dat neemt niet weg dat de onvoorwaardelijke gevangenisstraf die door de officier van justitie is gevorderd te hoog wordt geacht. De geëiste gevangenisstraf zal daarom wat worden gematigd en een deel daarvan zal voorwaardelijk worden opgelegd. Een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar wordt passend en geboden geacht.
Tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de in de zaak met parketnummer 10/330706-22 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten en het in de zaak met parketnummer 10/161517-23 primair ten laste gelegde, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
3 (drie) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
de tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Bade, voorzitter,
en mrs. L. Stevens en M.K. Asscheman-Versluis, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.S. Roman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 12 oktober 2023.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is te gelegd dat
Zaak 1
1.
hij in of omstreeks de periode van 24 augustus 2022 tot en met 25 augustus 2022 te
[plaats02] ,
- meerdere fietsen, in elk geval enig goed, toebehorende aan [naam03] , in elk geval
aan een ander toebehoorde(n) en/of
- een fiets en/of een klopboormachine, in elk geval enig goed, toebehorende aan
[naam04] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n),
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of
die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
2.
hij in of omstreeks de periode van 24 augustus 2022 tot en met 25 augustus 2022 te
[plaats02] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om meerdere goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [naam05] en/of [naam06] en/of [naam07] , in elk geval
aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te
verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te
brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
de toegangsdeuren en/of de sloten van deze toegangsdeuren van meerdere schuren
middels een koevoet en/of schroevendraaier, althans middels gereedschap, heeft
vernield en/of beschadigd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art
45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Zaak 2
hij in of omstreeks de periode van 01 juli 2023 tot en met 02 juli 2023 te [plaats03] , in
een woning, gelegen aan [adres08] , alwaar verdachte zich
buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, twee portemonnees
(bevattende één of meer pasjes) en/of een pakje sigaretten (merk: Lucky Strike), in
elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [naam08]
en/of
[naam02] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij
in of omstreeks de periode van 01 juli 2023 tot en met 02 juli 2023 te [plaats03]
opzettelijk twee portemonnees (bevattende één of meer pasjes) en/of een pakje sigaretten, in
elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam08] en/of [naam02] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf onder zich had,
te weten als gevonden voorwerp(en), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend
( art 321 Wetboek van Strafrecht )