Op 29 augustus 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de wijziging van de zorg- en omgangsregeling voor de minderjarige [kind01], geboren op [geboortedatum01] 2013. De ouders van [kind01], de moeder [naam01] en de vader [naam02], zijn betrokken bij deze procedure. De gecertificeerde instelling William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) heeft op 11 juli 2023 een verzoek ingediend om de hoofdverblijfplaats van [kind01] bij de vader te bepalen. Dit verzoek is gedaan op basis van artikel 1:256g lid 1 van het Burgerlijk Wetboek.
Tijdens de zitting op 29 augustus 2023, die met gesloten deuren plaatsvond, was de moeder niet aanwezig, terwijl de vader en een vertegenwoordigster van de GI, [naam03], wel aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [kind01] sinds januari 2023 bij de vader woont en dat er sprake is van een positieve ontwikkeling. De ouders zijn het eens met het verzoek van de GI, wat heeft geleid tot de beslissing om de hoofdverblijfplaats van [kind01] bij de vader te bepalen. Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2023 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. K.F.G. van Leeuwen als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 6 september 2023. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.