Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- mevrouw [naam01] , werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
- de heer [naam02] , kennis van verzoeker,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldsaneringsregeling, ingediend door verzoeker, die een fulltime dienstbetrekking heeft. Verzoeker heeft een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waaronder Defam, die weigerde in te stemmen met deze regeling. Verzoeker heeft veertien schuldeisers, waarvan twee preferente en twaalf concurrente, met een totale vordering van € 52.745,80. De aangeboden regeling voorziet in een betaling van 4,17% aan de preferente en 2,08% aan de concurrente schuldeisers. De rechtbank heeft vastgesteld dat dertien van de veertien schuldeisers akkoord zijn gegaan met de regeling, terwijl Defam, met een vordering van € 19.299,37, niet akkoord ging.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de belangen van de schuldeisers en de verzoeker. Ondanks de weigering van Defam, heeft de rechtbank geoordeeld dat de belangen van verzoeker en de andere schuldeisers zwaarder wegen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het voorstel goed gedocumenteerd is en dat verzoeker zich in een stabiele financiële situatie bevindt. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de aangeboden regeling een betere uitkomst biedt voor de schuldeisers dan de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling, die aanzienlijke kosten met zich meebrengt.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek om Defam te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en Defam veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot. De rechtbank heeft bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers en heeft het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen.