ECLI:NL:RBROT:2023:10569

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 november 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
10715434 VV EXPL 23-478
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over de koopprijs van een tweedehands auto en de verwachtingen van koper en verkoper

In deze zaak, die op 3 november 2023 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een eiseres en een gedaagde, beide zelf procederend. De eiseres heeft op 7 juni 2023 een tweedehands auto, een Citroën DS3, gekocht van de gedaagde voor € 4.000,00. Na de aankoop heeft de eiseres problemen ervaren met de auto, met name een motorprobleem, en heeft zij de gedaagde verzocht om dit probleem te verhelpen. Op 5 september 2023 heeft de eiseres de koopovereenkomst ontbonden en eist zij de terugbetaling van de koopprijs, plus extra kosten die zij heeft gemaakt na de aankoop, in totaal € 4.674,99. De gedaagde heeft de eis afgewezen en stelt dat de eiseres op de hoogte was van mogelijke problemen met de auto en dat zij zelf verantwoordelijk is voor de extra kosten.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eiseres onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat haar eis in een gewone procedure zou worden toegewezen, wat vereist is voor een toewijzing in kort geding. De rechter heeft vastgesteld dat er nader onderzoek naar de feiten nodig is om te bepalen of de gedaagde de koopprijs moet terugbetalen en of de extra kosten vergoed moeten worden. Dit onderzoek is niet mogelijk in het kader van een kort geding. De rechter heeft alle onderdelen van de eis afgewezen en de eiseres in de proceskosten veroordeeld, die zijn vastgesteld op € 50,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10715434 VV EXPL 23-478
datum uitspraak: 3 november 2023
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiseres,
die zelf procedeert,
tegen
[gedaagde01], die handelt onder de naam [handelsnaam01] ,
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres01] ’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd, tenzij anders vermeld.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bevat de dagvaarding van 29 september 2023 met bijlagen.
1.2.
Op 20 oktober 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren [eiseres01] met haar partner [naam01] en [gedaagde01] aanwezig.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
De zaak gaat over de auto die [eiseres01] op 7 juni 2023 heeft gekocht bij [gedaagde01] . Het gaat om een Citroën DS3 met kenteken [kenteken01] , bouwjaar 2011 en een kilometerstand van 214.296. De koopprijs was € 4.000,00. [eiseres01] ervaart problemen met de auto en heeft [gedaagde01] gevraagd om een motorprobleem te verhelpen. Uiteindelijk heeft ze [gedaagde01] op 5 september 2023 gemaild dat ze de koopovereenkomst ontbindt en dat ze de koopprijs en extra kosten (terug) wil hebben en de auto zal inleveren.
Wat wil [eiseres01] ?
2.2.
[eiseres01] eist dat [gedaagde01] wordt veroordeeld om € 4.674,99 aan haar te betalen met rente en buitengerechtelijke kosten en dat [gedaagde01] wordt veroordeeld in de proceskosten. Het genoemde bedrag bestaat uit de koopprijs van de auto en een vergoeding voor diverse kosten die [eiseres01] heeft gemaakt na aankoop van de auto. De kosten zijn € 131,29 voor onderzoek aan de auto door de Citroëndealer, € 100,00 voor het laten bijvullen van de airco en € 443,70 voor nieuwe remschijven en remblokken.
2.3.
[eiseres01] stelt in de eerste plaats dat ze de koopovereenkomst per mail heeft ontbonden, omdat de auto niet is wat ze op basis van de overeenkomst en de mededelingen van [gedaagde01] mocht verwachten en [gedaagde01] geweigerd heeft de auto te repareren. Volgens [eiseres01] heeft de auto namelijk een motorprobleem. In de tweede plaats is ze van mening dat de overeenkomst moet worden vernietigd, omdat [gedaagde01] het motorprobleem heeft verzwegen terwijl de verkoper verplicht was dat mede te delen. In beide gevallen moet [gedaagde01] de koopprijs terugbetalen en zal [eiseres01] de auto teruggeven aan [gedaagde01] .
[eiseres01] vindt dat [gedaagde01] ook de extra kosten als schadevergoeding aan haar moet betalen. Verder stelt ze dat ze een spoedeisend belang heeft bij het toewijzen van de eis in kort geding vanwege haar gezondheid en de toestand van de auto, in het bijzonder omdat verder rijden met de auto meer schade zal veroorzaken.
Wat wil [gedaagde01] ?
2.4.
[gedaagde01] wil dat de eis wordt afgewezen. Volgens [gedaagde01] wist [eiseres01] dat er (mogelijk) iets met de motor aan de hand was vanwege de melding over een motorstoring op de boordcomputer van de auto en vanwege de mededelingen die [gedaagde01] en zijn broer daarover hebben gedaan tijdens het koopproces. [gedaagde01] is van mening dat de kopers een aankoopkeuring hadden moeten laten doen als ze niets over auto’s weten. Die mogelijkheid hadden ze ook, aldus de verkoper. [gedaagde01] vindt dat de extra kosten voor rekening van [eiseres01] zijn, omdat ze de kosten voor de airco, remschijven en remblokken op zich heeft genomen om de auto te kunnen kopen voor een meeneemprijs.
Wat is het oordeel van de kantonrechter?
2.5.
De kantonrechter wijst alle onderdelen van de eis af, omdat [eiseres01] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de eis in een gewone procedure wordt toegewezen. Dat is wel vereist voor het kunnen toewijzen van een eis in kort geding.
Hierna wordt het oordeel per onderdeel van de eis nader toegelicht.
Koopprijs
2.6.
Om te beoordelen of [gedaagde01] de koopprijs moet terugbetalen is nader onderzoek naar de feiten nodig, waarvoor in een kort geding geen plaats is. Deze procedure leent zich niet voor dergelijk diepgravend onderzoek.
2.7.
Een nader onderzoek naar de feiten is immers nodig, omdat nu nog onduidelijk is wat [eiseres01] en [gedaagde01] hebben besproken over de technische staat van de auto tijdens het koopproces. Duidelijkheid daarover is essentieel voor het beoordelen van de vraag of de auto niet is wat [eiseres01] op basis van de koopovereenkomst en de mededelingen van [gedaagde01] erover had mogen verwachten. Dit in het kader van de grondslag voor de eis die [eiseres01] heeft aangevoerd: non-conformiteit (artikel 7:17 lid 1 en lid 2 BW). Wat de partijen hebben besproken is ook van belang voor het beoordelen van de vraag of van de kant van [gedaagde01] iets is verzwegen wat wel verteld had moeten worden. Het gaat hier om de grondslagen dwaling (artikel 6:228 lid 1 BW) en bedrog (artikel 3:44 lid 1 en 3 BW).
2.8.
De partijen staan lijnrecht tegenover elkaar wat betreft de kenbaarheid van een (mogelijk) motorprobleem en de mededelingen die [gedaagde01] al dan niet daarover heeft gedaan tijdens het koopproces. [eiseres01] stelt dat ze de melding “storing in motor: laat dit verhelpen” op de boordcomputer van de auto niet heeft gezien tijdens de proefrit vóór de koop, omdat de auto al was gestart door de broer van [gedaagde01] en de melding na enkele seconden na het starten van de motor verdwijnt. En volgens [eiseres01] zijn er tijdens het koopproces geen mededelingen gedaan door [gedaagde01] of zijn broer over een motorstoring of een melding daarover. Daarentegen stelt [gedaagde01] dat [eiseres01] de melding op de boordcomputer moet hebben gezien tijdens de proefrit en dat zowel hij als zijn broer mededelingen hebben gedaan over die melding tijdens het koopproces. Volgens [gedaagde01] gaat de melding “storing in motor: laat dit verhelpen” weliswaar enkele seconden na de start uit, maar blijft een waarschuwingslampje branden op de boordcomputer.
Overigens doet het er verder niet toe dat in de advertentie van de auto op de website van [gedaagde01] iets staat over een melding over een motorstoring, zoals door [gedaagde01] is aangevoerd, omdat [eiseres01] die advertentie niet heeft gezien. Ze is naar [gedaagde01] gegaan nadat ze een andere advertentie voor deze auto bij [gedaagde01] op de website van Marktplaats heeft gezien.
Extra kosten
2.9.
Om verder te kunnen beoordelen of [gedaagde01] de kosten voor het onderzoek door de Citroëndealer, het bijvullen van de airco en het vervangen van de remschijven en remblokken moet vergoeden aan [eiseres01] is ook nader onderzoek naar de feiten nodig, waarvoor eveneens geen plaats is in dit kort geding.
2.10.
Nader onderzoek is nodig, omdat nu nog onduidelijk is wat de partijen met elkaar hebben afgesproken over de technische staat van de auto. Duidelijkheid daarover is essentieel voor het beoordelen van de vraag of [eiseres01] recht heeft op vergoeding van die kosten. Hoewel [eiseres01] zelf geen juridische grondslag heeft genoemd voor dit onderdeel van haar eis, gaat de kantonrechter ervan uit dat ze de kosten eist als schadevergoeding in het kader van een tekortkoming van [gedaagde01] in het nakomen van de koopovereenkomst (artikel 6:74 BW en voor de onderzoekskosten ook artikel 6:96 BW). Alleen als [gedaagde01] is tekortgeschoten in het nakomen van de koopovereenkomst door in afwijking van wat is afgesproken een auto te leveren met een motorprobleem en waarvan de airco bijgevuld moest worden en de remschijven en remblokken vervangen moesten worden, kan [eiseres01] recht hebben op schadevergoeding.
2.11.
Zoals hiervoor al besproken, is onduidelijk wat de partijen hebben besproken over de technische staat van de auto wat de motor betreft.
Het is ook onduidelijk wat de partijen hebben afgesproken over de technische staat van de auto wat de airco en remmen betreft, omdat [eiseres01] daarover niet in detail treedt terwijl [gedaagde01] stelt dat [eiseres01] akkoord is gegaan met ‘de mankementen’ om de auto te kunnen kopen voor een zogenoemde meeneemprijs van € 4.000,00.
2.12.
Overigens is een andere voorwaarde voor schadevergoeding dat de schuldenaar in verzuim moet zijn (artikelen 7:24 lid 1, 6:74 lid 2, 6:81 en 6:82 BW). Het dossier bevat geen aanknopingspunten dat [gedaagde01] ten aanzien van de airco en de remmen in verzuim is, omdat nergens uit blijkt dat [eiseres01] [gedaagde01] de gelegenheid heeft gegeven om de door haar genoemde mankementen te herstellen voordat ze dat zelf deed.
2.13.
Voor het toewijzen van de kosten ten laste van [gedaagde01] op een andere grondslag is niets aangevoerd.
Rente en buitengerechtelijke kosten
2.14.
Deze onderdelen worden afgewezen, omdat ze afhankelijk zijn van de geëiste hoofdsom (lees: de koopprijs van de auto en/of de extra kosten) die wordt afgewezen.
Proceskosten
2.15.
[eiseres01] moet de proceskosten betalen, omdat ze ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [gedaagde01] , die immers in persoon procedeert tot vandaag ambtshalve vast op € 50,00 aan reis-, verblijf- en verletkosten.
Uitvoerbaar bij voorraad
2.16.
Dit vonnis wordt wat de proceskostenveroordeling betreft ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 258 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de eis af;
3.2.
veroordeelt [eiseres01] in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde01] tot vandaag worden vastgesteld op € 50,00;
3.3.
verklaart dit vonnis wat de proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
34286