ECLI:NL:RBROT:2023:10551

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 augustus 2023
Publicatiedatum
10 november 2023
Zaaknummer
C/10/663482 / FA RK 23-5747
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 9 augustus 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor betrokkene, geboren in 1979 en momenteel verblijvende in Antes te Poortugaal. De officier van justitie had op 7 augustus 2023 verzocht om voortzetting van de op 6 augustus 2023 opgelegde crisismaatregel. Tijdens de mondelinge behandeling was er geen doventolk aanwezig, ondanks pogingen van de rechtbank om dit te regelen. De rechtbank oordeelde echter dat het hoor en wederhoor voldoende was gewaarborgd, mede door de aanwezigheid van familieleden van betrokkene die konden communiceren met hem.

De rechtbank constateerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor betrokkene, waaronder risico op ernstig lichamelijk letsel en psychische schade, voortvloeiend uit een schizoaffectieve stoornis. Ondanks de verklaring van de behandelend arts dat er op dat moment geen manische of psychotische kenmerken waarneembaar waren, oordeelde de rechtbank dat de voorgeschiedenis en de huidige situatie van betrokkene een voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk maakten. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, met specifieke verplichte zorgmaatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De beschikking werd mondeling gegeven door rechter J.M.J. Arts en is op 11 augustus 2023 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/663482 / FA RK 23-5747
Referentienummer: [nummer01]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 9 augustus 2023 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[betrokkene01],
geboren op [geboortedatum01] 1979, [geboorteplaats01] , [geboorteland01] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats01] ,
op dit moment verblijvende in Antes te Poortugaal,
advocaat mr. J. van Veelen-de Hoop te Rotterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 7 augustus 2023, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 6 augustus 2023 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 6 augustus 2023;
  • de medische verklaring opgesteld door [psychiater01] , psychiater, van 6 augustus 2023;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politie-, strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 9 augustus 2023. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam01] , arts, verbonden aan Antes;
  • [naam02] , zus van betrokkene, [naam03] , partner van betrokkene, en [naam04] , ex-schoonzus van betrokkene.
De mondelinge behandeling zou plaatsvinden met de aanwezigheid van een doventolk. De rechtbank heeft vanaf maandag 7 augustus 2023 tot nog een uur voor de mondelinge behandeling getracht een doventolk te regelen, maar is hier uiteindelijk niet in geslaagd omdat er geen doventolken beschikbaar waren. Hoewel er geen doventolk aanwezig was en er hier door de advocaat van betrokkene tijdens de mondelinge behandeling bezwaar tegen is gemaakt, is de rechtbank van oordeel het hoor en wederhoor, in de onderhavige omstandigheden, in voldoende mate is toegepast. Zo hebben tijdens de mondelinge behandeling de zus en de ex-schoonzus van betrokkene (die beiden hebben verklaard middels gebaren met betrokkene te kunnen communiceren) geholpen en heeft de rechtbank een aantal vragen op papier gezet waar betrokkene, met behulp van zijn zus en ex-schoonzus, antwoord op heeft gegeven. Betrokkene bleek in staat die vragen voldoende te begrijpen.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene is al jarenlang bekend met recidiverende psychoses in het kader van een schizoaffectieve stoornis. In de thuissituatie is er sprake geweest van een persisterende opwindingstoestand met boosheid, motorische onrust en luid en druk praten/gebaren. Ook is betrokkene recent agressief geweest tegen familieleden, waaronder zijn echtgenote en kinderen. Betrokkene heeft vier thuiswonende kinderen van tussen de 2 en 13 jaar en is tegen hen ook dreigend door met voorwerpen op hen af te lopen. Verder raakt betrokkene buitenshuis vaak in conflict met derden. Dit heeft ertoe geleid dat betrokkene verschillende keren is mishandeld. Voorts heeft betrokkene in de flat van zijn zus een glazen deur vernield. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de zus van betrokkene het voorgaande bevestigd. Hierbij vult de zus aan dat de familie (en kinderen) angstig zijn in huis. Zo heeft betrokkene thuis ook eens een mes gepakt en daarmee gedreigd. De echtgenote en zus van betrokkene hebben hun zorgen geuit indien betrokkene weer cannabis gebruikt en naar huis komt dat hij weer snel in dit gedrag terug zal vallen.
2.2.
Uit de medische verklaring blijkt dat het vermoeden is dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een recidief psychose in het kader van schizoaffectieve stoornis, mogelijk geluxeerd door cannabisgebruik.
2.3.
Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de arts dat er op dit moment geen manische- en psychotische kenmerken worden waargenomen bij betrokkene. Om die reden acht de arts een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel niet noodzakelijk. Namens betrokkene is afwijzing van het verzoek bepleit, omdat de arts verklaart dat er op dit moment geen sprake is van een psychose en omdat betrokkene zich niet verzet tegen opname.
2.4.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van een vermoeden van een psychische stoornis. Dit leidt de rechtbank onder andere af uit het feit dat betrokkene al jarenlang in zorg is. Zo zijn er alleen al op grond van de Wvggz drie zorgmachtigingen afgegeven, waarbij betrokkene elke keer is beoordeeld door verschillende onafhankelijke psychiaters en deze onafhankelijke psychiaters, los van elkaar, tot dezelfde diagnose zijn gekomen. Hierbij is het van belang om te vermelden dat dit gaat om vastgestelde diagnoses of voorlopige diagnoses op grond van artikel 5:9 lid 1 sub a Wvggz, en geen vermoedelijke diagnoses. De laatste zorgmachtiging eindige op 15 juni 2023. De aanwezigen konden niet aangeven waarom die zorgmachtiging niet is verlengd. De familie van betrokkene en betrokkene (volgens zijn advocaat) zien het liefst dat weer een zorgmachtiging wordt afgegeven. Die is evenwel (nog) niet aangevraagd. Bovendien is betrokkene in het kader van de huidige crisismaatregel wederom beoordeeld door een andere onafhankelijke psychiater en ook deze psychiater is tot de voornoemde, weliswaar, vermoedelijke, diagnose gekomen. Tegen deze achtergrond acht de rechtbank de enkele verklaring van de arts dat er op dit moment geen sprake is van manische-en psychotische kenmerken bij betrokkene, onvoldoende om vast te stellen dat daarmee geen sprake is van een vermoeden van een psychische stoornis. Hierbij weegt de rechtbank mee dat de arts ook heeft verklaard dat betrokkene sinds de huidige opname geen cannabis meer heeft gebruikt en bovendien kalmerende medicatie heeft gekregen, wat vermoedelijk heeft bijgedragen aan het herstel van betrokkene.
2.5. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.6.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, inhoudende het accepteren en nakomen van ambulante behandelafspraken;
  • het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de arts tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van vocht en voeding, alsmede het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen;
  • het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek.
2.7.
De advocaat van betrokkene verklaart dat zij gisteren met betrokkene heeft gesproken. Hierbij heeft betrokkene verteld op vrijwillige basis opgenomen te willen blijven. Ook om die reden is namens betrokkene afwijzing van het verzoek bepleit. Uit de medische verklaring is echter gebleken dat betrokkene naar huis wil en een opname weigert. Daarbij is op grond van de medische verklaring sprake van een ernstig dysfoor manisch psychotisch beeld dat alleen gehanteerd kan worden in een gespecialiseerde opnamesetting. Hoewel de arts heeft verklaard dat betrokkene vrijwillig meewerkt, is de rechtbank, gelet op de medische verklaring, niet voldoende overtuigd van de vrijwilligheid van betrokkene. Hierbij weegt mee dat betrokkene tijdens de mondelinge behandeling meermaals aangeeft op vakantie te willen gaan zodat de rechtbank zijn gestelde vrijwilligheid wat betreft de opname niet voldoende consistent en overtuigend acht. Bovendien maakt de rechtbank zich zorgen dat betrokkene bij een vertrek meteen naar huis zal gaan indien er geen zorg in verplicht kader is opgelegd. Het ligt dan in de lijn der verwachting dat betrokkene cannabis zal gebruiken en het bovengenoemde onmiddellijk dreigend ernstig nadeel in de thuissituatie zal optreden. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.8.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na vandaag.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [betrokkene01] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.6. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 30 augustus 2023;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 9 augustus 2023 mondeling gegeven door mr. J.M.J. Arts, rechter, in tegenwoordigheid van B. Bajra, griffier, en op 11 augustus 2023 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.