ECLI:NL:RBROT:2023:10521

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 oktober 2023
Publicatiedatum
10 november 2023
Zaaknummer
10/121718-23/ TUL: 10/135154-22; 01-221594-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie en de bedreiging met een vuurwapen

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 31 oktober 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren op Curaçao, die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie, alsook van bedreiging met een vuurwapen. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 7 maart 2023 in de woning van de aangeefster, die zijn partner is, met een vuurwapen heeft gedreigd. De aangeefster heeft verklaard dat de verdachte haar met het vuurwapen heeft bedreigd en dat er een afdruk van het vuurwapen op haar voorhoofd zichtbaar was. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster als geloofwaardig beoordeeld, terwijl de verdediging van de verdachte betoogde dat het vuurwapen van de aangeefster zelf kon zijn. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, en heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen toegewezen. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn justitiële verleden en de risico's op recidive. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/121718-23
Parketnummers TUL: 10/135154-22; 01-221594-21
Datum uitspraak: 31 oktober 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te Curaçao (Nederlandse Antillen) op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] [postcode01] [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres01] ,
raadsman mr. M.P. Kloppenburg, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 17 oktober 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenkingen komen er kort gezegd op neer dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een (onderdeel van een) vuurwapen en munitie in de zin van de Wet wapens en munitie (feit 1) en aan bedreiging van aangeefster [aangeefster01] (feit 2).

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.L. van Prooijen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 5 voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in het over de verdachte opgemaakte rapport van 10 oktober 2023;
  • tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde strafdelen in de zaken met parketnummers 10/135154-22 en 01/331594-21.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering (feiten 1 en 2)
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Daartoe is aangevoerd dat het vuurwapen ook van aangeefster [aangeefster02] (hierna: de aangeefster) kan zijn, omdat het is aangetroffen in haar woning. De aangeefster heeft een relatie met de verdachte en staat in continu (fysiek) contact met hem. Dit kan het aantreffen van het DNA van de verdachte op het vuurwapen verklaren.
Met betrekking tot de bedreiging is het het woord van de aangeefster tegen dat van de verdachte. Daarnaast is de verklaring van de aangeefster niet betrouwbaar. Verbalisanten hebben waargenomen dat de aangeefster ten tijde van het afleggen van haar verklaring, een uur en een kwartier na het incident, nog een zichtbare ronde plek op haar voorhoofd had, die veroorzaakt zou zijn door het vuurwapen. Het is echter niet geloofwaardig dat een dergelijke plek na zo lange tijd nog zo goed zichtbaar zou zijn. Dat geeft reden om aan de verklaring van de aangeefster te twijfelen. Verder heeft de aangeefster haar aangifte niet ondertekend en heeft zij niet meegewerkt aan DNA-onderzoek.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank gaat uit van de volgende, aan de wettige bewijsmiddelen ontleende, feiten en omstandigheden.
De aangeefster heeft verklaard dat zij op 7 maart 2023 in haar woning in [plaats01] , in de gang, door de verdachte is bedreigd met een vuurwapen. Vlak na de melding van de aangeefster is op de plaats delict, namelijk in de gang van haar woning, door een politieagent een patroon gevonden. Verschillende politieagenten zien dat de aangeefster een ronde rode plek op haar voorhoofd heeft, die lijkt op een afdruk van de loop van een vuurwapen. In de woning worden een vuurwapen en een patroonmagazijn aangetroffen. Op het vuurwapen is op de ruwe delen, de trekker en in de binnenkant van de loop DNA (hoofdprofiel) van de verdachte aangetroffen.
De verdachte heeft geen aannemelijke verklaring gegeven voor de aanwezigheid van zijn DNA op deze plaatsen. De rechtbank acht het onaannemelijk dat het DNA van de verdachte op die verschillende plaatsen, en in het bijzonder aan de binnenzijde van de loop, zou worden aangetroffen als de verdachte het vuurwapen niet in handen en daarmee voorhanden heeft gehad.
De verklaring van de aangeefster vindt steun in de afdruk op haar voorhoofd, die past bij de afdruk van de loop van een vuurwapen en die ook vrijwel direct na het incident al door een verbalisant is waargenomen, de aangetroffen patroon in de gang en het aangetroffen vuurwapen en een patroonmagazijn in de woning.
In onderlinge samenhang bezien leveren deze feiten en omstandigheden wettig en overtuigend bewijs op dat dat de verdachte de aangeefster heeft bedreigd met een vuurwapen en een vuurwapen voorhanden heeft gehad.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het tegen aangeefster zeggen van de woorden “snitch, je gaat zien”, of woorden van soortgelijke dreigende aard. Deze opmerking zou de verdachte volgens de aangeefster hebben gemaakt in aanwezigheid van verbalisanten, maar die maken daarvan geen van allen melding in hun processen-verbaal, terwijl in het dossier te dien aanzien ook overigens onvoldoende bewijs voorhanden is.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 7 maart 2023 te [plaats01] een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een pistool van het merk Star, model 30 PK, kaliber 9x19 mm en een onderdeel van een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van de Wet wapens en munitie zoals bedoeld in artikel 3 onder 1 van die wet, te weten een patroonmagazijn en (in dat patroonmagazijn) munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op artikel 2, lid 2 van Categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten vier kogelpatronen van het kaliber 9 mm voorhanden heeft gehad;
2
hij op 7 maart 2023 te [plaats01] [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door
- die [slachtoffer01] (stevig) bij de kleding en de hals en/of de strot beet te pakken, en
- een vuurwapen, te tonen aan of voor te houden aan die [slachtoffer01] , en
- dat vuurwapen, tegen het hoofd van die [slachtoffer01] te zetten.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feit 1: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet Wapens en Munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
feit 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van zijn partner en het voorhanden hebben van een vuurwapen. Het slachtoffer is door de verdachte in haar eigen woning en in het bijzijn van haar kinderen bedreigd met een vuurwapen, een plaats waar zij en haar kinderen zich bij uitstek veilig zouden moeten kunnen voelen. Het vuurwapen is daarbij door de verdachte kennelijk met zoveel kracht tegen haar hoofd gedrukt, dat een afdruk van de loop van het vuurwapen te zien was op haar voorhoofd.
De bedreiging betreft een ernstig feit dat heeft plaatsgevonden in de huiselijke sfeer. Voorts kent het ongecontroleerd bezit van vuurwapens geen ander doel dan het toebrengen van ernstige schade aan anderen en/of de maatschappij. Het bezit daarvan brengt onder burgers gevoelens van onveiligheid teweeg en vormt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Het is algemeen bekend dat vuurwapenbezit niet zelden leidt tot het (ondeskundig) gebruik ervan, met alle ernstige gevolgen voor anderen. Daarbij bestaat bovendien een groot risico dat onschuldige omstanders worden getroffen. Bovendien zorgt ook reeds het enkele bezit van een vuurwapen in de samenleving niet alleen voor gevoelens van angst en onveiligheid, maar wordt dit ook als schokkend ervaren. Gelet op de toename van het vuurwapenbezit en het hoge gevaarzettende karakter daarvan, dient daartegen daarom streng te worden opgetreden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 31 juli 2023, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland eerder is veroordeeld voor onder andere bedreiging en geweldsdelicten. Ook is hij blijkens een op zijn naam gesteld uittreksel van 23 mei 2023 op Sint Maarten eerder veroordeeld voor geweldsdelicten.
7.3.2.
Rapportages
Psycholoog [naam01] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 3 oktober 2023. Dit rapport houdt samengevat het volgende in. Een psychische stoornis kan niet worden vastgesteld. Aanwezigheid van een persoonlijkheidsstoornis kan echter ook niet worden uitgesloten, nu het een ontkennende verdachte is. In beschrijvende zin is sprake van zwakbegaafdheid en een gebrekkige (emotiegerichte) coping. Bij de verdachte is sprake van een geschiedenis van antisociaal gedrag, familiale of huwelijksproblemen en werkproblemen. Het risico op algemeen geweld wordt, bij onbehandelde terugkeer in de maatschappij, als matig ingeschat. Omdat er geen sprake van een psychische stoornis is, wordt er geen zorg geadviseerd. Derhalve wordt niet gesproken van een behandelnoodzaak.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 10 oktober 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in. Verdachte heeft een aantal jaren in detentie gezeten en verhuisde meermaals van Curaçao naar Nederland en Sint Maarten en weer terug naar Nederland. Toen hij in 2020 naar Nederland verhuisde, was hij vastberaden om een positieve toekomst op te bouwen. Voorafgaand aan zijn preventieve hechtenis zocht hij hulp bij verschillende instanties en zette zich positief in. De begeleiding was echter van korte duur. De risicoverhogende factoren zijn: relatie partner, gezin en familie, psychosociaal functioneren en houding. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld. Uit de gevoerde referentgesprekken komt de noodzaak naar voren voor de inzet op begeleiding en op behandeling gericht op onder andere agressieregulatie. Bij een veroordeling wordt een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden geadviseerd.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de aard en ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur daarvan heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De eis van de officier van justitie doet recht aan de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten. In de persoonlijke omstandigheden van de verdachte wordt geen aanleiding gezien om van die eis af te wijken. Daarnaast vindt de rechtbank de justitiële voorgeschiedenis van de verdachte zorgelijk. De verdachte schuwt geweld niet, ook niet in de huiselijke sfeer, en gaat daarbij kennelijk ook lichtvaardig over tot het gebruik van een vuurwapen. Er is sprake van risicoverhogende factoren en een verhoogde kans op recidive. Bovendien heeft de verdachte op geen enkel moment verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen, of inzicht getoond in de ernst daarvan.
Met de reclassering is de rechtbank dan ook van oordeel dat begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk zijn, zodat de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk zal opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnissen waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 14 februari 2023 van de meervoudige kamer van deze rechtbank is de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 1 maart 2023.
Bij vonnis van 22 november 2021 van de politierechter van de rechtbank Oost-Brabant is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan een gedeelte, groot 53 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 7 december 2021.
8.2.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van deze vonnissen en voor het einde van de proeftijden gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan de vonnissen verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van de voorwaardelijke gedeelten van de bij die vonnissen aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straffen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
5 (vijf) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te melden bij de reclassering zo lang en zo frequent als deze dit nodig acht. De reclassering zal contact met de veroordeelde opnemen voor de eerste afspraak. Hij dient zich te houden aan de aanwijzingen van de reclassering. Hieronder valt ook het meewerken aan huisbezoeken. De veroordeelde zorgt er voor dat hij telefonisch en per post bereikbaar is en blijft. De reclassering controleert de behandelvoortgang en woont evaluaties bij;
de veroordeelde laat zich behandelen door forensisch psychiatrische polikliniek De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
de veroordeelde verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zo spoedig mogelijk. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
de veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
de veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
de veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik beter in beeld te krijgen en zo mogelijk beter te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek gebruiken voor de controle welke bij voorkeur plaats dient te vinden met de RUMA-marker. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
de veroordeelde werkt mee aan begeleiding door Homerun Humanitas.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 14 februari 2023 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van
2 (twee) weken:
gelast de
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot
53 (drieënvijftig) dagen, van de bij vonnis van 22 november 2021 van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Brand, voorzitter,
en mrs. J.L. Luiten en Ü.D. Çolak, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. N.S.S. Obispo en J.R. de Graaf, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en de oudste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 7 maart 2023 te [plaats01] een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een pistool van het merk Star, model 30 PK, kaliber 9x19 mm en/of een onderdeel van een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van de Wet wapens en munitie zoals bedoeld in artikel 3 onder 1 van die wet, te weten een patroonmagazijn en/of (in dat patroonmagazijn) munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op artikel 2, lid 2 van Categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten vier kogelpatronen van het kaliber 9 mm voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 7 maart 2023 te [plaats01] [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- die [slachtoffer01] (stevig) bij de kleding en/of de hals en/of de strot beet te pakken, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen aan en/of voor te houden aan die [slachtoffer01] , en/of
- een/dat vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp (meermalen) op/tegen het hoofd van die [slachtoffer01] te zetten, en/of
- die [slachtoffer01] dreigend de woorden toe te voegen "Snitch. je gaat zien", althans woorden van een soortgelijke dreigende aard en/of strekking.