ECLI:NL:RBROT:2023:10486

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 november 2023
Publicatiedatum
9 november 2023
Zaaknummer
ROT 23/6866, ROT 23/6877 en ROT 23/7169
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging noodbevel en spoedsluiting bedrijfsterrein na ernstige incidenten

Op 3 november 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeksters, twee bedrijven, bezwaar maakten tegen een noodbevel van de burgemeester van Rotterdam. Dit noodbevel was op 13 oktober 2023 uitgevaardigd na twee ernstige incidenten op het terrein van verzoeksters, waarbij explosieven waren aangetroffen. De burgemeester besloot het terrein voor twee weken te sluiten, wat later werd verlengd na een derde incident. Verzoeksters stelden dat de sluiting niet proportioneel was en vroegen om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester in redelijkheid tot het noodbevel had kunnen komen, gezien de dreiging van ernstige wanordelijkheden. Echter, de rechter vond dat de burgemeester onvoldoende had overlegd met verzoeksters over beveiligingsmaatregelen, wat leidde tot een gebrek aan zorgvuldigheid in de besluitvorming. De rechter schorste daarom het verlengde noodbevel, met ingang van 6 november 2023, en oordeelde dat verzoeksters recht hadden op proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummers: ROT 23/6866, ROT 23/6877 en ROT 23/7169

uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 november 2023 in de zaken tussen

1. [verzoekster 1]uit [plaatsnaam 1] , verzoekster 1
2. [verzoekster 2] ,uit [plaatsnaam 2] , verzoekster 2
samen te noemen: verzoeksters
(gemachtigden: mr. M.A.D. Bol en mr. A. Sarokhani),
en

de burgemeester van Rotterdam

(gemachtigde: mr. I.M. van der Heijden).

Inleiding

1.1.
Met het besluit van 13 oktober 2023 (noodbevel) heeft de burgemeester besloten de bedrijfspanden en het bijbehorende terrein aan de [adres 1] , kadastraal omschreven als perceel [perceelnummer 1] en aansluitend perceel [perceelnummer 2] (hierna: het terrein) met onmiddellijke ingang te sluiten voor de duur van twee weken.
1.2.
Verzoeksters hebben tegen dit noodbevel bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Deze verzoeken zijn geregistreerd onder zaaknummers ROT 23/6866 en ROT 23/6877.
1.3.
Met het besluit van 26 oktober 2023 heeft de burgemeester de duur van het noodbevel met twee weken verlengd, tot 10 november 2023.
1.4.
Verzoeksters hebben tegen dit besluit afzonderlijk bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is geregistreerd onder zaaknummer ROT 23/7169.
1.5.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 1 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigden van verzoeksters, vergezeld van [naam 1] en [naam 2] , en de gemachtigde van de burgemeester, vergezeld van [naam 3] .

Totstandkoming van het besluit

2.1.
Verzoekster 1 maakt bedrijfsmatig gebruik van het terrein en de opstallen. De bedrijfsactiviteiten van verzoekster 1 bestaan uit: groothandel in ijzer- en staalschroot en oude non-ferrometalen, inzameling van onschadelijk afval, behandeling van onschadelijk afval en het voorbereiden van gesorteerd materiaal tot de recycling.
Verzoekster 2 is eigenaar en gebruiker van het terrein en de opstallen. De bedrijfsactiviteiten van verzoekster 2 bestaan uit: de sloop van schepen, witgoed, computers en dergelijke, de behandeling van onschadelijk afval, groothandel in ijzer- en staalschroot en oude non-ferrometalen en afvalwater-inzameling en -behandeling.
2.2.
Uit de politierapportage ‘Spoedsluiting’ van 12 oktober 2023 blijkt dat de politie op 12 oktober 2023 omstreeks 04.15 uur een melding kreeg over een verdachte situatie bij het terrein van verzoeksters aan de [straatnaam] in Rotterdam. Via cameratoezicht werd gezien dat twee personen bij verschillende ramen van het pand naar binnen keken. Uiteindelijk klom één persoon ter hoogte van de brievenbussen over het hek bij [adres 2] . Terwijl deze persoon op het terrein bij het pand stond en de andere persoon op de [straatnaam] werd via cameratoezicht gezien dat er een voorwerp werd overhandigd. Bij aankomst van de politie op de [straatnaam] werd na controle één persoon ([persoon 1]) aangehouden. Deze droeg op dat moment een tas, waarin een (fascia) explosief werd aangetroffen. Het explosief bevatte flitspoeder met een (bruto)gewicht van 1300 gram (ter vergelijking: een Cobra 6 bevat tussen de 25 en 30 gram flitspoeder). De andere persoon werd niet meer aangetroffen.
Uit de politierapportage van 12 oktober 2023 komt ook naar voren dat de heer [naam 1] , die betrokken is bij de onderneming van verzoeksters, mogelijk in verband kan worden gebracht met een persoon met antecedenten op het gebied van (hard)drugshandel en witwassen.
2.3.
Uit de aanvullende politierapportage (deel 1) van 13 oktober 2023 blijkt dat op 13 oktober 2023 een verdachte persoon ([persoon 2]) op een muurtje ter hoogte van [adres 2] werd aangetroffen. Deze persoon had een gele plastic tas bij zich waarin, bij controle een (fascia) explosief werd aangetroffen. Het explosief bevatte 1000 gram flitspoeder. Bij deze persoon werd ook een aansteker aangetroffen, maar geen rookwaren. Zowel [persoon 1] (zie 2.2) als [persoon 2] komen voor in de politiesystemen.
2.4.
Naar aanleiding van deze politie-informatie heeft de burgemeester besloten dat het bedrijventerrein van verzoeksters met bijbehorende opstallen met onmiddellijke ingang moet worden gesloten.
2.5.
Uit de aanvullende politierapportage (deel 2) van 23 oktober 2023 blijkt dat op 14 oktober 2023 omstreeks 01:30 uur een explosief op het terrein van verzoeksters is afgegaan. Hierdoor is het rolluik van een loods beschadigd. Via cameratoezicht werd gezien dat voorafgaand aan de explosie, een persoon meerdere keren langs het pand van verzoeksters loopt. Kort na de explosie werd deze persoon aangehouden.
2.6.
In de bestuurlijke rapportage van 26 oktober 2023 is nader uiteengezet dat en waarom bij de politie het vermoeden bestaat dat [naam 1] mogelijk banden heeft met (de internationale) cocaïnehandel.
2.7.
Naar aanleiding van de aanvullende politie-informatie heeft de burgemeester besloten dat het terrein van verzoeksters en de opstallen nog twee weken gesloten dienen te blijven, tot 10 november 2023.
2.8.
Verzoeksters kunnen zich met (het voortduren van) het noodbevel niet verenigen. Met hun verzoeken beogen verzoeksters te bereiken dat het terrein en de opstallen zo snel mogelijk weer opengesteld kunnen worden.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Tussen partijen is niet in geschil dat verzoeksters een spoedeisend belang hebben bij de gevraagde voorzieningen. De voorzieningenrechter zal daarom beoordelen of bij afweging van alle betrokken belangen aanleiding bestaat voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
ROT 23/6866 en ROT 23/6877 (noodbevel van 13 oktober 2023)
Beoordelingskader
4.1
De burgemeester heeft het noodbevel (en het besluit tot verlenging ervan) gebaseerd op artikel 175, eerste lid, van de Gemeentewet. Dit wetsartikel bepaalt dat de burgemeester, in geval van oproerige beweging, van andere ernstige wanordelijkheden of van rampen, dan wel van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, bevoegd is alle bevelen te geven die hij ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar nodig acht. Artikel 175 van de Gemeentewet biedt de burgemeester dus de bevoegdheid om in het geval van een noodsituatie die een zeer ernstige inbreuk maakt op de openbare orde en veiligheid in de gemeente, snel en adequaat te handelen. Wat een noodsituatie is, kan zeer verschillend zijn en moet per geval worden beoordeeld.
4.2.
Volgens vaste rechtspraak [1] van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) impliceert het criterium ‘ernstige vrees voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden’ dat de burgemeester beoordelingsruimte heeft. De rechter dient te beoordelen of de burgemeester, op het moment dat hij het noodbevel uitvaardigde, in redelijkheid tot het oordeel kon komen dat ernstige vrees bestond voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden. Bij deze toetsing moet worden uitgegaan van de informatie die de burgemeester op dat moment ter beschikking kon staan. Daarbij geldt als voorwaarde dat het noodbevel aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit voldoet. Bij subsidiariteit gaat het om de vraag of er minder verstrekkende middelen voorhanden zijn. Bij proportionaliteit gaat het om de vraag of het noodbevel niet verder gaat dan strikt noodzakelijk is.
Bevoegdheid, noodzaak en proportionaliteit
5.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat de burgemeester onder de gegeven omstandigheden bevoegd is het terrein en de opstallen middels een noodbevel te sluiten. Wel stellen verzoeksters dat een noodbevel in dit geval niet doelmatig is gebleken. Verzoeksters missen concrete acties van de zijde van de burgemeester naar aanleiding van het noodbevel, waarmee de duur van de sluiting beperkt had kunnen blijven. Een sluiting van twee weken was volgens verzoeksters niet proportioneel.
5.2.
Vast staat dat zich op 12 en 13 oktober 2023 in kort tijdsbestek twee ernstige incidenten – zoals hiervoor onder 2.2. en 2.3. beschreven – op en bij het terrein van verzoeksters hebben voorgedaan. Tot tweemaal toe werd een persoon bij het pand aangetroffen, met een zwaar explosief bij zich en materialen om dit explosief tot ontploffing te (kunnen) brengen. Doordat de politie snel ter plaatse was kon een explosie op 12 en 13 oktober 2023 nog worden voorkomen. Dit neemt evenwel niet weg dat de dreiging hiermee nog niet was geweken, zodat de burgemeester in redelijkheid tot het oordeel heeft kunnen komen dat ernstige vrees bestaat voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden en daarom in redelijkheid een noodbevel heeft uitgevaardigd. De voorzieningenrechter acht onder deze omstandigheden de (aanvankelijke) spoedsluiting voor de duur van twee weken niet disproportioneel. Daarbij ook gelet op de aanwezigheid van gevaarlijke of brandbare stoffen op het terrein. Ook heeft de burgemeester bij het uitvaardigen van een noodbevel in de besluitvorming kunnen betrekken dat [naam 1] mogelijk in verband kan worden gebracht met de (internationale) handel in cocaïne.
Conclusie en gevolgen
5.3.
Het voorgaande betekent dat de voorzieningenrechter de verzoeken met zaaknummers ROT 23/6866 en ROT 23/6877 zal afwijzen. Voor een proceskostenveroordeling of restitutie van het griffierecht in deze zaken ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding.
ROT 23/7169 (verlengingsbesluit van 26 oktober 2023)
6.1.
In de nacht van 13 op 14 oktober 2023, en dus na de spoedsluiting, is daadwerkelijk een explosief op het terrein tot ontploffing gebracht, waarbij een rolluik is beschadigd (zie ook bij 2.5). De burgemeester heeft in dit derde incident (binnen een tijdsbestek van drie dagen) aanleiding gezien om de duur van het noodbevel met twee weken te verlengen. Volgens de burgemeester is met het derde incident voldoende aangetoond dat de dreiging nog niet is geweken. Daarbij betrekt de burgemeester de aanvullende politierapportage van 26 oktober 2023, waarin de politie nader uiteenzet waarom ten aanzien van [naam 1] mogelijk sprake is van banden met het criminele circuit en (internationale) cocaïnehandel. Die vermeende banden zouden volgens de burgemeester de achterliggende reden kunnen zijn voor de incidenten die op 12, 13 en 14 oktober 2023 op en bij het terrein van verzoeksters hebben plaatsgevonden.
6.2.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de burgemeester de genoemde feiten en omstandigheden mogen betrekken bij de vraag of nog steeds een ernstige dreigingssituatie aanwezig is en zich op grond hiervan op het standpunt kunnen stellen dat nog steeds een noodzaak voor de sluiting bestaat. Het enkele feit dat zich op de tijdelijke locatie van verzoekster (nog) geen incidenten hebben voorgedaan, betekent nog niet dat er geen dreiging meer is op het terrein aan de [straatnaam] . Ook staat niet onomstotelijk vast dat inmiddels alle daders zijn opgepakt. De burgemeester heeft daarom in redelijkheid kunnen besluiten om het noodbevel van 13 oktober 2023 te verlengen.
6.3.
Hoewel de voorzieningenrechter kan volgen dat de burgemeester zich op het standpunt heeft gesteld dat er op het moment van de verlenging van de sluiting nog steeds een noodzaak voor de sluiting bestond, laat dit onverlet dat de burgemeester oog moet hebben voor de proportionaliteit en subsidiariteit daarvan. Niet in geschil is dat verzoeksters direct na het eerste incident in overleg met beveiligingsbedrijf [naam bedrijf 1] ( [naam bedrijf 1] ) de beveiliging van het terrein hebben opgeschaald. Met ingang van 12 oktober 2023 werd permanent door twee beveiligers op het terrein gesurveilleerd. Na het tweede incident, op 13 oktober 2023, heeft [verzoekster 1] [naam bedrijf 1] de opdracht gegeven de beveiliging nogmaals op te schalen. Met ingang van 13 oktober 2023 zou op het terrein permanent gesurveilleerd worden door drie beveiligers. Door de sluiting mochten de beveiligers het terrein niet meer op. Vervolgens heeft op 14 oktober 2023 alsnog daadwerkelijk een explosie plaatsgevonden. Niet is gebleken dat de burgemeester direct na het uitvaardigen van het noodbevel of het derde incident, danwel in de week daaropvolgend met verzoekers in overleg is getreden over passende maatregelen om herhaling te voorkomen. Dat de burgemeester wel regelmatig overleg heeft (gehad) met de politie en dat verzoeksters op 18 oktober 2023 tijdelijk toegang tot het terrein is verleend om noodzakelijke spullen op te halen of urgente zaken te regelen, is onvoldoende om te kunnen vaststellen dat van de zijde van de burgemeester voldoende inspanningen zijn verricht om samen met verzoeksters een herhaling van de genoemde incidenten te voorkomen. Uit de stukken blijkt dat verzoeksters de burgemeester op 19 oktober 2023 via hun gemachtigde hebben laten weten dat zij graag met hem in overleg zouden treden om te bezien hoe de beveiliging van het terrein zoveel mogelijk kan worden geoptimaliseerd. In reactie hierop heeft de burgemeester echter aangegeven een overleg in dat stadium niet opportuun te achten en verzoeksters meegedeeld dat het hen vrij staat een verzoek om opheffing van de sluiting te doen en daarbij als onderbouwing een beveiligingsplan in te dienen. Vervolgens heeft de burgemeester op 23 oktober 2023 de verlenging van het noodbevel aangekondigd (aanvankelijk voor twee maanden) en heeft hij deze beslissing in het bestreden besluit van 26 oktober 2023 gehandhaafd, zonder dat het tot een onderling overleg is gekomen.
6.4.
Ter zitting heeft de burgemeester niet betwist dat sinds het (eerste) noodbevel geen (fysiek) overleg met verzoeksters heeft plaatsgevonden. Daarbij heeft de burgemeester ter zitting aangegeven inmiddels wel voor overleg open te staan en dat dit op zeer korte termijn zou moeten kunnen plaatsvinden. Ook is door de burgemeester aangegeven dat met afdoende en concrete beveiligingsmaatregelen van de zijde van verzoeksters verdere verlenging van de sluitingsduur hopelijk niet nodig is. Verzoeksters hebben benadrukt dat overleg tot het moment van de zitting steeds is afgehouden.
6.5.
De voorzieningenrechter overweegt dat de sluiting van het terrein door middel van een noodbevel een zeer ingrijpende maatregel is, die moet voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Dit betekent onder meer dat de burgemeester de door verzoeksters voorgestelde veiligheidsmaatregelen had kunnen en moeten meewegen. Dat de burgemeester zich op het standpunt heeft gesteld dat de voorgestelde maatregelen onvoldoende concreet waren acht de voorzieningenrechter onvoldoende om overleg met verzoeksters af te houden. Daarbij weegt de voorzieningenrechter mee dat verzoeksters onweersproken na het eerste en na het tweede incident de beveiliging via beveiligingsbedrijf [naam bedrijf 1] hebben opgeschaald, dat zij de burgemeester op 16 oktober 2023 een voorstel van het door hen ingeschakelde bedrijf [naam bedrijf 2] en ondersteuning ( [naam bedrijf 2] ) hebben toegezonden en dat zij – via hun gemachtigde – de burgemeester op 19 oktober 2023 hebben verzocht om overleg, waarbij is aangegeven dat zij er alles aan doen en willen doen om de beveiliging te optimaliseren. Ook overweegt de voorzieningenrechter dat is gebleken dat mede door de opschaling van het aantal surveillerende beveiligers door verzoeksters de dader van het tweede incident (op 13 oktober 2023) tijdig kon worden gepakt en dat dit bij het derde incident niet is gelukt omdat de beveiligers het terrein niet mochten betreden. Dit laatste is ter zitting door de burgemeester niet weersproken.
Tegen deze achtergrond geeft de verlenging van de sluiting – zonder dat de burgemeester gehoor geeft aan verzoeken van verzoeksters tot overleg over beveiligingsmaatregelen – geen blijk van een zorgvuldige besluitvorming. In het voorgaande, in het tijdsverloop van meer dan twee weken sinds het laatste incident en in de belangen van verzoeksters bij de opening van het terrein, ziet de voorzieningenrechter aanleiding het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen en het besluit van 26 oktober 2023 te schorsen met ingang van 6 november 2023, 12.00 uur, totdat op de bezwaren van verzoeksters tegen dit besluit is beslist. Daarbij overweegt de voorzieningenrechter met nadruk dat deze schorsing ingaat per 6 november 2023, 12.00 uur, zodat er voldoende tijd is voor overleg tussen partijen. Het is van groot belang dat de veiligheidsmaatregelen die door verzoeksters worden getroffen van zodanige aard en zodanig concreet zijn dat het risico van herhaling van de incidenten op 12, 13 en 14 oktober 2023 aantoonbaar tot een minimum wordt beperkt. De voorzieningenrechter volgt het standpunt van de burgemeester dat de brief van [naam bedrijf 2] van 16 oktober 2023 slechts een voorstel bevat voor nog te nemen maatregelen en geen concreet beveiligingsplan omvat. Verzoeksters zullen dan ook een concreet beveiligingsplan moeten opstellen. Door verzoeksters is ter zitting benadrukt dat alle mogelijke maatregelen worden getroffen. De voorzieningenrechter begrijpt dit zo dat daaronder in ieder geval worden verstaan de inzet van drie, permanent op het terrein aanwezige beveiligers (zoals door [naam bedrijf 1] ingezet na het tweede incident) en de in de brief van [naam bedrijf 2] van 16 oktober 2023 geadviseerde maatregelen van mobiel cameratoezicht en ondersteuning van [naam bedrijf 1] bij (zichtbare en onzichtbare) manbeveiliging.
Conclusie en gevolgen
7. Gelet op wat hiervoor onder 6.3-6.5 is overwogen ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het verzoek (ROT 23/7169) toe te wijzen als kennelijk gegrond en het besluit van 26 oktober 2023 te schorsen met ingang van 6 november 2023, 12.00 uur, totdat op de bezwaren van verzoeksters tegen dit besluit is beslist. Daarbij gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat partijen voor die tijd met elkaar in overleg treden, danwel zijn getreden, en dat verzoeksters inmiddels met een concreet beveiligingsplan zijn gekomen.
8. Omdat het verzoek wordt toegewezen hebben verzoeksters recht op vergoeding van de redelijkerwijs door hen gemaakte kosten. De burgemeester moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgen verzoeksters een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en aan de zitting deelgenomen. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 837,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.674,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst de verzoeken om voorlopige voorziening met zaaknummers ROT 23/6866 en ROT 23/6877 af;
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening met zaaknummer ROT 23/7169 toe en schorst het besluit van 26 oktober 2023 met ingang van 6 november 2023, 12.00 uur, totdat op de bezwaren van verzoeksters is beslist;
  • veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan verzoeksters.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.M. Dielemans-Goossens, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van M.G. den Ambtman, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 november 2023.
De voorzieningenrechter en de griffier zijn verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling van 9 december 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2839) en 15 december 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:2838).