In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 november 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Havensteder en een gedaagde partij. De eiseres, Havensteder, vorderde ontruiming van een woning die aan de gedaagde was verhuurd op basis van een huurovereenkomst. Havensteder stelde dat de gedaagde opzettelijk haar inkomensgegevens had vervalst op de IB60-verklaring om in aanmerking te komen voor de woning. De gedaagde had een huurovereenkomst voor bepaalde tijd gesloten, maar na het indienen van een vervalste IB60-verklaring, die een hoger inkomen aangaf dan daadwerkelijk het geval was, heeft Havensteder de overeenkomst beëindigd op grond van bedrog en dwaling.
De kantonrechter oordeelde dat Havensteder voldoende spoedeisend belang had bij de vordering tot ontruiming, gezien de schaarste aan sociale woningen en het belang van een rechtvaardige verdeling daarvan. De rechter concludeerde dat de gedaagde bewust onjuiste informatie had verstrekt, wat kwalificeert als bedrog. De gedaagde had erkend dat zij het bedrag op de IB60-verklaring had gewijzigd, wat in strijd is met de wetgeving omtrent officiële documenten. De kantonrechter wees de vordering van Havensteder toe en stelde de ontruimingstermijn op veertien dagen na betekening van het vonnis. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die tot dat moment op € 1.050,86 werden vastgesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.