ECLI:NL:RBROT:2023:10458

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 november 2023
Publicatiedatum
9 november 2023
Zaaknummer
10-014734-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van ontuchtige handelingen wegens onvoldoende bewijs in strafzaak

In de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met de veertienjarige dochter van zijn ex-vriendin, heeft de rechtbank Rotterdam op 9 november 2023 uitspraak gedaan. De zaak kwam voor de meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de verdachte op 30 oktober 2023 werd gehoord. De tenlastelegging betrof ontuchtige handelingen, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer, dat op het moment van de feiten veertien jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangifte van het slachtoffer, die op 16 februari 2022 bij de politie werd gedaan, niet voldoende werd ondersteund door ander bewijs. De verdachte ontkende de beschuldigingen en zijn verklaring tijdens de voorgeleiding werd als onvoldoende specifiek beoordeeld om bij te dragen aan het bewijs. De officier van justitie stelde dat het bewijsminimum mogelijk gehaald kon worden, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat niet was voldaan aan het bewijsminimum. Daarnaast werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De kosten van de verdediging werden begroot op nihil.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-014734-23
Datum uitspraak: 9 november 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. E.J. Eijsberg, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 30 oktober 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Vrijspraak

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij op 10 februari 2022 ontuchtige handelingen – mede bestaand uit het seksueel binnendringen van het lichaam – heeft gepleegd met de op dat moment veertienjarige dochter van zijn ex-vriendin, [slachtoffer01] genaamd.
Op 16 februari 2022 heeft [slachtoffer01] haar moeder verteld over de ontuchtige handelingen die in de woning van de verdachte zouden hebben plaats gevonden, waarna direct de politie is ingeschakeld. Een dag later heeft er een informatief gesprek zeden plaatsgevonden en op
21 februari 2022 is er aangifte gedaan. Van [slachtoffer01] is op 30 maart 2022 een studioverhoor afgenomen.
De verdachte is in december 2022 ontboden op het politiebureau, waar hij vervolgens is aangehouden, verhoord en in verzekering is gesteld. De hulpofficier van justitie heeft in zijn proces-verbaal van voorgeleiding na aanhouding als verklaring van de verdachte vastgelegd dat ‘
alles op verzoek van de aangever was’. In de daarop volgende verhoren bij de politie en tijdens de behandeling ter terechtzitting heeft de verdachte het ten laste gelegde stellig ontkend.
3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt dat het bewijsminimum zou kunnen worden gehaald omdat naast de aangifte ook de door de verdachte ten overstaan van de hulpofficier van justitie afgelegde verklaring zou kunnen worden gebruikt voor het bewijs. Toch dient de verdachte te worden vrijgesproken, wegens een gebrek aan overtuigend bewijs.
3.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat het bewijsminimum niet wordt gehaald. Aangevoerd is dat alleen de verklaring van [slachtoffer01] beschikbaar is, waarin ook nog eens discrepanties zitten. De opmerking van de verdachte tijdens de voorgeleiding is onvoldoende specifiek om bij te dragen aan het bewijs voor het ten laste gelegde.
3.3.
Beoordeling
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken, omdat niet is voldaan aan het bewijsminimum.
[slachtoffer01] heeft een gedetailleerde verklaring afgelegd, die naar het oordeel van de rechtbank op essentiële punten en op hoofdlijnen consistent is en authentiek overkomt. De rechtbank acht die verklaring om die reden betrouwbaar. De discrepanties waar de verdediging op heeft gewezen zijn van ondergeschikte aard en maken dat niet anders.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de door de verdachte ten overstaan van de hulpofficier van justitie afgelegde verklaring onvoldoende specifiek is om te kunnen bijdragen aan het bewijs voor het ten laste gelegde. Die verklaring, die bijna tien maanden na de aangifte is afgelegd, is op meerdere manieren uit te leggen. Zonder nadere uitleg kan niet worden vastgesteld dat die verklaring ziet op de feitelijke handelingen zoals die in de aangifte en in het verlengde daarvan in de tenlastelegging zijn opgenomen. Nu de aangifte niet wordt ondersteund door een ander bewijsmiddel, dient vrijspraak te volgen.
3.3.1.
Conclusie
De ten laste gelegde ontuchtige handelingen zijn niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

4.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde partij01] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 17.500,- aan immateriële schade.
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering, omdat de verdachte zal worden vrijgesproken van hetgeen aan hem ten laste is gelegd.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering, zal zij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

5.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij01] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde partij01] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. van Althuis, voorzitter,
en mrs. A.S. Flikweert en N.M. Ketelaar, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 10 februari 2022 te Papendrecht, met [slachtoffer01] , geboren op
[geboortedatum02] 2007, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, te weten het
- betasten van haar schaamstreek en/of
- brengen van een vinger in haar vagina en/of
- likken en/of zuigen aan haar schaamlippen en/of clitoris, althans schaamstreek.