ECLI:NL:RBROT:2023:1043

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 februari 2023
Publicatiedatum
15 februari 2023
Zaaknummer
10.267855.22 en 10.291054.22 (gevoegd ter terechtzitting)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor brandstichting met professioneel vuurwerk en witwassen

Op 6 februari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan brandstichting en witwassen. De verdachte, geboren in 1988, werd beschuldigd van het opzettelijk in brand steken van een auto met professioneel vuurwerk, wat leidde tot een ontploffing en levensgevaar voor omstanders. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 17 april 2022 in Alblasserdam een Peugeot 107 in brand heeft gestoken, waarbij hij ontbrandbare vloeistof en zwaar vuurwerk heeft gebruikt. Dit leidde tot een gevaarlijke situatie in een woonwijk, waar de brand snel kon worden geblust dankzij een oplettende getuige. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan brandstichting en het veroorzaken van een ontploffing, en legde een gevangenisstraf van 18 maanden op, evenals een maatregel tot beperking van de vrijheid voor twee jaar. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld voor witwassen, waarbij hij geldbedragen ontving van Marktplaats-kopers zonder de beloofde producten te leveren. De rechtbank nam in haar overwegingen de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee, waaronder zijn eerdere veroordelingen en de rapportages van de reclassering. De verdachte werd als strafbaar verklaard en de rechtbank legde de straf op, met inachtneming van de noodzaak om de maatschappij te beschermen tegen soortgelijke feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers 10.267855.22 en 10.291054.22 (gevoegd ter terechtzitting)
Datum uitspraak 6 februari 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren in [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1988,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
preventief gedetineerd in de PI [detentieadres01] ,
raadsman mr. H.J. Ruysendaal, advocaat in Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 januari 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.S.S. Heinerman heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder parketnummers 10.267855.22 en 10.291054.22 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering voorgesteld, behoudens het geadviseerde contact- en locatieverbod;
  • oplegging van een contactverbod met [slachtoffer01] en [slachtoffer02] en een locatieverbod ten aanzien van hun woonadressen in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr) voor de duur van 2 jaar met 1 week hechtenis voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een totale duur van maximaal 6 maanden en de dadelijke uitvoerbaarheid hiervan.

4.Ontvankelijkheid officier van justitie

4.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard ten aanzien van het tenlastegelegde feit onder parketnummer 10.291054.22 (witwassen), omdat de aangevers een sepotbrief d.d. 15 november 2022 hebben ontvangen en er sindsdien geen nieuwe feiten en omstandigheden bekend zijn geworden.
4.2.
Beoordeling
De sepotbrieven waar de verdediging op doelt zien op het gronddelict oplichting. Aan de verdachte is echter witwassen ten laste gelegd. Dat het gronddelict is geseponeerd, betekent niet dat het openbaar ministerie de verdachte niet meer kan vervolgen voor het delict witwassen. Witwassen is een zelfstandige strafbaarstelling, die het onder meer mogelijk maakt verdachten te vervolgens die de buit van een door een ander gepleegd misdrijf, zoals bijvoorbeeld oplichting, witwassen.
4.3.
Conclusie
De officier van justitie is ontvankelijk.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Bewijswaardering
5.1.1.
Standpunt verdediging
Ten aanzien van de tenlastegelegde brandstichting is aangevoerd dat de verdachte mogelijk het aangetroffen vuurwerk, waarmee de autobrand is begonnen, eerder heeft aangeraakt en dat het later daarop van hem aangetroffen DNA daardoor te verklaren is.
5.1.2.
Beoordeling
Op 17 april 2022 heeft een getuige, na een harde knal te hebben gehoord, de brandweer gebeld, die constateerde dat een Peugeot 107 in brand stond. In de directe omgeving van de auto werden resten van professioneel vuurwerk, knalpatronen en een stuk textiel met ontbrandbare vloeistof aangetroffen. De aangeefster heeft aangifte gedaan van brandstichting van haar auto, die zij een dag eerder in goede staat had achtergelaten op de oprit van de woning van [slachtoffer02] .
Uit forensisch onderzoek naar de auto en de nabije omgeving volgt dat de brand met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is ontstaan door het opzettelijk bijbrengen van een ontbrandbare vloeistof in combinatie met professioneel vuurwerk. Bij deze brand is er met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en gevaar voor goederen te duchten geweest. Indien de getuige niet zo snel de brandweer had gebeld en de brand niet snel was geblust, had de brand zich verder kunnen ontwikkelen en zich kunnen uitbreiden naar de woning. Er zijn daarnaast brandende bladeren tussen de kliko’s van de buren aangetroffen.
Op de resten van het vuurwerk en plastic van de knalpatronen is het DNA van de verdachte aangetroffen. De frequentie van het aangetroffen DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij mogelijk twee jaar eerder een stuk vuurwerk heeft aangeraakt bij een zekere [naam01] , waardoor zijn DNA mogelijk op de aangetroffen stukken vuurwerk terecht is gekomen. De rechtbank acht deze algemene, niet nader onderbouwde verklaring, hoogst onwaarschijnlijk. Bovendien heeft de verdachte deze verklaring pas ter terechtzitting voor het eerst afgelegd, terwijl hij bij de politie heeft verklaard dat het onmogelijk is dat zijn DNA op vuurwerk is aangetroffen, en is deze niet verifieerbaar. De rechtbank neemt hierbij ook in aanmerking dat er op het aangetroffen plastic van knalpatronen eveneens DNA is de verdachte is aangetroffen en dat de aangeefster vanaf het begin haar vermoeden heeft uitgesproken dat de verdachte achter de brandstichting zat.
De rechtbank acht op grond van de hierboven genoemde feiten en omstandigheden wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte een ontploffing heeft veroorzaakt en de auto van aangeefster in brand heeft gestoken. Deze ontploffing en daarop volgende brand vonden plaats in de vroege ochtend op een zondag in een woonwijk. Er was blijkens het forensisch onderzoek gevaar voor goederen in de omgeving van de auto. De rechtbank acht eveneens op basis van het forensisch onderzoek en gezien het tijdstip van de ontploffing en de brand ook het levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel van personen wettig en overtuigend bewezen. Bewoners en passanten liepen gevaar door de ontploffing en brand.
5.1.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan brandstichting en het teweegbrengen van een ontploffing.
Daarnaast volgt uit de bewijsmiddelen zoals opgenomen in bijlage II dat de verdachte zich schuldige heeft gemaakt aan witwassen
5.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Parketnummer 10.267855.22
hij, op 17 april 2022, te Alblasserdam, opzettelijk
brand heeft gesticht en een ontploffing teweeg heeft gebracht in/aan een personenauto (Peugeot, type 107, kenteken [kenteken01] ), geparkeerd staande op de [staatnaam01] , immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk ontbrandbare vloeistof, voorzien van zwaar vuurwerk (shell en/of mortierbom) aangestoken, en dit vuurwerk en deze ontbrandbare vloeistofbij deze auto doen belanden ten gevolge waarvan een ontploffing heeft plaatsgevonden en brand is ontstaan en/ voornoemde personenauto en de daarin aanwezige goederen gedeeltelijk zijn verbrand en beschadigd, terwijl daarvan gemeen gevaar voor
- de voortuin,
engoederen aanwezig in deze voortuin van het pand aan
de[adres02] , direct gelegen naast voornoemde brandende auto en
- één of meer woningen/panden/percelen (en de aanwezige goederen in deze woningen/panden/percelen) gelegen nabij voornoemde brandende auto aan de [staatnaam01]
en
levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer passanten op de [staatnaam01] en voor de aanwezige personen in de woningen/panden/percelen aan de [staatnaam01] , gelegen nabij voornoemde brandende auto, te duchten was.
Parketnummer 10.291054.22
hij in de periode van
7maart 2021 tot en met
14maart 2021, te Alblasserdam, althans in Nederland, geldbedragen, - voorhanden heeft gehadterwijl hij, verdachte, wist dat die voorwerpen - onmiddellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10.267855.22
Opzettelijk brand stichten en een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.
Parketnummer 10.291054.22
Witwassen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf en maatregel

8.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan brandstichting van een auto waarbij een ontploffing teweeg is gebracht door het gebruik van professioneel vuurwerk. Dit vond plaats in een woonwijk, midden in de nacht en heeft een (levens)gevaarlijke situatie opgeleverd. Naast het daadwerkelijk ingetreden gevaar voor goederen, was er ook levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen te vrezen. Het is slechts dankzij een oplettende getuige dat de brand snel kon worden geblust door de brandweer en een mogelijk veel ernstigere situatie is voorkomen. Dit soort strafbare feiten veroorzaken niet alleen bij de aangeefster onrust en gevoelens van angst en onveiligheid, maar ook in de maatschappij.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan witwassen doordat Marktplaats-kopers geld naar zijn rekening overmaakten voor de koop van een product, waarna zij de het betaalde product niet ontvingen. Witwassen leidt tot ontwrichting van het legale economische en financiële maatschappelijke verkeer. De verdachte heeft zich uitsluitend laten leiden door persoonlijk financieel gewin en dat neemt de rechtbank de verdachte kwalijk.
8.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
6 januari 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder vermogensdelicten.
8.2.2.
Rapportages
Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering heeft op 13 januari 2023 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport komt er – kort gezegd – op neer dat de verdachte zijn leven niet op orde heeft en grotendeels afhankelijk is van zijn moeder, die hier ook onder lijdt en dat het hem ontbreekt aan voldoende kennis en vaardigheden om op eigen benen te staan.
Anders dan de reclassering ziet de rechtbank geen toegevoegde waarde in het opleggen van bijzondere voorwaarden zoals zij heeft voorgesteld.
Uit wat de reclassering vermeldt in haar rapport volgen al kanttekeningen bij de motivatie van de verdachte. De reclassering schrijft onder andere:
“Indien betrokkene schuldig wordt bevonden aan onderhavige ten laste gelegde feiten, wordt een verband gezien met de problematiek op de diverse leefgebieden en wordt hulpverlening in een justitieel kader geïndiceerd geacht. Ten aanzien van de brandstichting in het bijzonder, hebben wij in dat geval ook ernstige zorgen over de wijze waarop betrokkene omgaat met boosheid en zijn emotieregulatie. Dit onderschrijft wat ons betreft een noodzaak tot behandeling. Hetgeen echter slechts haalbaar is indien betrokkene in enige mate bekent en inzicht toont.” (p. 2)
en
“Gedurende de gesprekken met betrokkene ervaren wij veel boosheid en verongelijktheid, alsof hem veel onrecht is aangedaan en niet alleen door justitie.
Betrokkene zegt geen prater te zijn en niet veel te voelen voor gesprekken met een psycholoog.” (p. 7)
en
“Betrokkene heeft aangegeven hulp nodig te hebben en mee te willen werken aan de door ons voorgestelde bijzondere voorwaarden. Er is sprake van een redelijke mate van lijdensdruk en een wens om op eigen benen te staan. Het zelfinzicht lijkt echter beperkt, mogelijk ook de vaardigheden van betrokkene, maar hier hebben wij vooralsnog onvoldoende zicht op. Zijn motivatie is met name gericht op het behalen van praktische doelen, zoals huisvesting.” (p. 9)
Tijdens de zitting heeft de rechtbank de verdachte gevraagd naar zijn motivatie voor het naleven van de door de reclassering voorgestelde bijzondere voorwaarden. De antwoorden daarop van de verdachte, in samenhang met de kanttekeningen van de reclassering en het door de verdachte niet onderkennen van zijn verantwoordelijkheid voor de strafbare feiten, leiden de rechtbank tot het oordeel dat de verdachte niet de motivatie heeft die passend is voor de hulpverlening die wordt beoogd met de voorgestelde bijzondere voorwaarden.
8.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van twee jaren opgelegd, inhoudende een gebiedsgebod voor de [adres03] in Alblasserdam en [adres04] in Alblasserdam en een contactverbod met [slachtoffer02] , geboren [geboortedatum02] 1994, en [slachtoffer01] , geboren [geboortedatum03] 1991.
Anders dan de officier van justitie zal de rechtbank deze maatregel niet dadelijk uitvoerbaar te verklaren, nu uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting niet is gebleken dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte vanuit detentie opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens [slachtoffer01] en [slachtoffer01] .
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is de artikelen 38v, 38w, 57, 63, 157 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging onder parketnummer 10.291054.22;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder parketnummers 10.267855.22 en 10.291054.22 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op
de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van twee jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
1. zich niet op te houden aan de:
[staatnaam01] in Alblasserdam en
[straatnaam01] in Alblasserdam,
gedurende twee jaren na het onherroepelijk worden van dit vonnis;
2. zich te onthouden van direct of indirect contact met:
[slachtoffer02] , geboren [geboortedatum02] 1994 en
[slachtoffer01] , geboren [geboortedatum03] 1991,
gedurende twee jaren na het onherroepelijk worden van dit vonnis;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet
,vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan
vervangende hechteniswordt toegepast voor de duur van
1 (één) week, met een totale duur van ten hoogste zes maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. van Althuis, voorzitter, en mrs. I. Bouter en J.J. Klomp, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.M. Sinon, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10.267855.22
hij, op of omstreeks 17 april 2022, te Alblasserdam, althans in Nederland, opzettelijk
brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht in/aan een personenauto (Peugeot, type 107, kenteken [kenteken01] ), geparkeerd staande op of nabij de [staatnaam01] , immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk (een) brandversnellende/ontbrandbare vloeistof(fen), al dan niet (op enigerlei wijze) voorzien van een of meer stuk(s) zwaar vuurwerk (shell en/of mortierbom) aangestoken, in elk geval open vuur in aanraking gebracht met deze brandversnellende/ontbrandbare vloeistof(fen) en/of dit vuurwerk en/of (daarbij) (vervolgens) deze brandversnellende/ontbrandbare vloeistof(fen) en/of dit vuurwerk in voornoemde personenauto geplaatst en/of gegooid, in elke geval in/bij deze auto doen belanden ten gevolge waarvan een ontploffing heeft plaatsgevonden en/of brand is ontstaan en/of voornoemde personenauto en de daarin aanwezige goederen geheel of
gedeeltelijk is/zijn verbrand en beschadigd, terwijl daarvan gemeen gevaar voor
- de (voor)tuin, althans een of meerdere goed(eren) aanwezig in deze (voor)tuin van het pand aan [adres02] , direct gelegen naast voornoemde (brandende) auto en/of
- één of meer woningen/panden/percelen (en/of de aanwezige goederen in deze woningen/panden/percelen) gelegen naast/nabij voornoemde (brandende) auto aan de [staatnaam01] , in elk geval gemeen gevaar voor goederen
en/of
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer passanten op de [staatnaam01] en/of voor de aanwezige personen in de woningen/panden/percelen aan de [staatnaam01] , gelegen naast/nabij voornoemde (brandende) auto, in elk geval levensgevaar en/of in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
Parketnummer 10.291054.22
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2021 tot en met 31 maart 2021, te Alblasserdam, althans in Nederland, (van) een of meer geldbedrag(en), althans een of meer voorwerpen
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 1 maart 2021 tot en met 31 maart 2021, te Alblasserdam, althans in Nederland, (van) een of meer geldbedrag(en), althans een of meer voorwerpen
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,
en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl die mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit
enig misdrijf
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 maart 2021 tot en met 31 maart 2021 te Alblasserdam, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door aan die onbekend gebleven persoon/personen (meermalen) zijn, verdachtes,
bankrekeningnummer en/of pinpas en/of pincode en/of inloggegevens ter beschikking te stellen.