ECLI:NL:RBROT:2023:1042

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 januari 2023
Publicatiedatum
15 februari 2023
Zaaknummer
10/185551-22 en 10/250921-22 (ter terechtzitting gevoegd)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met een mes en wapenbezit in Rotterdam

Op 11 januari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meermalen bedreiging en wapenbezit. De zaak betreft twee parketnummers: 10/185551-22 en 10/250921-22. De verdachte heeft op 24 juli 2022 in Rotterdam een buurman bedreigd met een mes en op 1 oktober 2022 een andere buurman bedreigd door een glas naar hem te gooien. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 41 dagen en een voorwaardelijke straf van 3 maanden, met bijzondere voorwaarden. De verdediging pleitte voor vrijspraak van enkele beschuldigingen, maar de rechtbank oordeelde dat de bedreigingen wettig en overtuigend bewezen waren, met uitzondering van het gooien van het glas. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 80 dagen, waarvan 39 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en behandeling voor verslavingsproblematiek. De rechtbank overwoog dat de verdachte eerder veroordeeld was voor soortgelijke feiten en dat zijn gedrag onveiligheid veroorzaakte in de buurt. De rechtbank besloot dat er geen straf of maatregel werd opgelegd voor het wapenbezit, omdat dit feit niet tot een zwaardere straf zou leiden. De uitspraak benadrukt de ernst van bedreigingen en de noodzaak van begeleiding en behandeling voor de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/185551-22 en 10/250921-22 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 11 januari 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres],
verblijvende op het adres [verblijfadres],
raadsvrouw mr. S.E.M. Hooijman, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 januari 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen met parketnummers 10/185551-22 en 10/250921-22. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. B. Lijnse, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • parketnummer 10/185551-22 feit 1 en parketnummer 10/250921-22: veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 41 dagen, met aftrek van voorarrest, en een gevangenisstraf van 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname en de verplichting tot het meewerken aan middelencontrole, en deze bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren;
  • parketnummer 10/185551-22 feit 2: veroordeling van de verdachte tot betaling van een geldboete van € 225,-, te betalen in vijf gelijke termijnen.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft partiële vrijspraak bepleit ten aanzien van de onder parketnummer 10/185551-22 feit 1 ten laste gelegde mondelinge bedreiging en van het onder parketnummer 10/250921-22 ten laste gelegde gooien van het glas.
4.2.
Bewijswaardering
Ten aanzien van de onder parketnummer 10/185551-22 feit 1 ten laste gelegde mondelinge bedreiging, is de rechtbank van oordeel dat het verweer van de verdediging zijn weerlegging vindt in de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het met betrekking tot parketnummer 10/250921-22 gevoerde verweer, is de rechtbank met de verdediging van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte het opzet had om een glas in de richting van de aangever te gooien en hem aldus te bedreigen. Van dit onderdeel spreekt de rechtbank de verdachte vrij.
Conclusie
De rechtbank acht de ten laste gelegde bedreigingen wettig en overtuigend bewezen met uitzondering van het voornoemde gooien van het glas.

5..Bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
10/185551-22
1
hij op 24 juli 2022 te Rotterdam,
[naam slachtoffer 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht,
door
- een mes uit zijn, verdachtes, tas te pakken en
- voornoemd mes aan die [naam slachtoffer 1] te tonen en
- met de punt van voornoemd mes in de richting van die [naam slachtoffer 1] te wijzen en
dreigend de woorden toe te voegen: als het moet ik maak jullie allemaal af'', althans woorden van
gelijke bedreigende aard en/of strekking;
2
hij op 24 juli 2022 te Rotterdam,
een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie,
te weten een vleesmes
zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en de omstandigheden
waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen
dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen of te dreigen
heeft gedragen;
10/250921-22
hij op 1 oktober 2022 te Rotterdam
[naam slachtoffer 2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht ,
door
- een mes, aan die [naam slachtoffer 2] te tonen
en
- ( daarbij) de woorden "ik maak je
dood!", althans woorden van gelijke bedreigende aard en of strekking, te voegen aan
die [naam slachtoffer 2] en
- ( vervolgens) aanstalte
nte maken om naar beneden, althans naar die [naam slachtoffer 2],
te komen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
parketnummer 10/185551-22 feit 1 en parketnummer 10/250921-22
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
parketnummer 10/185551-22 feit 2
handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8..Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de bedreiging met een mes van twee buurtgenoten. Deze personen hebben zich daardoor onveilig gevoeld. Bovendien zijn meerdere buurtbewoners getuige geweest van de bedreigingen. Het gedrag van de verdachte heeft ook bij hen onrust en gevoelens van onveiligheid teweeggebracht.
De rechtbank heeft gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 december 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder verschillende keren is veroordeeld voor soortgelijke bedreigingen.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 20 december 2022. Uit het rapport blijkt dat de verdachte sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis op 10 november 2022 urinecontroles ondergaat, zich doorgaans aan de afspraken houdt en motivatie toont voor behandeling van zijn verslavingsproblemen. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
De verdachte is inmiddels verhuisd en uit de reclasseringsrapportage en het verhandelde ter zitting blijkt dat zich sindsdien geen meldingen van overlast hebben voorgedaan. Gebleken is ook dat het overlastgevende gedrag van de verdachte zich met name voordoet als de verdachte onder invloed van alcohol is. De verdachte heeft op de zitting inzicht getoond hierin en uit de reclasseringsrapportage volgt dat hij vrijwillig meewerkt aan een ambulante behandeling voor zijn verslavingsproblematiek. De verdachte heeft op de zitting aangegeven hiervoor nu op de wachtlijst te staan.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de bedreigingen kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Gelet op de feiten en de positieve ontwikkeling in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte wordt aanleiding gezien geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen langer dan de duur van het voorarrest. Wel zal nog een voorwaardelijk strafdeel worden opgelegd om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank aan de voorgenomen voorwaardelijke straf de voorwaarden stellen die hierna worden genoemd, zoals ook vermeld in het rapport van de reclassering.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, inhoudende een meldplicht, een ambulante behandelverplichting met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname na goedkeuring van de rechter, een verplichting mee te werken aan middelencontroles en het op te leggen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Op 29 november 2022 is de verdachte ter zake van rijden onder invloed door de politierechter van deze rechtbank veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 50 uren en een ontzegging van rijbevoegdheid voor de duur van 122 dagen. Ook is aan de verdachte op 22 november 2022 en op 10 januari 2023 een strafbeschikking van € 150,- opgelegd ter zake van ordeverstoring in het openbaar vervoer. De in deze zaak bewezenverklaarde feiten zijn voorafgaand aan deze strafopleggingen begaan, zodat artikel 63 Sr hier van toepassing is. De rechtbank moet daarom oordelen alsof er sprake is van gelijktijdige oplegging van een straf.
Aannemelijk is dat het meenemen van de bewezenverklaarde overtreding op grond van artikel 27 van de Wet wapens en munitie (feit 2 met parketnummer 10/185551-22) in de Wegenverkeerswetzaak niet tot een aanmerkelijk zwaardere strafoplegging zou hebben geleid. Ook neemt de rechtbank in aanmerking dat de verdachte ten aanzien van deze verdenking ten onrechte in voorlopige hechtenis heeft gezeten. Daarom bepaalt de rechtbank dat aan de verdachte ten aanzien van het onder 2 met parketnummer 10/185551-22 bewezenverklaarde feit geen straf of maatregel zal worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 62, 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 27 en 54 van de Wet wapens en munitie.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 met parketnummer 10/185551-22 ten laste gelegde feiten en het onder parketnummer 10/250921-22 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
bepaalt dat ten aanzien van het onder 2 met parketnummer 10/185551-22 bewezenverklaarde feit geen straf of maatregel wordt opgelegd;
veroordeelt de verdachte ten aanzien van het onder 1 met parketnummer 10/185551-22 bewezenverklaarde feit 1 en het onder parketnummer 10/250921-22 bewezenverklaarde feit tot een
gevangenisstraf voor de duur van 80 (tachtig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
39 (negenendertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig
maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij Fivoor reclassering op het adres Marconistraat 2, 3029 AK Rotterdam. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
de veroordeelde zal zich laten behandelen door de forensische verslavingszorg van Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. De veroordeelde laat zich bij een terugval in middelengebruik tijdens het behandeltraject, na goedkeuring van de rechter, opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling;
de veroordeelde zal meewerken aan controle van het gebruik van alcohol en drugs (cannabis en cocaïne) om het middelengebruik te beheersen, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt. De reclassering kan urineonderzoek gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de veroordeelde, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door
mr. L. Daum, voorzitter,
en mrs. A. van Luijck en J.L. Luiten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Nagtegaal, griffier,
en uitgesproken op 11 januari 2023.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
10/185551-22
1
hij op of omstreeks 24 juli 2022 te Rotterdam,
[naam slachtoffer 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door
- een mes uit zijn, verdachtes, tas te pakken en/of
- voornoemd mes aan die [naam slachtoffer 1] te tonen en/of
- met de punt van voornoemd mes in de richting van die [naam slachtoffer 1] te wijzen en/of
dreigend de woorden toe te voegen: ''Ik kom je halen, ik weet waar je woont. Ik kom
heel je familie halen, als het moet ik maak jullie allemaal af'', althans woorden van
gelijke bedreigende aard en/of strekking;
2
hij op of omstreeks 24 juli 2022 te Rotterdam,
een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie,
te weten een vleesmes
zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en/of de omstandigheden
waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen
dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen en/of te dreigen
heeft gedragen;
10/250921-22
hij op of omstreeks 1 oktober 2022 te Rotterdam
[naam slachtoffer 2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door
- een glas, althans een voorwerp, vanaf een balkon, althans van een hogergelegen
etage, naar beneden te gooien/te laten vallen, waardoor dat glas, althans dat
voorwerp, in de nabijheid van die [naam slachtoffer 2] op de grond terecht kwam en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp aan die [naam slachtoffer 2] te tonen
en/of
- ( daarbij) de woorden "je kankermoeder! Wacht, wacht ik kom" en/of "ik maak je
dood!", althans woorden van gelijke bedreigende aard en of strekking, te voegen aan
die [naam slachtoffer 2] en/of
- ( vervolgens) aanstalte te maken om naar beneden, althans naar die [naam slachtoffer 2],
te komen.