ECLI:NL:RBROT:2023:1040
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van studiefinanciering en de beoordeling van de ouderlijke bijdrage
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de toekenning van studiefinanciering aan eiseres, die geen recht bleek te hebben op een aanvullende beurs en reisvoorziening voor de periode van januari tot en met december 2022. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had in een eerder besluit vastgesteld dat eiseres niet voldeed aan de nationaliteitseis. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd door de minister niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 7 oktober 2022 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en haar echtgenoot. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiseres beoordeeld, waarin zij aanvoerde dat de minister niet zorgvuldig had gehandeld door geen contact op te nemen met haar ouders voor de benodigde inkomensgegevens. Eiseres stelde dat zij geen contact meer had met haar ouders vanwege asielredenen en dat de minister had moeten onderzoeken of het opvragen van deze gegevens zinvol was.
De rechtbank oordeelde dat de minister terecht het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk had verklaard, omdat eiseres de studiefinanciering had ontvangen waar zij om had verzocht. De rechtbank concludeerde dat er geen procesbelang was voor het bezwaar, aangezien de hoogte van de aanvullende beurs nog niet kon worden vastgesteld zonder de inkomensgegevens van de ouders. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk kreeg en geen vergoeding van proceskosten ontving.