ECLI:NL:RBROT:2023:10390

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
10.104453.23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mobiel banditisme door diefstal en heling van auto-onderdelen

Op 1 november 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal en heling van auto-onderdelen. De rechtbank splitste de tenlastelegging in twee delen: A, diefstal van dure merkauto-onderdelen, en B, heling van deze onderdelen. De verdachte werd primair veroordeeld voor het medeplegen van vijf diefstallen van auto-onderdelen, waaronder koplampen van Porsche en buitenspiegelglazen van BMW. De rechtbank oordeelde dat de verdachte professioneel te werk ging en dat er sprake was van mobiel banditisme, wat zwaarder bestraft moest worden dan geëist door de officier van justitie. De verdachte, die geen binding met Nederland had, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, met aftrek van voorarrest, en moest schadevergoeding betalen aan benadeelde partijen. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de heling van een grote hoeveelheid gestolen auto-onderdelen, die hij samen met een medeverdachte had verworven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op de hoogte moest zijn geweest van de herkomst van de goederen, gezien de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10.104453.23
Datum uitspraak: 1 november 2023
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] (Litouwen) op [geboortedatum01] 1997,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI01] ,
raadsman mr. I. Amghar, advocaat te Schiedam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 oktober 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. X.C. van Balen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van 5 van de primair ten laste gelegde diefstallen en 16 van de subsidiair ten laste gelegde helingen;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Inleiding
In de gebieden Midden-Schieland, Maas-Rotte en IJsselland werden in de periode van januari 2023 tot en met 18 april 2023 stelselmatig diverse auto-onderdelen gestolen, met name Porsche koplampen en BMW buitenspiegelglazen. Naar aanleiding hiervan werd 45 keer aangifte gedaan van diefstal van Porsche koplampen, één keer van diefstal van een stuur van een Porsche, één keer van diefstal van een stuur van een BMW en negentien keer van diefstal van BMW buitenspiegel(glazen). Uit het beeldmateriaal dat bij achttien aangiften beschikbaar was blijkt dat het in die gevallen ging om twee daders die een aantal keren dezelfde kleding dragen. Eén dader was gekleed in een groene jas met op de achterzijde een reflecterend stukje stof. Deze dader betreft medeverdachte [medeverdachte01] (hierna: [medeverdachte01] ). De andere dader had een haarlijn met opvallende inhammen en was gekleed in een grijze jas met een zwarte schoudertas.
4.2.
Bewijswaardering
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie vindt dat het primair ten laste gelegde medeplegen van diefstal kan worden bewezen in de zaken van de aangevers [slachtoffer01] , [slachtoffer02] , [slachtoffer03] , [slachtoffer04] en [slachtoffer05] . Ten aanzien van de overige zestien in de tenlastelegging genoemde aangevers kan de subsidiair ten laste gelegde heling van de koplampen worden bewezen. Voor het overige dient de verdachte te worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde.
4.2.2.
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken.
Het bewijs voor de diefstallen is met name gestoeld op camerabeelden en niet alle beelden zijn duidelijk of specifiek. De meeste diefstallen zijn in de nacht gepleegd en er was sprake van gezichtsbedekking bij de daders. Dat maakt een herkenning moeilijk. De herkenning van de verdachte door de politie is gebaseerd op de grijze jas met de zwarte tas en de inhammen in zijn haarlijn. De kledingstukken zijn niet bij de verdachte aangetroffen en de inhammen in de haarlijn zijn als zodanig niet voldoende specifiek.
4.2.3.
Beoordeling van de verweten gedragingen
In de navolgende bewijswaardering zullen vaststellingen worden gedaan en conclusies worden getrokken. Deze vinden hun grondslag in de inhoud van de wettige bewijsmiddelen. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud van de bewijsmiddelen.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij zich in de periode van 1 januari 2023 tot en met 19 april 2023 samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan primair de diefstal van zesenzestig auto-onderdelen en subsidiair de heling daarvan.
Diefstallen (primair)
Op 14 maart 2023 zijn koplampen van de Porsche van aangever [slachtoffer01] gestolen. Op de camerabeelden van deze diefstal is een man met een grijze doorgestikte jas te zien die een schoudertas draagt en die kort opgeschoren haar met inhammen heeft. Agenten herkennen in deze man later de verdachte. Op de camerabeelden van de diefstallen van aangevers [slachtoffer02] op 22 januari 2023, [slachtoffer03] op 24 februari 2023, [slachtoffer04] op 24 februari 2023 en [slachtoffer05] op 8 april 2023 is telkens een man met hetzelfde signalement te zien. Op basis van de herkenning van de verdachte op de camerabeelden van de diefstal op 14 maart 2023 en het feit dat de man op de overige hiervoor genoemde camerabeelden hetzelfde signalement heeft, stelt de rechtbank vast dat de verdachte op deze beelden te zien is.
De kwaliteit van de beelden is goed genoeg om hierop voldoende duidelijke, specifieke en onderscheidende persoonskenmerken te zien.
De dader op de camerabeelden van de diefstallen vertoont grote gelijkenis met de beelden van verdachte bij de Primera en de COOP.
De rechtbank gaat er dan ook van uit dat de verdachte [verdachte01] een van de verdachten is bovenstaande diefstallen heeft gepleegd.
Heling (subsidiair)
Uit het dossier blijkt dat de verdachte samen met [medeverdachte01] op 18 april 2023 tassen met goederen uit de struiken bij het Heemraadsplein te Rotterdam heeft gehaald. Zij zijn met deze tassen naar een pand aan de Weteringstraat te Rotterdam gereden. Daarna hebben zij een drietal pakketten vanuit de woning in een auto gezet en ter verzending aangeboden bij een balie van PostNL in een COOP supermarkt.
De pakketten waren geadresseerd aan [naam01] , de moeder van [medeverdachte01] . In de drie pakketten zijn auto-onderdelen aangetroffen, te weten zes Porsche koplampen, 34 buitenspiegelglazen van BMW-modellen en een BMW airbagmodule.
De verdachte heeft op de terechtzitting verklaard dat hij op verzoek van [medeverdachte01] met hem mee is gegaan en de goederen uit de struiken heeft gehaald en dat hij later samen met [medeverdachte01] pakketten bij de Primera en COOP ter verzending heeft aangeboden. Hij wist niet dat de goederen gestolen waren en heeft ook verder niets met die goederen te maken.
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte dat hij niet wist dat de goederen gestolen waren en ook niet bekend was met de inhoud van de pakketten, niet aannemelijk. [medeverdachte01] hield zich niet bezig met de legale handel in auto onderdelen. Het is zeer ongebruikelijk dat een dergelijke grote hoeveelheid auto onderdelen door de rechtmatige eigenaar in de struiken wordt achtergelaten. De verdachte wist gezien deze omstandigheden dat de goederen van enig misdrijf afkomstig waren. Daarbij is ook van belang dat de verdachte zich in de periode voorafgaand de verzending al meermalen samen met een ander schuldig had gemaakt aan de diefstallen van auto-onderdelen.
4.2.4
Splitsing van de tenlastelegging
De rechtbank ziet aanleiding het feitencomplex zoals dat primair als de diefstal van 66 auto onderdelen en subsidiair als de heling van deze auto onderdelen ten laste is gelegd te splitsen in aangiftes die betrekking hebben op de periode 1 januari 2023 tot en met 8 april 2023 en aangiftes die betrekking hebben op de periode van 9 april 2023 tot en met 19 april 2023
De handelingen die zien op diefstallen die ten aanzien van verdachte bewezen kunnen worden hebben plaatsgevonden in de periode 1 januari 2023 tot en met 8 april 2023. De handelingen die zien op de heling van auto onderdelen hebben plaatsgevonden in de periode van 9 april tot en met 19 april 2023.
De rechtbank is van oordeel dat deze splitsing toelaatbaar is en dat hierdoor de grondslag van de tenlastelegging niet wordt verlaten. De beoordeling van de gesplitste tenlastelegging leidt niet tot de bewezenverklaring van andere strafbare feiten dan die ten laste zijn gelegd.
De verdachte is door deze splitsing niet in zijn belangen geschaad. Ter terechtzitting is gebleken dat bij de verdachte (en zijn raadsman) geen onduidelijkheid heeft bestaan over het verwijt dat hem wordt gemaakt.
De gesplitste tenlastelegging is als bijlage II aan het vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.
4.2.4.1 Verdere beoordeling van de gesplitste tenlastelegging
Feit A
Gelet op hetgeen hiervoor onder 4.2.3. “Diefstallen (primair)” is overwogen en de betreffende aangiften acht de rechtbank het onder A primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit B
De rechtbank acht het onder B primair ten laste gelegde medeplegen van diefstal niet wettig en overtuigend bewezen, zoals hiervoor is overwogen, en zal de verdachte daarvan vrijspreken.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van hetgeen hiervoor onder 4.2.3. “Heling (subsidiair)” is overwogen wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan de heling van de in de postpakketten aangetroffen gestolen auto-onderdelen.
4.3.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder A primair en B subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
A.
hij meermalen in de periode van 01 januari 2023 tot en met 8 april 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander, een of meer, auto onderdelen (waaronder koplampen en/of spiegels en/of autosturen), dat/die aan [slachtoffer01] en/of [slachtoffer05] en/of [slachtoffer02] en/of [slachtoffer04] en/of [slachtoffer03] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
B.
subsidiair :
hij in de periode van 9 april 2023 tot en met 19 april 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander, auto onderdelen (waaronder koplampen en/of spiegels en/of autosturen) voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen wisten, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
A.
diefstal gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
B.
medeplegen van opzetheling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich gedurende enkele maanden steeds samen met een ander schuldig gemaakt aan de diefstal van onderdelen van dure merkauto’s.
De verdachte heeft daarbij aangetoond geen respect te hebben voor de eigendommen van anderen.
De verdachte heeft zich daarnaast samen met een ander schuldig gemaakt aan heling van gestolen auto-onderdelen door deze voorhanden te hebben gehad.
Er lijkt sprake te zijn van mobiel banditisme, te weten het in internationaal georganiseerd verband en in korte tijd plegen van misdrijven door rondtrekkende bendes, in dit geval het stelen van auto-onderdelen bedoeld voor de verkoop in het buitenland. De verdachte heeft daarbij geen oog gehad voor de maatschappelijke problemen die diefstal en heling van onderdelen van voertuigen met zich meebrengt. Door de wijze waarop de onderdelen uit de auto’s zijn gestolen is veel (materiële) schade veroorzaakt, zoals ook blijkt uit de door verschillende aangevers ingediende vorderingen tot schadevergoeding.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en met het Nederlandse en buitenlandse strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte in de afgelopen jaren in Litouwen meermalen en ook een keer in Denemarken voor diefstal is veroordeeld. Deze veroordelingen hebben hem er niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan vermogensdelicten.
De rechtbank heeft rekening gehouden met de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor een inbraak in een auto die bij veelvuldige recidive een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden indiceren. Vanwege de planmatige en professionele werkwijze is mobiel banditisme niet vergelijkbaar met een normale diefstal, maar wordt deze vorm van diefstal zwaarder bestraft. De rechtbank weegt als strafverzwarende omstandigheid mee dat het gaat om 5 bewezenverklaarde diefstallen en de heling van een grote hoeveelheid gestolen goederen, waarbij de daders professioneel te werk zijn gegaan. Er is sprake geweest van een samenwerkingsverband en de omvang van de schade is groot. Ook weegt de rechtbank strafverzwarend mee dat het aannemelijk is dat de verdachte, die verder geen binding met Nederland heeft, uitsluitend voor het plegen van misdrijven naar Nederland is gekomen.
De rechtbank is van oordeel dat een hogere straf op zijn plaats is dan de straf die door de officier van justitie is geëist.
Alles afwegend zal de rechtbank aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.In beslag genomen voorwerpen

Ten aanzien van het in beslag genomen geldbedrag van € 252,- zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9.Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregel

Benadeelde partij [benadeelde partij01]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde partij01] ter zake van het onder A primair ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 500,- aan materiële schade voor twee diefstallen.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De vordering van de benadeelde partij is niet onderbouwd en dient om die reden niet-ontvankelijk te worden verklaard.
9.2.
Standpunt verdediging
De vordering dient te worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk te worden verklaard, omdat tot vrijspraak is bepleit.
9.3.
Beoordeling
Aan de benadeelde partij [benadeelde partij01] is door het onder A primair bewezen verklaarde strafbare feit op 22 maart 2023 , rechtstreeks (materiële) schade toegebracht. De vordering is genoegzaam onderbouwd en zal ondanks de betwisting door de verdachte, worden toegewezen tot een bedrag van € 250,- aan eigen risico (factuur [factuurnummer01] ).
Het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op de gestolen koplampen op 24 februari 2023 (factuur [factuurnummer02] ) zal niet-ontvankelijk worden verklaard, nu niet is komen vast te staan dat deze schade rechtstreeks verband houdt met het onder
A primair bewezen verklaarde feit.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 22 maart 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Overige benadeelde partijen
Als benadeelde partij hebben zich in het geding gevoegd ter zake van het onder A primair ten laste gelegde feit:
-
[benadeelde partij02]vordert een vergoeding van € 5.000,= aan materiële schade;
-
[benadeelde partij03]machtigt het OM om de schade bij de verzekering op te vragen;
-
[benadeelde partij04]vordert een vergoeding van € 9.712,88 aan materiële schade;
-
[benadeelde partij05]vordert een vergoeding van € 3.651,90 aan materiële schade, een vergoeding van
€ 500,- aan immateriële schade en een vergoeding van € 528,- aan proceskosten;
-
[benadeelde partij06]vordert een vergoeding van € 1.000,- aan materiële schade;
-
[benadeelde partij07]vordert een vergoeding van € 3.283,- aan materiële schade;
-
[benadeelde partij08]vordert een vergoeding van € 3.024,94 aan materiële schade;
-
[benadeelde partij09]vordert een vergoeding van € 34.779,- aan materiële schade;
-
[benadeelde partij10]vordert een vergoeding van € 1.200,- aan materiële schade;
-
[benadeelde partij11]vordert een vergoeding van € 1.050,- aan materiële schade;
-
[benadeelde partij12]vordert een vergoeding van € 233,10 aan materiële schade en een vergoeding
van € 238,- aan gederfde inkomsten;
-
[benadeelde partij13]vordert een vergoeding van € 1.868,99 aan materiële schade;
-
[benadeelde partij14]vordert een vergoeding van € 450,- aan materiële schade;
-
[benadeelde partij15]vordert een vergoeding van € 1.287,23 aan materiële schade.
Deze benadeelde partijen zullen in hun vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het onder A primair bewezen verklaarde feit.
In deze procedure wordt over deze gevorderde schadevergoedingen geen inhoudelijke beslissing genomen.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde partij01] een schadevergoeding betalen van € 250,-, vermeerderd met de wettelijke rente.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Over een deel van de gevorderde schadevergoedingen wordt in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 57, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder A primair en B subsidiair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van: een geldbedrag van 252 Euro;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[benadeelde partij01] ,te betalen een bedrag van
€ 250,- (zegge: tweehonderdvijftig euro ),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 maart 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen
€ 250,-(hoofdsom, zegge: tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 250,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
5 (vijf) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
verklaart de benadeelde partijen [benadeelde partij02] , [benadeelde partij03] , [benadeelde partij04] , [benadeelde partij05] , [benadeelde partij06] , [benadeelde partij07] , [benadeelde partij08] , [benadeelde partij09] , [benadeelde partij10] , [benadeelde partij11] , [benadeelde partij12] , [benadeelde partij13] , [benadeelde partij14] en [benadeelde partij15] niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partijen [benadeelde partij02] , [benadeelde partij03] , [benadeelde partij04] , [benadeelde partij05] , [benadeelde partij06] , [benadeelde partij07] , [benadeelde partij08] , [benadeelde partij09] , [benadeelde partij10] , [benadeelde partij11] , [benadeelde partij12] , [benadeelde partij13] , [benadeelde partij14] en [benadeelde partij15] en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. R.H. Kroon en J. van de Klashorst, rechters,
in tegenwoordigheid van J. Spanner, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 1 november 2023.
Bijlage I
Tekstgewijzigdetenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij (meermalen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2023 tot en met 19 april 2023 te Rotterdam, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 66, althans een of meer, auto onderdelen (waaronder koplampen en/of spiegels en/of autosturen), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer06] en/of [bedrijf01] en/of [slachtoffer07] en/of [slachtoffer08] en/of [slachtoffer09] en/of [slachtoffer10] en/of [slachtoffer11] en/of [slachtoffer12]
en/of [slachtoffer13] en/of [slachtoffer14] en/of [slachtoffer15] en/of [slachtoffer16] en/of [slachtoffer17] en/of [slachtoffer18] en/of [slachtoffer19] en/of [slachtoffer20] en/of [slachtoffer21] en/of [slachtoffer22] en/of [slachtoffer23] en/of [slachtoffer24] en/of [slachtoffer25] en/of [slachtoffer26] en/of [slachtoffer27] en/of [slachtoffer28] en/of [slachtoffer29] en/of [slachtoffer30] en/of [slachtoffer31] en/of [slachtoffer32] en/of [slachtoffer33] en/of [slachtoffer34] en/of [slachtoffer35] en/of [slachtoffer36] en/of [slachtoffer37] en/of [slachtoffer38] en/of [slachtoffer39] en/of [slachtoffer40] en/of [slachtoffer41] en/of [slachtoffer42] en/of [slachtoffer43] en/of [slachtoffer44] en/of [slachtoffer45] en/of [slachtoffer46] en/of [slachtoffer47] en/of [slachtoffer48] en/of [slachtoffer49] en/of [slachtoffer50] en/of [slachtoffer51] en/of [slachtoffer52] en/of [slachtoffer53] en/of [slachtoffer54] en/of [slachtoffer55] en/of [slachtoffer56] en/of [slachtoffer57] en/of [slachtoffer58] en/of [slachtoffer59] en/of [slachtoffer60]en/of anderen, in elk geval aan (een) ander(en) dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij (meermalen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2023 tot en met 19 april 2023 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal 66, althans een of meer, auto onderdelen (waaronder koplampen en/of spiegels en/of autosturen), althans een of meer goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed/deze goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.