ECLI:NL:RBROT:2023:10387

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
C/10/649066 / HA ZA 22-989
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid VvE Beheerder voor tekortkomingen in de uitvoering van de beheerovereenkomst

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 18 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de vereniging van eigenaars (hierna: [eiseres]) en J&M Beheer B.V. (hierna: J&M Beheer). [Eiseres] vorderde schadevergoeding van J&M Beheer, omdat zij meende dat J&M Beheer tekort was geschoten in de nakoming van de beheerovereenkomst. De rechtbank heeft vastgesteld dat J&M Beheer in juni 2020 een aanbod heeft gedaan voor collectieve inkoop van gas, terwijl [eiseres] daar mogelijk niet voor in aanmerking kwam. Dit leidde tot een onjuiste veronderstelling bij [eiseres] dat er een gunstige overeenkomst was gesloten. De rechtbank oordeelde dat J&M Beheer niet de zorg van een goed opdrachtnemer in acht heeft genomen en aansprakelijk is voor de schade die [eiseres] heeft geleden. De schade werd begroot op € 14.617,88, en J&M Beheer werd veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd J&M Beheer veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten van € 921,18 en de proceskosten van € 4.141,41. De vorderingen van [eiseres] tot verklaring voor recht werden afgewezen, omdat zij geen voldoende belang daarbij had.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/649066 / HA ZA 22-989
Vonnis van 18 oktober 2023
in de zaak van
de vereniging van eigenaars
[eiseres],
gevestigd te Amstelveen,
eiseres,
advocaat mr. J.I. Jansen te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
J&M BEHEER B.V.,
gevestigd te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland,
gedaagde,
advocaat mr. O.B. Zwijnenberg te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en J&M Beheer genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 25 november 2022, met producties 1 tot en met 18,
  • het herstelexploot van 13 december 2022,
  • de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 4,
  • de brief van de rechtbank van 31 maart 2023, waarbij partijen zijn opgeroepen voor een mondeling behandeling,
  • de mondelinge behandeling van 19 juni 2023 en de ter zitting overgelegde spreekaantekeningen van mr. Jansen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is opgericht in 1985 en is belast met het beheer van de gemeenschappelijke delen van het appartementencomplex [adres]. [naam 1] (hierna: [naam 1]) is de bestuurder van [eiseres].
2.2.
J&M Beheer is professioneel (administratief) beheerder voor verenigingen van eigenaars.
2.3.
Per 1 mei 2015 voert J&M Beheer het beheer uit voor [eiseres] op basis van een overeenkomst getiteld ‘Overeenkomst VvE Stratus te Amstelveen’ met als bijlage een document getiteld ‘VvE Beheer-Overeenkomst’ (inclusief de daarbij behorende Bijlage 1), gesloten tussen [eiseres] en haar vorige beheerder. Artikel 1 van de ‘Overeenkomst VvE Stratus te Amstelveen’ bepaalt dat J&M Beheer voor [eiseres] het beheer zal uitvoeren als omschreven in het document ‘VvE Beheer-Overeenkomst’. In de ‘VvE Beheer-Overeenkomst’ is onder meer het volgende bepaald:
“(…)
Artikel 1: Opdracht
1.1
De Vereniging draagt aan de VVE-beheerder op het beheer van de vereniging welke opdracht door de VVE-beheerder wordt aanvaard, conform de in bijlage 1 omschreven “Standaard taken en bevoegdheden VvE beheer” (…).
(…)
Artikel 5: Verplichtingen VvE beheerder
5.1.
De VVE-beheerder is jegens de vereniging verplicht zijn werk tijdig, deugdelijk en zorgvuldig uit te voeren, met in achtnemingen van de bepalingen in deze overeenkomst, de splitsingsakte, het splitsingsreglement en aanwijzingen van de algemene ledenvergadering.
(...)
Artikel 6: Aansprakelijkheid
6.1
Indien de VvE-beheerder zijn taak als VvE-beheerder niet vervult zoals van een goede VvE beheerorganisatie mag worden verwacht, dan wel in afwijking van het in deze overeenkomst bepaalde, is hij aansprakelijk voor alle daaruit voortvloeiende schade voor de Vereniging en voor derden;
(…)”.
2.4.
In 2017 heeft J&M Beheer aan [eiseres] een voorstel gedaan om samen met andere bij haar aangesloten verenigingen van eigenaars collectief elektriciteit en gas in te kopen om zo kosten te besparen. De algemene ledenvergadering van [eiseres] heeft het bestuur van [eiseres] op 17 mei 2017 een mandaat gegeven voor het aangaan van een meerjarencontract voor elektriciteits- en gasverbruik. Vervolgens zijn er voor de periode 1 januari 2018 tot en met 31 december 2020 tussen [eiseres] en Eneco een overeenkomst voor de levering van elektriciteit en een overeenkomst voor de levering van gas tot stand gekomen.
2.5.
Bij e-mail van 18 juni 2020 schreef J&M Beheer (onder de naam J&M Energie) aan [eiseres]:
“(…)
U bent een van de bestuursleden van een VvE die deelneemt aan het inkoopcollectief voor Energie van J&M VvE beheer. Normaal gesproken informeren wij u aan het einde van het jaar over de nieuwe tarieven voor het komende jaar. Dat is conform de machtiging die door de VvE is afgegeven.
Echter op dit moment is er een bijzondere situatie waardoor wij de mogelijkheid hebben om voor langere tijd (bijvoorbeeld 3 jaar) tarieven vast te leggen die mogelijk nog lager zijn dan de huidige. Dat is niet de normale procedure maar wij verwachten wel dat dit voor de VvE gunstig zal zijn.
Uiteraard willen wij voor de VvE's gebruik maken van deze voordelige situatie. Om dit te kunnen realiseren vragen wij u een uitgebreidere machtiging.
Als bijlage ontvangt u dan ook een dergelijke machtiging.
(...)
Bij voldoende deelname kunnen wij de langdurige besparing voor de VvE's realiseren.
(…)”.
2.6.
Op 21 juni 2020 schreef [naam 1] namens [eiseres] per e-mail aan J&M Beheer:
“(…)
Hartelijk dank voor het bericht. Ongetwijfeld zal J&M een scherp tarief weten te onderhandelen en is de kans groot dat we daar ja op gaan zeggen, maar ik kan nu nog even geen blind mandaat geven.
Wat ik vorig jaar heb gemerkt is dat er niet heel veel concurrentie is en dat Eneco scherper had kunnen zijn (...). Volgens mij is de periode mei-september de beste periode om tarieven contractueel vast te leggen (…).
Zoals ik 7 mei al naar jullie had gemaild, wil ik het ook nog 1 laatste keer proberen om scherpere tarieven te regelen bij een of meerdere concurrenten. Ik weet alleen niet of mij dat voor oktober 2020 gaat lukken (en of mij dat sowieso gaat lukken).
(...)
Voor gas was 2016 ons topjaar met een tarief van 0,16547 m3
(...)
Ik laat het jullie zsm weten. Als ik voor 1 augustus nog steeds voor dichte deuren sta, geef ik het op. Mocht ik voor 1 augustus een kans hebben, laat ik het zsm weten (…)”.
2.7.
Een e-mail van J&M Beheer aan [eiseres] van 29 juli 2020 luidt voor zover hier van belang:
“(…)
Ongeveer 6 weken terug hebben wij de deelnemers aan de collectieve inkoop energie via J&M VvE beheer aangeschreven omdat we een poging wilde doen om voor een ieder een langdurig voordeel te realiseren.
Helaas hebben wij nog niet van een ieder een reactie ontvangen dus om te voorkomen dat u iets mist hierbij een herinnering.
(…)
Sommigen hebben ons gevraagd naar de huidige tarieven maar die fluctueren per dag en zijn ook afhankelijk van de hoeveelheid Kwh elektra of m3 gas die wordt gevraagd. Dat en het feit dat een aanbieding van een leverancier maar enkele uren geldig is maakt het helaas niet mogelijk vooraf over tarieven te communiceren. Uiteraard gaan wij niet in op een aanbod dat geen voordeel oplevert voor VvE’s.
(…)”.
2.8.
Op 29 juli 2020 schreef [eiseres] per e-mail aan J&M Beheer:
“(…)
Hierbij mijn goedkeuring om voor [adres] een contract af te sluiten voor 1,2 of 3 jaar indien dat voordeliger is dan de huidige tarieven en indien dat voor 1 september, liefst eerder (voor je vakantie zei je volgens mij), wordt afgesloten.
(…)”.
2.9.
Op 7 december 2020 schreef J&M Beheer aan [eiseres]:
“(…)
Wij hebben u afgelopen zomer een aantal malen benaderd voor een machtiging om de mogelijkheid te kunnen bekijken of het afsluiten van een langduriger contract voor de levering van gas en elektra positief zou kunnen uitvallen voor de verenigingen. De optie om een overeenkomst voor drie jaar af te sluiten hebben we echter niet benut omdat de verschillen niet genoeg zijn om de prijs voor drie jaar vast te leggen.
Na een vergelijking te hebben gemaakt tussen de verschillende aanbieders zijn we uiteindelijk toch weer uitgekomen bij Eneco.
Onderstaand laten wij u de gegevens van de huidige prijzen en de prijzen voor 2021 zien:
KWh 2020 2021 verschil 2020 - 2021
Hoog: € 0,05704 € 0,04931 € 0,00773
Laag: € 0,04338 € 0,03756 € 0,00582
Enkel: € 0,05060 € 0,04348 € 0,00712
Gas M3 € 0,17930 € 0,15922 € 0,02008
Hierdoor is uiteindelijk ook in 2021 een gemiddelde prijsdaling van ruim 13% bereikt, uiteraard is dit net als in voorgaande jaren exclusief belastingen en toeslagen omdat deze door de overheid worden opgelegd en in de vergelijking geen verschil maken.
(…)”
2.10.
Op deze mail heeft [naam 1] per e-mail van 22 december 2020 als volgt gereageerd:
“(…)
Wat is er gebeurd? Wanneer heeft J&M Energie de energiecontracten afgesloten?
Ik ontving 7 dec van [naam 2] een mail met de nieuwe energietarieven. Gas = 0,15922 cent.
Terwijl ik, zonder collectieve inkoop (en zonder enige moeite), 0,13714 cent voor gas kon krijgen (…)”.
2.11.
Bij e-mail van 19 februari 2021 heeft [eiseres] aan J&M Beheer bericht dat Eneco [voor gas] geen € 0,15922 per m3 in rekening heeft gebracht, maar € 0,3227. J&M Beheer heeft diezelfde dag hierop gereageerd dat dit bij meerdere VvE’s aan de orde is en dat zij bezig is om te kijken wat er aan de hand is.
2.12.
Op 1 april 2021 schrijft Eneco per e-mail aan J&M Beheer:
“(…) De gasaansluiting (…) betreft een capaciteitsgas (GXX) aansluiting die niet in de overkoepelende gasovereenkomst is opgenomen, dit is ook niet mogelijk omdat het geen profiel gasaansluiting is. De gasaansluiting was ook niet opgenomen in de overkoepelende overeenkomst van 2020 en eerder, hiervoor was toentertijd een apart voorstel gemaakt (zie bijlage).
Mijn voorstel is om zo snel mogelijk een nieuwe overeenkomst af te sluiten tegen scherper tarieven (…)”.
2.13.
In april/mei 2021 heeft er contact plaatsgevonden tussen [eiseres], J&M Beheer en Eneco over een nieuwe overeenkomst voor de levering van gas. Bij e-mail van 21 mei 2021 heeft Eneco aan [eiseres] en J&M Beheer een offerte gestuurd. Eneco heeft in deze e-mail vermeld dat zij, als [eiseres] gebruik wil maken van het aanbod, de offerte uiterlijk om 15.00 uur diezelfde dag getekend retour wil ontvangen. [naam 1] heeft hierop gereageerd dat hij niet zomaar midden op een werkdag kan reageren, dat hij het aanbod eerst met J&M Beheer wil bespreken en dat [eiseres] voor 1 juni 2021 een keuze gemaakt zal moeten hebben.
2.14.
Nadere verdere correspondentie tussen [eiseres], J&M Beheer en Eneco, heeft Eneco op 22 juni 2021 opnieuw een offerte voor de levering van gas gestuurd. [eiseres] heeft hierop bij e-mail van 23 juni 2021 als volgt gereageerd:
“(…) Ik kan gelet op de omstandigheden alleen akkoord gaan met de 0,24289 euro tot 31dec25 wanneer de VvE voor heel 2021 het tarief van 0,15922 euro betaalt en J&M Beheer het verschil = 0,08367 euro.
Maar tijdens het maken van deze mail twijfel ik sterk over de tijdsduur van het contract. Heel 2022/2023/2024/2025 een tarief betalen van 0,24289 euro is echt alles behalve een aantrekkelijk aanbod te noemen.
(…)”.
2.15.
In augustus, september en november 2021 heeft [eiseres] opnieuw bij J&M Beheer geklaagd over het tarief dat Eneco voor gas in rekening bracht en heeft er weer correspondentie tussen [eiseres], J&M Beheer en Eneco plaatsgevonden.
2.16.
Op 29 november 2021 heeft J&M Beheer namens [eiseres] een overeenkomst met Eneco voor de levering van gas gesloten voor de periode van 2022 tot en met 2025. De overeengekomen prijs per m3 bedraagt in die periode € 0,4270. Voor het leveringsjaar 2021 heeft Eneco uit coulance met terugwerkende kracht een tarief van € 0,24289 per m3 gas in rekening gebracht.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1) voor recht te verklaren dat J&M Beheer toerekenbaar tekort is gekomen in de nakoming van de met [eiseres] gesloten beheerovereenkomst,
2) dat J&M Beheer om die reden schadeplichtig is geworden jegens [eiseres],
3) J&M Beheer te veroordelen aan [eiseres] te voldoen een schadebedrag van primair € 145.960,84, subsidiair € 118.835,54, dan wel alternatief subsidiair een in goede justitie door de rechtbank te bepalen bedrag, voor zover het bedrag opeisbaar is binnen 14 dagen na betekening van het vonnis en voor de toekomst aan het eind van elke kalendermaand, zulks telkens onmiddellijk na verkrijging van [eiseres] van afschrift van de betreffende periodieke factuur van Eneco en met inachtneming van het tarief/de tarieven welke de rechtbank tot uitgangspunt neemt bij vaststelling van de betreffende schade,
4) zulks vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de data vermeld onder randnummer 23 van de dagvaarding, althans de dag van dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening,
5) zulks vermeerderd met buitengerechtelijke kosten van € 1.975,00,
6) een en ander met veroordeling van J&M Beheer in de proceskosten, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van het vonnis, en – voor het geval de voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf bedoelde termijn voor voldoening, alsmede tot veroordeling van J&M Beheer in de nakosten van € 163,00, indien vrijwillig aan de veroordeling wordt voldaan, verhoogd met € 85,00 indien betekening noodzakelijk is.
3.2.
[eiseres] legt hieraan ten grondslag dat J&M Beheer toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de onder 2.2 vermelde overeenkomst tussen partijen (hierna: de beheerovereenkomst). Zij stelt – kort gezegd – dat J&M Beheer heeft niet gepresteerd zoals van een redelijk handelend, redelijk bekwaam beheerder van een vereniging van eigenaars verwacht mag worden. [eiseres] heeft J&M Beheer opdracht gegeven om een zo gunstig mogelijke overeenkomst voor de levering van energie voor meerdere jaren af te sluiten. J&M Beheer heeft echter het tegenovergestelde gedaan. Zij heeft [eiseres] een onjuiste mogelijkheid van collectieve inkoop voorgehouden en vervolgens fout op fout gestapeld, als gevolg van weinig voortvarend en intransparant communiceren. Als gevolg van het handelen van J&M Beheer moet [eiseres] over de periode 2021 tot en met 2025 veel meer voor gas betalen dan wanneer J&M Beheer haar werkzaamheden naar behoren had uitgevoerd.
3.3.
De conclusie van J&M Beheer strekt – samengevat – tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van [eiseres], bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is – kort gezegd – in geschil of J&M Beheer bij de inkoop van energie tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen op grond van de beheerovereenkomst.
4.2.
De beheerovereenkomst is een overeenkomst van opdracht. De beheerovereenkomst ziet namelijk op door J&M Beheer te verrichten werkzaamheden anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst, die in iets anders bestaan dan het tot stand brengen van een werk van stoffelijke aard, het bewaren van zaken, het uitgeven van werken of het vervoeren of doen vervoeren van personen (artikel 7:400 BW).
Bij een overeenkomst van opdracht moet de opdrachtnemer (J&M Beheer) bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed opdrachtnemer in acht nemen (artikel 7:401 BW). Hij moet handelen zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot zou doen. Of hij dit in een specifieke situatie heeft gedaan, hangt af van de omstandigheden van het geval.
Tekortkoming?
4.3.
[eiseres] verwijt J&M Beheer allereerst dat J&M Beheer in juni 2020 aan [eiseres] heeft aangeboden collectief energie in te kopen, terwijl [eiseres] hier niet voor in aanmerking kwam. De rechtbank begrijpt dat dit verwijt alleen ziet op de inkoop van gas. Tussen partijen is immers niet in geschil dat [eiseres] op basis van de collectieve inkoop (zie 2.9) een nieuwe overeenkomst voor de levering van elektriciteit heeft gesloten met Eneco.
4.4.
Vaststaat dat J&M Beheer in 2017 voor het eerst aan [eiseres] heeft aangeboden om collectief gas (en elektriciteit) in te kopen. Daarop is er een overeenkomst voor de levering van gas met Eneco overeengekomen (zie 2.4). Zoals J&M Beheer zelf aanvoert, was deze overeenkomst niet op basis van collectieve inkoop gesloten, maar op basis van een apart voorstel. Dit hield verband met het soort gasaansluiting in het onder 2.1 vermelde appartementencomplex. [eiseres] heeft ter zitting toegelicht dat [naam 3] van J&M Beheer destijds zelf deze overeenkomst namens [eiseres] met Eneco heeft gesloten, zodat hij ervan op de hoogte moet zijn geweest dat de overeenkomst voor de levering van gas maatwerk was. J&M Beheer heeft dat niet betwist. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat J&M Beheer ten tijde van het aanbod van collectieve inkoop van gas en elektriciteit in juni 2020 (zie 2.5) ervan op de hoogte was dat [eiseres] mogelijk niet in aanmerking kwam voor collectieve inkoop van gas.
4.5.
Gesteld noch gebleken is dat J&M Beheer omstreeks juni 2020 heeft onderzocht of [eiseres] in aanmerking zou komen voor collectieve inkoop van gas. Evenmin is gebleken dat J&M Beheer [eiseres] er op heeft gewezen dat het aanbod om collectief energie in te kopen alleen voor elektriciteit gold of dat J&M Beheer zich na 29 juli 2020, toen [eiseres] J&M Beheer machtigde om energie in te kopen (zie 2.7), heeft ingespannen om ten behoeve van de gasaansluiting van [eiseres] een apart voorstel voor een nieuw gascontract te krijgen. J&M Beheer heeft [eiseres] bij brief van 7 december 2020 bericht dat er een nieuw contract voor de levering van zowel elektriciteit als gas was gesloten (zie 2.9). J&M Beheer heeft in die brief niet geschreven dat dat voor [eiseres] alleen gold voor elektriciteit. Evenmin is gebleken dat J&M Beheer op enige andere wijze aan [eiseres] heeft laten weten dat er geen overeenkomst voor de levering van gas was gesloten. Pas in april 2021 werd duidelijk dat er helemaal geen nieuwe overeenkomst voor de levering van gas met Eneco was gesloten, omdat [eiseres] in verband met haar gasaansluiting niet in aanmerking kwam voor collectieve inkoop van gas (zie 2.12).
4.6.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft J&M Beheer door [eiseres] een (onvoorwaardelijk) aanbod te doen om collectief gas in te kopen, terwijl zij wist dat [eiseres] daarvoor (mogelijk) niet in aanmerking kwam, en [eiseres] in de veronderstelling te laten verkeren dat dat uiteindelijk ook was gerealiseerd (zie 2.9), niet de zorg van een goed opdrachtnemer in acht genomen (zie 4.2). J&M Beheer is daarmee toerekenbaar tekortgeschoten in haar verplichtingen als opdrachtnemer. Zij is daarom aansprakelijk voor de schade die [eiseres] als gevolg daarvan heeft geleden.
Schadebegroting
4.7.
Voor het bepalen van de omvang van de schade van [eiseres] als gevolg van de onder 4.6 vermelde toerekenbare tekortkoming, moet een vergelijking worden gemaakt tussen de huidige situatie en de hypothetische situatie dat J&M Beheer – kort gezegd – [eiseres] in juni 2020 niet had aangeboden om collectief gas in te kopen. Bij de begroting van de schade is het voldoende dat het bestaan van de schade aannemelijk is, waarna deze, indien de omvang ervan niet nauwkeurig kan worden vastgesteld, door schatting kan worden bepaald.
4.8.
Tussen partijen is niet in geschil dat de feitelijke situatie aldus is, dat [eiseres] voor 2021 uiteindelijk een tarief voor de levering van gas is overeengekomen van € 0,24289 per m3 en voor de periode van 2022 tot en met 2025 van € 0,42701 per m3.
4.9.
De rechtbank acht het aannemelijk dat [eiseres], zoals zij ter zitting heeft verklaard, in de hypothetische situatie zelf een nieuwe overeenkomst voor de levering van gas zou hebben gesloten. Uit de overgelegde e-mailcorrespondentie blijkt dat [eiseres] in de periode dat J&M Beheer haar het aanbod tot collectieve inkoop deed, zelf ook energiebedrijven benaderde en offertes opvroeg (zie 2.6). Uit een door [eiseres] overgelegde offerte van 26 juni 2020 van PZEM Energy B.V. blijkt dat deze energiemaatschappij had aangeboden om aan de aansluiting van [eiseres] gas te leveren voor een bedrag van € 0,13714 per m3 in de periode 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021. De rechtbank acht het aannemelijk dat [eiseres] dat aanbod in de hypothetische situatie had geaccepteerd. In de onder 2.6 vermelde e-mail schrijft [naam 1] immers aan J&M Beheer dat de periode mei tot september de beste periode is om tarieven contractueel vast te leggen. Verder blijkt uit de door [eiseres] overgelegde verklaring van [naam 1] dat [eiseres] in de periode 2018 tot en met 2020 een hoger bedrag per m3 gas betaalde: € 0,18910 en daarnaast schrijft [naam 1] in zijn e-mail van 21 juni 2020 dat [eiseres] in 2016 een bedrag van € 0,16547 per m3 gas betaalde en dat dat haar beste tarief was (zie 2.6).
4.10.
De rechtbank acht het niet aannemelijk dat [eiseres] in de hypothetische situatie een overeenkomst voor de levering van gas voor meerdere jaren had gesloten. Het geoffreerde bedrag van € 0,13714 was immers het laagste tarief dat [eiseres] in geruime tijd kon krijgen (zie 4.9) en dat tarief gold bij een contractsduur van 1 jaar. Ook J&M Beheer heeft voor de VvE’s die wel mee konden doen met het collectief in december 2020 een overeenkomst voor de levering van gas voor de duur van 1 jaar afgesproken, omdat – kort gezegd – een overeenkomst voor langere duur niet gunstiger was (zie 2.9).
4.11.
Dat betekent dat [eiseres] ook in de hypothetische situatie eind 2021 opnieuw had moeten onderhandelen voor de tarief voor gas voor de periode na 1 januari 2022. Vaststaat dat [eiseres] in de huidige situatie in november 2021 voor de periode 2022 tot en met 2025 een tarief van € 0,42701 met Eneco is overeengekomen (zie 2.15). [eiseres] heeft niet betwist dat J&M Beheer voor de VvE’s die aan de collectieve inkoop van gas meedoen voor het leveringsjaar 2022 een tarief van € 0,80750 heeft bedongen. Partijen hebben niets gesteld over de mogelijke tarieven over de periode 2023 tot en met 2025, maar gezien de ontwikkelingen op de gasmarkt, is niet aannemelijk dat [eiseres] in de hypothetische situatie over die periode lagere tarieven dan 0,42701 per m3 zou hebben bedongen. Dat betekent dat [eiseres] over de periode 2022 tot en met 2025 geen schade heeft geleden/zal lijden.
4.12.
Tegen de achtergrond van het voorgaande behoeven de verwijten van [eiseres] dat J&M Beheer in 2021 – kort gezegd – weinig voortvarend en niet transparant heeft gecommuniceerd en gehandeld geen bespreking meer. Dat zelfde geldt voor de – gemotiveerd betwiste – stelling van [eiseres] dat J&M Beheer een overeenkomst voor de levering van gas voor meerdere jaren zou sluiten tegen een zo laag mogelijk tarief.
4.13.
De schade bedraagt dus het verschil tussen het in 2021 daadwerkelijk door Eneco in rekening gebrachte bedrag voor de levering van gas en het bedrag dat in de hypothetische situatie in rekening zou zijn gebracht. [eiseres] heeft als productie 10 de facturen van Eneco over 2021 overgelegd en als productie 14 berekeningen haar schade. Uit deze berekeningen begrijpt de rechtbank dat [eiseres] in de werkelijke situatie over 2021 een bedrag van € 104.542,67 heeft betaald. J&M Beheer heeft de hoogte van dit bedrag op zichzelf niet betwist. Hoewel de als productie 10 overgelegde facturen optellen tot een hoger bedrag, gaat de rechtbank voor wat betreft de werkelijke situatie uit van het door [eiseres] gestelde lagere bedrag van € 104.542,67.
Uit de als productie 14 overgelegde berekeningen begrijpt de rechtbank dat [eiseres] zich op het standpunt stelt dat zij in de situatie dat Eneco een tarief van € 0,13714 per m3 gas rekening zou hebben gebracht (zie 4.10), voor de levering van gas in 2021 een bedrag van € 89.924,80 zou hebben betaald. J&M Beheer heeft ook de hoogte van dit bedrag op zichzelf niet betwist. Zij stelt enkel dat de berekeningen niet zijn te verifiëren. Uit de als productie 10 overgelegde facturen van Eneco over 2021 kan echter worden afgeleid dat [eiseres] bij een tarief van € 0,13714 over 2021 een bedrag van € 89.924,80 zou hebben betaald. De rechtbank gaat daarom als onvoldoende gemotiveerd weersproken uit van dat bedrag in de hypothetische situatie.
Op grond van het voorgaande begroot de rechtbank de schade over 2021 op € 104.542,67 -/- € 89.924,80 = € 14.617,88.
4.14.
J&M Beheer stelt nog dat de deelnemers aan het collectief zich door het verstrekken van de machtiging om collectief energie in te kopen, akkoord hebben verklaard met de deelnamevoorwaarden. In deze deelnamevoorwaarden is in artikel 11 bepaald dat de aansprakelijkheid van J&M Beheer is beperkt tot de hoogte van de bemiddelingsvergoeding over één jaar.
4.15.
Dit verweer treft geen doel. Zoals hiervoor reeds is overwogen viel [eiseres] voor wat betreft de levering van gas buiten het collectief. J&M Beheer heeft in reactie op het verweer van [eiseres] ook niet nader gesteld en onderbouwd dat de onder 4.14 vermelde deelnamevoorwaarden op de rechtsverhouding tussen partijen van toepassing zijn
4.16.
Het door J&M Beheer gedane beroep op eigen schuld van [eiseres] behoeft geen bespreking. Dat beroep heeft immers betrekking op de periode 2022 tot en met 2025 en zoals hiervoor reeds is overwogen, is over die periode geen sprake van schade.
Slotsom
4.17.
Het voorgaande leidt ertoe dat J&M Beheer zal worden veroordeeld tot betaling van schadevergoeding ter hoogte van € 14.617,88. De gevorderde wettelijke rente hierover zal ook worden toegewezen, omdat J&M Beheer hiertegen geen zelfstandig verweer heeft gevoerd. J&M Beheer is wettelijke rente verschuldigd vanaf het moment dat de vordering tot schadevergoeding opeisbaar is. Naar het oordeel van de rechtbank is dat het moment van de vervaldata van de diverse facturen in 2021. Dat is immers het moment waarop de schade werd geleden. De wettelijke rente zal dan ook worden toegewezen vanaf die data.
4.18.
Omdat [eiseres] geen (voldoende) belang bij een aparte verklaring voor recht naast het toe te wijzen schadebedrag heeft (gesteld), worden de vorderingen onder 1) en 2) (zie 3.1) afgewezen.
Buitengerechtelijke kosten
4.19.
[eiseres] maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 1.975,00. Zij stelt dat de buitengerechtelijke verrichtingen meer hebben omvat dan die waarvoor de proceskostenveroordeling een vergoeding pleegt in te sluiten. Ter onderbouwing daarvan heeft zij een brief van 20 januari 2022 overgelegd, die naast een sommatie een uitvoerige uiteenzetting van haar standpunten bevat, en een brief van 11 oktober 2022 zonder bijzondere inhoud. Daarnaast heeft zij gesteld dat er een aantal keer contact is geweest tussen advocaten over een eventuele schikking.
4.20.
J&M Beheer betwist dat de gevorderde buitengerechtelijke kosten voor vergoeding in aanmerking komen. [eiseres] heeft slechts één inhoudelijke brief gestuurd. Zij voert verder aan dat [eiseres] een rechtsbijstandverzekering heeft afgesloten.
4.21.
De rechtbank stelt voorop dat de vraag of de buitengerechtelijke kosten aan de zijde van [eiseres] al dan niet (uiteindelijk) door haar rechtsbijstandsverzekering worden gedragen, buiten beschouwing moet blijven. Het gaat namelijk om vermogensschade van [eiseres], en voor de vergoedingsplicht van J&M Beheer is niet van belang dat deze (mogelijk) via premiebetaling door een verzekering is gedekt.
4.22.
De door [eiseres] gestelde en door J&M Beheer niet (nader) weersproken inhoudelijke brief van 20 januari 2022 en de contacten tussen de advocaten over een schikking, kunnen worden aangemerkt als buitengerechtelijke werkzaamheden en omvatten meer dan de verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten. Een vergoeding daarvoor is slechts toewijsbaar indien de omvang daarvan eveneens redelijk is. Het door [eiseres] gevorderde bedrag van € 1.975,00 overschrijdt in ruime mate het in het Besluit vergoeding buitengerechtelijke kosten bepaalde tarief dat conform de wettelijke staffel hoort bij de toewijsbaar geoordeelde hoofdsom van € 14.617,88, welk tarief in zijn algemeenheid redelijk wordt geacht. Uit de stellingen van [eiseres] kan niet worden afgeleid dat zij duidelijk meer buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt dan in dit tarief is besloten. De door [eiseres] gemaakte kosten moeten dan ook als onredelijk worden aangemerkt, voor zover zij dat forfaitaire tarief overschrijden. De gevorderde buitengerechtelijke kosten wordt daarom slechts toegewezen tot het bedrag van € 921,18.
Proceskosten
4.23.
J&M Beheer zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat een aanzienlijk deel van het gevorderde bedrag wordt afgewezen, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van [eiseres] op basis van het toegewezen bedrag:
- dagvaarding € 108,41
- griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat €
1.196,00(2,0 punten × tarief € 598,00)
Totaal € 4.141,41.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt J&M Beheer om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 14.617,88, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW hierover vanaf de vervaldata van de facturen over 2021 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt J&M Beheer om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 921,18 aan buitengerechtelijke kosten,
5.3.
veroordeelt J&M Beheer in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 4.141,41, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.M. van Schouwenburg-Laan en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2023.
[2083/1885]