ECLI:NL:RBROT:2023:10383
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging naheffingsaanslag parkeerbelasting wegens onvoldoende onderbouwing kosten
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een inwoner van Vlaardingen, en de heffingsambtenaar van de gemeente Vlaardingen over een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen. De naheffingsaanslag, opgelegd op 27 januari 2022, bedroeg in totaal € 67,70, waarvan € 2,40 aan verschuldigde parkeerbelasting en € 65,30 aan kosten voor naheffing. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door verweerder op 21 oktober 2022. Eiser heeft hierop beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 17 augustus 2023 heeft eiser betoogd dat de kosten van naheffing te hoog zijn vastgesteld door de gemeenteraad, en dat de berekening van deze kosten onjuist is. Eiser stelde dat het aantal naheffingen per jaar, dat door verweerder was gebruikt voor de berekening, te laag was en dat dit leidde tot een onjuiste vaststelling van de kosten per naheffingsaanslag. Verweerder verdedigde zich door te stellen dat het aantal naheffingen was gebaseerd op een gemiddeld aantal van de afgelopen drie jaren.
De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende bewijs had geleverd om de raming van het aantal naheffingen te onderbouwen. De rechtbank vernietigde de naheffingsaanslag en verklaarde het beroep van eiser gegrond. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser. De uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke onderbouwing van kosten bij het opleggen van naheffingsaanslagen.