Uitspraak
1.Het procesverloop en de processtukken
- de dagvaarding van de verdachte en
- de beschikking van de rechtbank Den Haag van 22 februari 2021, waarbij de strafzaak tegen verdachte is verwezen naar deze rechtbank.
Rechtbank Rotterdam
Op 17 oktober 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam een verzoek tot verschoning toegewezen in een strafzaak tegen een verdachte, die door de rechtbank Den Haag was verwezen naar Rotterdam. De reden voor de verschoning was de familiaire band van de verdachte met een medewerker van de rechtbank Den Haag. De rechter, mr. drs. K.Th. van Barneveld, had eerder als rechter-commissaris gewerkt binnen de rechtbank Den Haag en had daar nauw samengewerkt met het familielid van de verdachte. Dit leidde tot een gevoel van ongemak bij de rechter om de zaak te behandelen, ondanks dat zij de verdachte zelf niet kende.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat verschoning een middel is om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen. Hoewel de rechter subjectief niet onpartijdig leek, waren de omstandigheden zodanig dat de vrees voor een gebrek aan objectieve onpartijdigheid gerechtvaardigd was. De rechtbank concludeerde dat de aangevoerde omstandigheden een zwaarwegende aanwijzing opleverden voor de vrees dat de onpartijdigheid van de rechter in het geding zou kunnen komen. Daarom werd het verzoek tot verschoning toegewezen.
De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter mr. M. Fiege en de rechters mr. M.G.L. de Vette en mr. M. de Geus, en werd ondertekend door de griffier J.A. Faaij. De uitspraak benadrukt het belang van onpartijdigheid in het strafproces en de noodzaak om situaties te vermijden waarin de schijn van partijdigheid kan ontstaan.