ECLI:NL:RBROT:2023:10303

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 oktober 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
664775
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 16 oktober 2023, wordt de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02], behandeld. De zaak is aangespannen door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) en betreft de minderjarigen die respectievelijk in 2009 en 2014 zijn geboren. De moeder van de kinderen, bijgestaan door haar advocaat mr. N.S. van der Vliet, is als belanghebbende aangemerkt. De pleegouders, de grootouders van de kinderen, zijn niet verschenen op de zitting, ondanks dat zij correct zijn opgeroepen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over de minderjarigen door de moeder wordt uitgeoefend. [voornaam minderjarige01] verblijft bij de pleegouders, terwijl [voornaam minderjarige02] weer bij haar moeder woont. De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van beide kinderen te verlengen voor een jaar en de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] te verlengen. Tijdens de zitting heeft de GI haar verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing voor [voornaam minderjarige02] ingetrokken, omdat zij weer bij haar moeder woont.

De kinderrechter heeft geoordeeld dat de wettelijke criteria voor verlenging van de ondertoezichtstelling zijn vervuld en heeft de ondertoezichtstelling van beide minderjarigen verlengd tot 28 oktober 2024. Tevens is de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] verlengd tot 28 april 2024. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld. De kinderrechter heeft benadrukt dat er snel duidelijkheid moet komen over het perspectief van de kinderen en dat hulpverlening noodzakelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaaknummer: C/10/664775 / JE RK 23-2088
datum uitspraak: 16 oktober 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2009 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] ,
[minderjarige02], geboren op [geboortedatum02] 2014 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [voornaam minderjarige02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder01],
hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. N.S. van der Vliet te Rotterdam.
[grootmoeder mz01] en [grootvader mz01],
de grootouders moederszijde, hierna te noemen de pleegouders, wonende te [woonplaats01] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 31 augustus 2023, binnengekomen bij de rechtbank op diezelfde datum.
  • het gezinsplan d.d. 10 oktober 2023 van de GI, binnengekomen bij de rechtbank op diezelfde datum.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 16 oktober 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- twee vertegenwoordigsters van de GI, mevr. [naam01] en mevr. [naam02] .
De pleegouders zijn niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de pleegouders wel juist zijn opgeroepen.

2.De feiten

2.1.
Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] wordt uitgeoefend door de moeder.
2.2.
[voornaam minderjarige01] verblijft bij de pleegouders. [voornaam minderjarige02] woont bij haar moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de GI een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

De GI heeft ter zitting het verzoek ten aanzien van de verlenging van de ondertoezichtstelling gehandhaafd, maar heeft het verzoek ten aanzien van de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing gewijzigd. De GI heeft hiertoe naar voren gebracht dat [voornaam minderjarige02] inmiddels weer bij haar moeder thuis woont en dat zij hier ook wil blijven wonen. De moeder wil ook graag dat [voornaam minderjarige02] bij haar blijft wonen. Het perspectief voor [voornaam minderjarige02] is dus wel duidelijk, er moet alleen nog worden bezien of de moeder dit zeven dagen per week aan kan. [voornaam minderjarige02] is op een niet zo leuke manier weggegaan bij de pleegouders. Ten aanzien van [voornaam minderjarige01] moet nog onderzocht worden wat zijn wensen zijn. De moeder zou ook graag willen dat hij weer bij haar komt wonen. De GI moet onderzoeken wat wenselijk is. [voornaam minderjarige01] is een puber en er is sprake van “aantrekken en afstoten” tussen [voornaam minderjarige01] en de moeder. De GI heeft het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing ten aanzien van [voornaam minderjarige02] ingetrokken en ten aanzien van [voornaam minderjarige01] verkort voor de duur van zes maanden. In deze periode zal onderzocht worden of [voornaam minderjarige01] teruggeplaatst kan worden bij zijn moeder en of het perspectief nog bij de moeder ligt.
4.1.
Namens en door de moeder is ingestemd met het gewijzigde verzoek van de GI. Het doel is dat het perspectief van [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige01] weer bij de moeder ligt. [voornaam minderjarige02] woont al weer bij de moeder en het is van belang dat [voornaam minderjarige01] geleidelijk aan ook weer bij zijn moeder komt wonen. In de thuissituatie bij de moeder kan gezinstherapie ingezet worden. De moeder zal de weg naar de pleegouders vrij laten voor [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige01] , omdat zij een warme band met elkaar hebben.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] verlengen voor de duur van een jaar. De kinderrechter zal ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] verlengen voor de duur van zes maanden.
5.2.
[voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] wonen inmiddels zes jaar bij hun pleegouders. Ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige02] sinds kort weer bij haar moeder woont. Zij is na een conflict door haar pleegouders op een vervelende manier weggestuurd. De moeder en de pleegouders communiceren niet met elkaar. De communicatie verloopt via een oom. De pleegouders willen geen contact met de moeder en ter zitting is naar voren gekomen dat er negatief over de moeder wordt gesproken in het bijzijn van de kinderen. De ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] wordt hierdoor bedreigd. Zij zijn getuige van de spanningen in de familiesfeer en hun perspectief is al lange tijd onduidelijk.
5.3.
Het is van belang dat er zo spoedig mogelijk duidelijkheid komt over het perspectief van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] . Daarnaast dient hulpverlening te worden ingezet voor de kinderen en er dient te worden bezien of en welke hulpverlening in de thuissituatie van de moeder moet worden ingezet.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] tot 28 oktober 2024;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een voorziening voor pleegzorg, te weten bij de grootouders moederszijde, tot 28 april 2024;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2023 door mr. P. Vlaardingerbroek, kinderrechter, in aanwezigheid van J.A. van Soest als griffier, en op schrift gesteld op 31 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.