Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
[adres01] ( [postcode01] ) te [plaats01] ,
bijgestaan door mr. Ö. Saki, advocaat te Rotterdam.
1.Onderzoek op de terechtzitting
23 oktober 2023.
2.Tenlastelegging
bijlage Iaan dit vonnis gehecht.
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar, met aftrek van voorarrest.
4.Aanleiding onderzoek
5.Waardering van het bewijs
,kan niet worden vastgesteld dat hij daarvan gedurende de gehele ten laste gelegde periode de gebruiker was.
Bijlage IIopgenomen inhoud van de bewijsmiddelen komt de rechtbank tot de volgende vaststellingen, overwegingen en conclusies. De door de verdediging gevoerde bewijsverweren worden hierbij ook besproken.
Vast staat ook dat door [account01] op verschillende momenten foto’s worden verstuurd van e-mailberichten, afkomstig van het bedrijf [bedrijf02] . Gebleken is dat de verdachte medevennoot is van dit bedrijf. Ook wordt er een foto verstuurd van een bankoverschrijving vanaf de zakelijke rekening van [bedrijf02] . Hieruit leidt de rechtbank af dat [account01] toegang heeft tot deze zakelijke rekening. Bij de doorzoeking in de woning van de verdachte is administratie van [bedrijf02] aangetroffen. Uit de aangetroffen administratie kan worden opgemaakt dat het de verdachte was die gebruik maakte van de (bedrijfs)gegevens van [bedrijf02] en de beschikking had over bankgegevens van [bedrijf02] . Deze omstandigheden in onderling verband en in samenhang bezien maken dat de rechtbank tot de conclusie komt dat de verdachte de gebruiker was van het EncroChat-account [account01] .
.
Bijlage IIopgenomen inhoud van de bewijsmiddelen komt de rechtbank tot de volgende vaststellingen, overwegingen en conclusies. De door de verdediging gevoerde bewijsverweren worden hierbij ook besproken.
6.Strafbaarheid feiten
7.Strafbaarheid verdachte
8.Motivering straf
9.In beslag genomen voorwerpen
10.Voorlopige hechtenis
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
- 47, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 10, 10a en 11b van de Opiumwet.
12.Bijlagen
13.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 33 (drieëndertig) maanden;