ECLI:NL:RBROT:2023:1023

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 februari 2023
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
10281190 VV EXPL 23-2
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot ontruiming van een woning in kort geding wegens onvoldoende spoedeisend belang en onzekerheid over de bodemprocedure

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 februari 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Woonkracht10 en Stichting Veritas Vertegenwoordiging. Woonkracht10, de verhuurder, vorderde ontruiming van de woning van [naam01], die onder bewind staat en vertegenwoordigd wordt door Veritas. De vordering werd afgewezen omdat de kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende spoedeisend belang was en de uitkomst van de bodemprocedure onzeker is.

De feiten van de zaak zijn als volgt: [naam01] heeft omwonenden bedreigd, soms met een mes, en zorgde voor geluidsoverlast. Ondanks deze gedragingen, die normaal gesproken ontbinding van de huurovereenkomst zouden rechtvaardigen, is de kantonrechter van mening dat de huurovereenkomst mogelijk niet zal worden ontbonden in de bodemprocedure. Dit komt omdat [naam01] deze gedragingen heeft vertoond tijdens een psychose en inmiddels in behandeling is bij Yulius. De verwachting is dat zij, zodra zij stabiel is, weer zelfstandig kan wonen.

De kantonrechter heeft ook overwogen dat, hoewel de uitkomst van de bodemprocedure onzeker is, er op dit moment geen acuut gevaar meer is voor de omwonenden, aangezien [naam01] is opgenomen en er een zorgmachtiging is aangevraagd. Hierdoor is de situatie niet zo spoedeisend dat de bodemprocedure niet kan worden afgewacht. De vordering van Woonkracht10 is afgewezen en zij is veroordeeld in de proceskosten van Veritas, vastgesteld op € 529,- aan salaris voor de gemachtigde.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 10281190 VV EXPL 23-2
datum uitspraak: 16 februari 2023
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Woonkracht10,
vestigingsplaats: Zwijndrecht,
eiseres,
gemachtigde: mr. K.A.M. Jaspers,
tegen
Stichting Veritas Vertegenwoordiging,
bewindvoerder over de goederen van [naam01] ,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. E. Kattestaart.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 25 januari 2023, met bijlagen;
  • het schriftelijke antwoord van Veritas met bijlagen.
1.2.
Op 2 februari 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen besproken.

2..De beoordeling

2.1.
Woonkracht10 verhuurt aan [naam01] een woning. De goederen van [naam01] staan onder bewind. Daarom wordt zij in deze procedure vertegenwoordigd door Veritas. Woonkracht10 vordert ontruiming van de woning omdat [naam01] omwonenden alsmede medewerkers van Woonkracht10 heeft bedreigd, soms met een mes, en voor (geluids)overlast heeft gezorgd. De kantonrechter wijst de vordering af omdat niet voldoende aannemelijk is dat de vordering in de bodemprocedure zal worden toegewezen en omdat het belang van Woonkracht10 bij ontruiming niet zo spoedeisend is, dat daarop desondanks vooruitgelopen moet worden. Dit oordeel is gebaseerd op het volgende.
De uitkomst van de bodemprocedure is onzeker
2.2.
Vast staat dat [naam01] meerdere keren omwonenden heeft bedreigd, soms zelfs met een mes. Ook heeft zij voor geluidsoverlast gezorgd. Dit zijn tekortkomingen die op zich ontbinding van de huurovereenkomst kunnen rechtvaardigen. Woonkracht10 heeft immers een plicht om omwonenden en haar medewerkers te beschermen. Toch valt niet uit te sluiten dat de huurovereenkomst van [naam01] in de bodemprocedure niet wordt ontbonden. Zij heeft de gedragingen immers begaan tijdens een psychose en hiervoor is zij inmiddels in behandeling, intern, bij Yulius. De verwachting is dat zij, zodra zij stabiel is, met ambulante zorg en zolang zij haar medicatie blijft nemen, zonder problemen zelfstandig kan wonen, zoals zij ook de afgelopen jaren heeft gedaan. Om ervoor te zorgen dat [naam01] haar medicatie blijft nemen is een mentorschap aangevraagd, waarvan wordt verwacht dat het wordt toegewezen. Bovendien zorgt [naam01] voor haar volwassen zoon, die vanwege zijn (zware) autisme en verschillende beperkingen niet zelfstandig kan wonen. Ook zijn belang wordt meegenomen bij de vraag of de huurovereenkomst moet worden ontbonden. Daarom is onzeker of de bodemrechter de huurovereenkomst zal ontbinden.
Woonkracht10 heeft onvoldoende spoedeisend belang
2.3.
Ook als de uitkomst van een bodemprocedure onzeker is, kan daarop toch worden vooruitgelopen als de situatie zo spoedeisend is dat een bodemprocedure niet kan worden afgewacht. Dat is hier echter niet het geval. Omdat [naam01] inmiddels is opgenomen bij Yulius vormt zij namelijk geen acuut gevaar meer voor de omwonenden. Inmiddels is er een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden aangevraagd en de kantonrechter acht het aannemelijk dat die wordt toegewezen. De bewindvoerder heeft verklaard dat [naam01] bij Yulius blijft totdat er beslist is op het verzoek tot zorgmachtiging. Als het verzoek wordt toegewezen, blijft zij opgenomen zolang de behandelaar dat noodzakelijk vindt, dus totdat zij stabiel is en geen gevaar meer vormt. In de periode van terugkeer naar zelfstandig wonen zal zij de nodige begeleiding krijgen en ook ambulante begeleiding blijven houden. Tegen deze achtergrond oordeelt de kantonrechter dat Woonkracht10 op dit moment onvoldoende spoedeisend belang heeft.
Conclusie
2.4.
De vordering van Woonkracht10 wordt afgewezen. Woonkracht10 wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.

3..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt Woonkracht10 in de proceskosten die aan de kant van Veritas tot vandaag worden vastgesteld op € 529,- aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.P.M. Jurgens en in het openbaar uitgesproken.
44221