In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 27 oktober 2023 een beschikking gegeven over het ouderlijk gezag en de regeling van de zorg- en opvoedingstaken in het kader van een verzoek van de man. De vrouw is tijdens de procedure met de minderjarigen naar een onbekend adres in Spanje vertrokken, zonder contactgegevens achter te laten. De rechtbank heeft geconstateerd dat de kans dat de vrouw kennisneemt van een kennisgeving in de Staatscourant gering is, en heeft daarom het verzoek van de man om gezamenlijk gezag toegekend. De rechtbank weegt hierbij het belang van de minderjarigen, die nog jong zijn, en de noodzaak van snelheid in de procedure. De man heeft verzocht om gezamenlijk gezag op grond van artikel 1:253c BW, en de rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, omdat de vrouw zich niet heeft verzet tegen het verzoek en er geen onaanvaardbaar risico is dat de minderjarigen klem of verloren raken tussen de ouders. Daarnaast heeft de rechtbank een zorgregeling vastgesteld, waarbij de minderjarigen eenmaal per week contact met de man zullen hebben, te beginnen met indirecte communicatie. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.