ECLI:NL:RBROT:2023:10096

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 oktober 2023
Publicatiedatum
1 november 2023
Zaaknummer
10481808 VV EXPL 23-200
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om informatieverstrekking over nalatenschap in kort geding

In deze zaak, die voor de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. C.A.M.H. Vink, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, vertegenwoordigd door mr. M. Moszkowicz. De zaak betreft een geschil over de verstrekking van informatie met betrekking tot de nalatenschap van de overleden [naam 3]. Eiser, die een van de erfgenamen is, vordert dat gedaagde verplicht wordt om alle relevante informatie over de nalatenschap te verstrekken aan de notaris die is aangesteld voor het opmaken van de boedelbeschrijving. Eiser vreest dat gedaagde vermogensbestanddelen onttrekt aan de boedel en baseert zijn vordering op artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en artikel 4:16 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW).

Gedaagde verzet zich tegen de vordering en stelt dat eiser geen spoedeisend belang heeft en dat het geschil over de informatieverstrekking in een reguliere procedure thuishoort. De kantonrechter heeft de eis van eiser afgewezen, omdat deze niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij in een reguliere procedure gelijk zou krijgen. De rechter oordeelt dat de partijen lijnrecht tegenover elkaar staan over de bestanddelen van de nalatenschap en dat eiser niet heeft aangetoond dat de door hem genoemde vermogensbestanddelen daadwerkelijk bestaan. Bovendien heeft eiser niet duidelijk gemaakt welk spoedeisend belang hij heeft bij de toewijzing van zijn eis, terwijl gedaagde groot belang heeft bij afwijzing, gezien de mogelijke dwangsommen die zij zou verbeuren.

De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De kantonrechter heeft in deze zaak geen aanleiding gezien om van dit uitgangspunt af te wijken. Het vonnis is uitgesproken op 27 oktober 2023 door mr. M. Fiege.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10481808 VV EXPL 23-200
datum uitspraak: 27 oktober 2023
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser],
woonplaats: [woonplaats 1],
eiser,
gemachtigde: mr. C.A.M.H. Vink,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats 2],
gedaagde,
gemachtigde: mr. M. Moszkowicz.
De partijen worden hierna ‘[eiser]’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 22 mei 2023, met bijlagen;
  • de brief van 30 mei 2023 van mr. Vink, met bijlagen;
  • de spreekaantekeningen van mr. Vink;
  • de pleitnota van mr. Moszkowicz, met bijlagen;
  • de akte uitlaten van de kant van [eiser], met bijlagen;
  • de akte uitlaten van de kant van [gedaagde], met bijlagen.
1.2.
Op 1 juni 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig:
  • [eiser] met mr. Vink;
  • [naam 1], zoon en gevolmachtigde van [gedaagde], met mr. Moszkowicz;
  • [naam 2], dochter van [gedaagde].
1.3.
De zaak is na de mondelinge behandeling aangehouden voor overleg tussen de partijen. Zij hebben zich daarna bij akte uitgelaten over het gewenste verdere verloop van de procedure. Namens [eiser] is gevraagd om vonnis te wijzen.

2.De beoordeling

Wat is de achtergrond van deze zaak?
2.1.
[gedaagde] is weduwe van [naam 3], die op [datum] in [plaatsnaam] is overleden. De wettelijke erfgenamen van [naam 3] zijn [gedaagde] en hun acht kinderen, waaronder [eiser]. Over de nalatenschap is onenigheid ontstaan. Op verzoek van [eiser] heeft de kantonrechter bij beschikking van 30 september 2022 het opmaken van een boedelbeschrijving van de nalatenschap van [naam 3] bevolen en [naam 4] van [notariskantoor] in Naaldwijk aangewezen als de notaris die de boedelbeschrijving opmaakt. In de beschikking staat:
“Het is aan alle betrokkenen om volledige medewerking te geven aan het opmaken van de boedelbeschrijving. Als er informatie wordt gevraagd, moet deze gegeven worden.”
Wat wil eiser?
2.2.
[eiser] stelt – kort gezegd – dat [gedaagde] onvoldoende informatie geeft over de nalatenschap. Hij vreest dat vermogensbestanddelen zijn of worden onttrokken aan de boedel. Hij wil daarom dat [gedaagde] op verbeurte van een dwangsom wordt bevolen om alle informatie te verstrekken aan de notaris en dat zij wordt bevolen een verklaring onder ede of belofte af te leggen die zal worden opgenomen door de notaris, waarin zal worden vastgelegd dat [gedaagde] naar waarheid zal hebben verklaard alle informatie te hebben gegeven en volledige inzage, afschrift of uittreksel van alle bescheiden te hebben gegeven die zij betreffende de nalatenschap van erflater tot haar beschikking of onder haar berusting heeft of behoort te hebben. Hij baseert de eis op artikel 843a Rv en/of artikel 4:16 lid 4 BW.
Wat wil gedaagde?
2.3.
[gedaagde] wil dat de eis wordt afgewezen Zij vindt dat [eiser] geen spoedeisend belang heeft en dat een geschil over het verstrekken van informatie en bescheiden thuishoort in een gewone procedure. Subsidiair betwist [gedaagde] dat ze onvoldoende informatie verstrekt aan de notaris.
Wat vindt de kantonrechter?
2.4.
De kantonrechter wijst de eis af, omdat [eiser] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij in een gewone procedure gelijk zal krijgen. Het is daarom niet gerechtvaardigd om hierop vooruit te lopen door de eis in kort geding toe te wijzen. De partijen staan lijnrecht tegenover elkaar wat betreft de bestanddelen van de nalatenschap waarover [gedaagde] informatie en stukken moet verstrekken aan de notaris. [eiser] stelt dat [gedaagde] zwijgt over bankrekeningen in Turkije op naam van erflater, een hoeveelheid goud, € 51.000,00 op de bankrekening van erflater in Nederland, een stuk grond in Turkije, pensioen en een bedrag aan huurpenningen, maar [gedaagde] betwist dat die bestanddelen er zijn. Het is dan aan [eiser] om aannemelijk te maken dat die bestanddelen er inderdaad zijn, maar dat heeft hij niet gedaan. Hij heeft onvoldoende concreet kunnen maken waarom die bestanddelen er zouden zijn en hij heeft geen stukken laten zien waaruit dat kan worden afgeleid.
Bovendien heeft [eiser] onvoldoende duidelijk gemaakt welk spoedeisend belang hij heeft bij het toewijzen van de eis, terwijl [gedaagde] groot belang heeft bij het afwijzen ervan. Zij verbeurt immers ten onrechte dwangsommen als de eis ten onrechte wordt toegewezen.
De proceskosten
2.5.
De proceskosten worden gecompenseerd. Het uitgangspunt in zaken tussen familieleden, zoals deze zaak, is dat iedere partij de eigen kosten van de zaak draagt. De kantonrechter ziet in deze zaak geen aanleiding om van dat uitgangspunt af te wijken.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de eis af;
3.2.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
34286