ECLI:NL:RBROT:2023:10014

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 september 2023
Publicatiedatum
30 oktober 2023
Zaaknummer
10.080755.22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor uitkeringsfraude en witwassen met betrekking tot bijstandsuitkering en personenauto

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 september 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1961, die zich schuldig heeft gemaakt aan uitkeringsfraude en witwassen. De verdachte heeft gedurende een periode van vijf jaar, van 24 maart 2017 tot en met 30 mei 2022, opzettelijk nagelaten de gemeente te informeren over zijn samenwoning en de inkomsten die hij genoot uit werkzaamheden als schilder. Dit heeft geleid tot een onterecht ontvangen bijstandsuitkering. Daarnaast heeft de verdachte een personenauto, waarvan hij wist dat deze afkomstig was uit een misdrijf, in zijn bezit gehad. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 180 uur. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 150 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes weken met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte de inlichtingenplicht heeft geschonden en dat zijn handelen een ernstige inbreuk op het sociale zekerheidsstelsel vormt. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. De uitspraak benadrukt het belang van het verstrekken van juiste informatie aan uitkeringsinstanties en de gevolgen van fraude voor de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10.080755.22
Datum uitspraak: 28 september 2023
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte01] ,

geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1961,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] [postcode01] [woonplaats01] ,
bijgestaan door raadsman mr. M. Sculic, advocaat te Rotterdam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 september 2023.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L. Verhoeven heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • primair veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
  • subsidiair veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 180 uur, subsidiair 90 dagen hechtenis, en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaar.

Waardering van het bewijs

De verdediging heeft zich voor beide feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard, met uitzondering van het eerste gedachtenstreepje onder feit 2. Het daar tenlastegelegde geldbedrag ziet op de inkomsten uit schilderswerkzaamheden. Anders dan de officier van justitie heeft betoogd, kan niet worden vastgesteld dat dit bedrag afkomstig is uit het onder feit 1 verweten misdrijf, nu de verdachte die inkomsten niet uit de uitkeringsfraude heeft verkregen. Daarom wordt de verdachte van dit deel van de tenlastelegging vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Feit 1
Hij in de periode van 24 maart 2017 tot en met 30 mei 2022, te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten de in artikel 17 van de Participatiewet opgelegde verplichtingen, opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, en dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf, terwijl hij, verdachte, wist dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een bijstandsuitkering krachtens de Participatiewet, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, door niet mede te delen en/of kenbaar te maken dat
  • hij een gezamenlijke huishouding voerde en
  • hij samenwoonde en/of had samengewoond en
  • hij werkzaamheden verrichte als schilder, waardoor hij inkomsten genoot.
Feit 2
Hij in de periode van 24 maart 2017 tot en met 30 mei 2022, te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam, een personenauto van het merk MG, gekentekend [kenteken01] , voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, wist dat dat voorwerp middellijk afkomstig was uit enig misdrijf.

Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren daarmee op:
1. in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, en terwijl hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een verstrekking of tegemoetkoming
2. witwassen.
De feiten zijn strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bijstandsfraude, door circa vijf jaar lang aan de uitkeringsinstanties onjuiste of onvolledige informatie te verstrekken over zijn medische toestand, inkomsten en thuissituatie. De gemeente Rotterdam is daardoor niet in staat geweest om op juiste wijze te bepalen of dan wel in hoeverre de verdachte recht had op een bijstandsuitkering. De lange duur van de bijstandsfraude maakt bovendien dat geen sprake kan zijn van een incidentele vergissing. Een uitkeringsinstantie is afhankelijk van de juistheid van de informatie die haar verstrekt wordt en moet daarop kunnen vertrouwen. De verdachte heeft dit vertrouwen misbruikt en heeft daarmee het sociale zekerheidsstelsel en de maatschappij die dit stelsel financiert benadeeld.
De verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het witwassen van een personenauto. Het witwassen van gelden vormt een inbreuk op de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan, ook vanwege de corrumperende invloed ervan op het reguliere handelsverkeer, en is daarmee een bedreiging voor de samenleving.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 augustus 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Anders dan de officier van justitie heeft geëist, zal de rechtbank afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, omdat zij van een deel van de tenlastelegging vrijspreekt. In plaats daarvan wordt een taakstraf opgelegd en een voorwaardelijke gevangenisstraf. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 227b en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) weken;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;

verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;

tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
150 (honderdvijftig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
144 (honderdvierenveertig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
72 (tweeënzeventig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M. Riemens, voorzitter,
mrs. J.H. Janssen en J.L.M. Boek, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.C.A. Speelman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 28 september 2023.
Bijlage

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Feit 1
hij, op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 maart 2017 tot en met 30 mei 2022, te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten de in artikel 17 van de Participatiewet opgelegde verplichting(en),
(telkens) opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, en dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een bijstandsuitkering krachtens de Participatiewet, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, door niet mede te delen en/of kenbaar te maken dat
  • hij en/of zijn mededader een gezamenlijke huishouding voerde(n) en/of
  • hij en/of zijn mededader samenwoonde(n) en/of had(den) samengewoond en/of
  • hij werkzaamheden verrichte als schilder, waardoor hij inkomsten genoot.
Feit 2
hij, in of omstreeks de periode van 24 maart 2017 tot en met 30 mei 2022, te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen meermalen, althans eenmaal, (van) een of meer voorwerpen, te weten
  • een geldbedrag van (in totaal) 124.391,95 euro, bestaande uit 101.726,95 euro aan bijschrijvingen voor (schilders)werkzaamheden en/of 22.665 euro aan contante stortingen en/of
  • een personenauto van het merk MG, gekentekend [kenteken01] ,
  • de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
  • heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of
  • heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den) en/of
  • heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf, en hij, verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.