ECLI:NL:RBROT:2023:10007

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2023
Publicatiedatum
30 oktober 2023
Zaaknummer
10.159061.23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot inbraak in kelderboxen en veroordeling voor vernieling en diefstal met verbreking

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 oktober 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in Marokko in 1980, die op dat moment preventief gedetineerd was. De verdachte werd beschuldigd van poging tot inbraak in twee kelderboxen en diefstal met verbreking in een restaurant van een verzorgingstehuis. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de feiten en een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor twee jaar.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 27 juni 2023 in de kelderboxen aanwezig was, maar heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de poging tot diefstal. De verdachte was in de kelderboxen aangetroffen, maar de rechtbank oordeelde dat zijn opzet niet gericht was op het wegnemen van goederen, maar op het gebruik van de kelderboxen voor drugsgebruik. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de poging tot diefstal, maar wel veroordeeld voor de vernieling van de sloten van de kelderboxen.

Daarnaast heeft de verdachte op 8 mei 2023 geld gestolen uit de kassa van een restaurant in een verzorgingstehuis. De rechtbank heeft dit feit als bewezen verklaard. De verdachte heeft een lange geschiedenis van soortgelijke strafbare feiten en de rechtbank oordeelde dat een onvoorwaardelijke ISD-maatregel van twee jaar noodzakelijk was om recidive te voorkomen en de verdachte te helpen met zijn verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaar.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10.159061.23
Datum uitspraak: 19 oktober 2023
Tegenspraak
Vonnisvan de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] (Marokko) op [geboortedatum01] 1980,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [woonplaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de PI [PI01] ,
raadsman mr. J. Vermaat, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 oktober 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. Linnenbank heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde feiten;
  • oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Feit 1
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De primair ten laste gelegde poging tot diefstal met braak kan worden bewezenverklaard. Aangeefster [slachtoffer01] heeft verklaard dat zij op 27 juni 2023 haar kelderbox nummer [nummer01] op slot had gedaan en dat dit slot toen intact was. De volgende dag bleek dat het slot van de deur kapot was. De verdachte is door de politie in de kelderbox nummer [nummer02] , naast die van [slachtoffer01] aangetroffen. De gebruiker van die kelderbox heeft ook aangifte gedaan en heeft verklaard dat er dozen opengemaakt waren en dat er uit een van die dozen een laptop tevoorschijn gehaald was. Het slot van zijn kelderbox was ook opengebroken.
Daaruit volgt dat de verdachte op zoek is geweest naar waardevolle spullen in de kelderboxen. Toen hij in de eerste kelderbox niks van waarde kon vinden, is hij naar de tweede kelderbox gegaan waar hij dozen heeft geopend. Het handelen van de verdachte was dus naar uiterlijke verschijningsvorm gericht op het wegnemen van goederen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening.
4.1.2.
Standpunt verdediging
De verdachte was enkel in de kelderbox aanwezig om drugs te gebruiken. Er is dan ook niets uit de kelderboxen weggenomen. De verdachte heeft de deuren niet vernield, die waren al open toen hij naar binnen ging. De verdediging vraagt om vrijspraak van feit 1.
4.1.3.
Beoordeling
Omstreeks 13:50 uur op 8 mei 2023 hoorde [slachtoffer01] gerommel uit kelderbox nummer [nummer01] . Zij zag daar licht branden. Rond 14:05 uur is de verdachte aangetroffen in de aangrenzende kelderbox nummer [nummer02] . De sloten van beide kelderboxen bleken verbroken te zijn.
Op grond van het korte tijdsbestek tussen de melding van [slachtoffer01] over haar kelderbox en het aantreffen van de verdachte in de naastgelegen kelderbox, en gelet op de aangiften waaruit kan worden afgeleid dat de sloten eerder nog onbeschadigd waren, stelt de rechtbank vast dat het de verdachte is geweest die de sloten van beide kelderboxen heeft vernield. De aanvankelijke verklaring van de verdachte dat de deuren geopend zouden zijn door zijn vriend [naam01] , en de latere lezing dat de deuren niet door de verdachte zijn vernield maar al open waren, acht de rechtbank niet geloofwaardig.
Op grond van de eigen verklaring van de verdachte en de bevindingen van de verbalisanten bij het aantreffen van de verdachte is aannemelijk dat de verdachte die dag drugs wilde gebruiken en dat hij in de kelderboxen een plek zocht om dat te kunnen doen. Het opzet van de verdachte was daarop gericht en niet op het wegnemen van goederen. Aldus is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het oogmerk had om uit de kelderboxen te stelen. Daarom zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van poging tot diefstal, maar komt zij wel tot een bewezenverklaring van de subsidiair ten laste gelegde vernielingen van de sloten van de kelderboxen.
4.2.
Feit 2
Feit 2 heeft de verdachte ter terechtzitting bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1
subsidiairten laste gelegde feit heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
subsidiair
hij, op 28 juni 2023 te Rotterdam,
opzettelijk en wederrechtelijk de sloten van de deuren van de kelderboxen [nummer02]
en [nummer01] (gelegen aan de [straatnaam01] en [nummer01] ), die aan [slachtoffer02]
respectievelijk[slachtoffer01] , toebehoorden heeft vernield
2
hij, op 8 mei 2023 te Rotterdam
geld, dat aan [slachtoffer03] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en dat weg te nemen geldonder zijn
bereik heeft gebracht door middel van verbreking .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen, meermalen gepleegd;
2.
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering maatregel

7.1.
Algemene overweging
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de maatregel is gebaseerd
De verdachte heeft de sloten van twee kelderboxen vernield, kennelijk op zoek naar een plek om drugs te gebruiken, en hij heeft een kassa in het restaurant van een verzorgingstehuis opengebroken en daaruit geld gestolen. Feiten als deze zijn erg hinderlijk, met name voor de aangevers. Daarmee heeft de verdachte laten zien dat hij eigendommen van anderen niet respecteert. Dit soort feiten in de directe woonomgeving van anderen, in het geval van het verzorgingshuis: van kwetsbare bewoners, levert bovendien gevoelens van onveiligheid op.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 september 2023, waaruit blijkt dat de verdachte al veel vaker is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Het document beslaat 24 pagina’s en het oudste feit dateert uit 1992.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 28 september 2023. Uit dit rapport blijkt onder meer dat aan de verdachte tweemaal eerder een reclasseringstoezicht is opgelegd. Eén toezicht is in 2020 mislukt. Het andere toezicht uit april 2023 is niet van de grond gekomen omdat de verdachte onvoldoende bereikbaar was. Daarnaast is de verdachte binnen dit schorsingstoezicht opnieuw met justitie in aanraking gekomen.
Verder blijkt uit het rapport dat er op dit moment onvoldoende beschermende factoren in het leven van de verdachte zijn. Er is geen basis om interventies in te zetten en om daarmee het recidiverisico te verminderen. Hoewel de verdachte heeft gezegd dat hij zijn gedrag wil veranderen, staat hij niet open voor klinische behandeling, die volgens de reclassering wel noodzakelijk is. Wegens de ernst van de problematiek, het herhaaldelijk in aanraking komen met justitie en het ontbreken van stabiliteit, ziet de reclassering geen mogelijkheden om de verdachte te begeleiden binnen een regulier forensisch kader. Enkel een onvoorwaardelijke ISD-maatregel wordt passend geacht om het hoge recidiverisico te verminderen.
7.4.
Standpunt van de verdediging ten aanzien van de ISD-maatregel
De verdediging heeft verzocht de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen om de verdachte op die manier nog een kans te gunnen. De verdachte is gemotiveerd en realiseert zich dat hij het niet zonder hulp kan. Daarnaast heeft hij nooit gezegd dat hij geen klinische hulp wil, zoals de reclassering rapporteert, maar heeft hij aangegeven dat hij dit liever niet doet als dat niet nodig is.
Dat het toezicht in 2023 niet van de grond is gekomen, kan niet aan de verdachte worden toegerekend. De reclassering spande zich onvoldoende in om contact met hem op te nemen. Dat is onvoldoende reden om nu de maatregel onvoorwaardelijk op te leggen. Een klinische opname van langere duur is een betere oplossing dan de onvoorwaardelijke ISD-maatregel, zeker omdat de verdachte in het geval van ISD eerst een aantal maanden moet uitzitten zonder dat hij hulp krijgt. Het is van belang dat de verdachte zo snel als mogelijk geholpen wordt. Op het moment dat hij zich niet aan de voorwaarden houdt, zou de voorwaardelijke ISD-maatregel altijd nog omgezet kunnen worden in een onvoorwaardelijke vorm.
7.5.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank kan de ISD-maatregel opleggen indien is voldaan aan de vereisten gesteld in artikel 38m, eerste en vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht. Aan die vereisten is voldaan.
De verdachte heeft zich opnieuw schuldig gemaakt aan misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte is volgens zijn justitiële documentatie in de vijf jaren voorafgaande aan de door hem begane feiten ten minste driemaal tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel of een taakstraf veroordeeld. De desbetreffende vonnissen zijn onherroepelijk. De feiten waar het nu om gaat zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen.
De straffen die tot op heden aan de verdachte zijn opgelegd hebben er niet toe geleid dat het criminele gedrag van de verdachte is beëindigd. Voorwaardelijk opgelegde straffen zijn tenuitvoergelegd, en werkstraffen zijn omgezet in gevangenisstraffen. De verdachte blijft desondanks de fout in gaan.
Mede daarom en gelet op de inhoud van de rapportage van de reclassering en de persoon van de verdachte, is een langdurige vrijheidsbenemende maatregel noodzakelijk. Bij voorgaande toezichten is gebleken dat de verdachte zich niet houdt aan afspraken met de reclassering. Bij die stand van zaken is de conclusie dat alleen het gedwongen kader van een ISD-maatregel voldoende druk op de verdachte kan uitoefenen om hem te laten meewerken aan de behandeling en begeleiding. Juist voor problematiek als die van de verdachte is de ISD-maatregel opgenomen in de wet. Naast het terugdringen van de recidive en het ontwikkelen van een passend zorgkader, is ook gelet op het belang en de veiligheid van de samenleving.
Oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel is dan ook de enig overgebleven optie om het plegen van delicten door de verdachte te doen stoppen, de verdachte te helpen bij zijn verslavingsproblematiek, en de maatschappij te beveiligen. Daarbij dient de volle termijn van twee jaren benut te worden, zodat de in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd niet op deze termijn in mindering zal worden gebracht.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen maatregel passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is de artikelen 38m, 38n, 57, 63, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart
niet bewezen, dat de verdachte het onder 1
primairten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart
bewezen, dat de verdachte de onder 1 subsidiair en onder 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
gelast dat de verdachte wordt geplaatst in
een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van.
2 (twee) jaren
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. de Veld, voorzitter,
en mrs. A.J.P. van Essen en D.M. Douwes, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Hessing, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij, op of omstreeks 28 juni 2023 te Rotterdam,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om goederen van
zijn/haar gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer02]
en/of [slachtoffer04] en/of [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die
weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van
braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel
- de sloten van de kelderboxen [nummer01] en [nummer02] (gelegen aan de [straatnaam01] [nummer01] en
[nummer02] ) heeft (open)gebroken/vernield en/of
- zich in die kelderboxen heeft begeven en/of
- verschillende dozen in die kelderboxen heeft geopend
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 28 juni 2023 te Rotterdam,
opzettelijk en wederrechtelijk de sloten (van de deuren) van de kelderboxen [nummer02]
en/of [nummer01] (gelegen aan de [straatnaam01] 121 G en [nummer01] ), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer02] en/of [slachtoffer04] en/of [slachtoffer01] ,
in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar
gemaakt en/of weggemaakt;
2
hij, op of omstreeks 8 mei 2023 te Rotterdam
een geldbedrag (van in totaal 180 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [slachtoffer03] (gelegen aan de [adres02] ) en/of [slachtoffer05] , in
elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming
en/of een valse sleutel.