ECLI:NL:RBROT:2022:995

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 februari 2022
Publicatiedatum
14 februari 2022
Zaaknummer
10/335555-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf voor openlijk in vereniging geweld plegen tijdens rellen op de Coolsingel te Rotterdam

Op 10 februari 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die betrokken was bij de rellen op 19 november 2021 op de Coolsingel in Rotterdam. De verdachte, die ten tijde van de zitting preventief gedetineerd was, werd beschuldigd van openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, en een vrijheidsbeperkende maatregel. De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen was, aangezien de verdachte het geweld had bekend en geen verweer had gevoerd. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 2.200,62 aan de Nationale Politie voor de materiële schade die was veroorzaakt tijdens de rellen. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn werk en het feit dat hij spijt had betuigd. De rechtbank wees de vordering van de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk, omdat het causale verband tussen het handelen van de verdachte en de schade niet duidelijk was. De uitspraak benadrukt de ernst van het geweld tijdens de rellen en de gevolgen daarvan voor zowel de verdachte als de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/335555-21
Datum uitspraak: 10 februari 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie;
raadsvrouw mr. M.C. Levy, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 27 januari 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Luijpen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
  • oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr), te weten dat de verdachte zich met ingang van heden gedurende een periode van 2 jaar niet zal bevinden binnen een straal van 1 kilometer van de Coolsingel in Rotterdam, met bevel dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 1 week, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
  • dat zal worden bevolen dat de op te leggen maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

4..Waardering van het bewijs

Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Het feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.1.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 19 november 2021 te Rotterdam,
openlijk, te weten, op de Bulgersteyn,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen te weten
- een Volkswagen Touran kenteken [kentekennummer] en
- een Mercedes Vito kenteken [kentekennummer] ,
door:
- te slaan met een fiets, door en tegen een ruit van
voornoemde Volkswagen, en
- ( meermalen) te slaan met een fiets, tegen de
achterzijde van voornoemde Volkswagen, en
- te slaan met een tafelblad, tegen/op de zijkant van
voornoemde Volkswagen, en
- een fiets, te gooien tegen de voorruit van voornoemde
Mercedes Vito, terwijl hij, verdachte deze goederen opzettelijk heeft vernield;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen, terwijl de schuldige opzettelijk goederen vernielt.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Op vrijdagavond 19 november 2021 werd via verschillende social media een demonstratie aangekondigd tegen de coronamaatregelen. Aanvankelijk gaven slechts enkele tientallen mensen gehoor aan deze oproep, maar binnen een half uur groeide dit groepje uit tot een menigte van naar schatting van de politie zo’n duizend man, hoofdzakelijk in het zwart gekleed en met gezichtsbedekking op. De grote menigte en de dreigende sfeer was de reden om naast de politie ook ME in te zetten.
De ontstane situatie werd achteraf door meerdere agenten omschreven als een ‘oorlogsgebied’: er werd voortdurend zwaar vuurwerk afgestoken, er werden branden gesticht en mensen belaagden de agenten en andere hulpverleners met stenen en andere harde voorwerpen. Zelfs toen de politie trachtte een veilige situatie te creëren voor de brandweer opdat deze kon blussen, bleven mensen gericht stenen gooien in de richting van de agenten en de brandweerlieden. Dat resulteerde erin dat de brandweer haar pogingen om te blussen moest staken. De agenten hebben waarschuwingsschoten gelost en zich zelfs genoodzaakt gezien om gericht te schieten.
Toen de politie op een gegeven moment door de rellende menigte gedwongen werd zich terug te trekken, hebben zij vier politievoertuigen moeten achterlaten. De uitzinnige menigte heeft zich vervolgens op die voertuigen gestort: men trapte en schopte tegen de auto’s en bussen, er werden onder meer fietsen, verkeersborden en tafels gebruikt om de voertuigen kapot te slaan en er werd brand in gesticht.
Uit beschrijvingen van aanwezige agenten komt een ontluisterend beeld naar voren: zij hebben letterlijk doodsangsten uitgestaan en begrijpen nog steeds niet waar de tegen de politie geuite haat van de menigte, die als een golf van agressie over hen en hun voertuigen heen spoelde, vandaan kwam. Ze hebben lichamelijke en psychische klachten ervaren, variërend van blauwe plekken, spierpijn en slecht slapen tot zenuwschade en blijvende gehoorschade.
De verdachte heeft deelgenomen aan deze rellen door meerdere malen met een fiets te slaan tegen een politieauto en deze door de voorruit van die politieauto te duwen, door een fiets tegen een politiebus te gooien en door tegen een politieauto te slaan met een tafelblad. Dat rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan. De verdachte maakte hierbij deel uit van een groep die, in zijn woorden, bezig was met een soort charge tegen de politie.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 december 2021, waaruit blijkt dat de verdachte, zij het langer geleden, eerder is veroordeeld voor het plegen van openlijk geweld.
Gelet op het bovenstaande komt de rechtbank tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit, in het bijzonder tegen de achtergrond van de rellen waarbij het plaatsvond, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. In strafmatigende zin houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte - uiteindelijk - zijn verantwoordelijkheid heeft genomen en spijt heeft betuigd in die zin dat hij heeft verklaard dat zijn gedrag van die avond niet goed is te praten. De verdachte heeft zich - weliswaar onder druk van zijn werkgever - zelf gemeld bij de politie nadat beelden van hem waren verspreid. De rechtbank houdt er ook rekening mee dat de verdachte beschikt over betaald werk en dat hij in beginsel na zijn detentie weer bij zijn huidige werkgever aan de slag kan. Hoewel de verdachte niet uitsluitend een meeloper lijkt te zijn geweest, dicht de rechtbank de verdachte niet de leidende en voortrekkende rol toe die hij volgens de officier van justitie heeft gehad. Het feit dat hij op een van de filmbeelden voorop in een groep loopt, is onvoldoende voor die conclusie en ook overigens biedt het dossier daarvoor niet genoeg aanknopingspunten. Gelet hierop en rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte komt de rechtbank daarom tot oplegging van een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist.
Een deel van de voorgenomen straf zal voorwaardelijk worden opgelegd, ook om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de verdachte de vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen en de rechtbank wijst de door de officier van justitie daartoe gedane vordering af.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: Nationale Politie, ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 29.663,72 aan materiële schade, te weten:
een bedrag € 13.663,72 wegens schade aan de Mercedes Vito met kenteken [kentekennummer] ;
een bedrag van € 16.000,00 wegens schade aan de Volkswagen Touran met het kenteken [kentekennummer] .
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat, nu sprake is van het in vereniging met anderen plegen van geweld, de verdachte niet alleen maar wel mede verantwoordelijk is te houden voor het veroorzaken van de gestelde schade en heeft, gelet op de rol van de verdachte tijdens het openlijk geweld, geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 10.000,00.
Zij heeft verzocht om aan de verdachte ter zake van het aan de benadeelde partij toe te wijzen bedrag de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van strafrecht op te leggen.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair het standpunt ingenomen dat de vordering is ingediend door mevrouw [naam persoon 1] , die daartoe schriftelijk is gemachtigd door de niet meer als zodanig werkzame korpschef [naam persoon 2] . Nu een machtiging van de thans fungerende korpschef van de Nationale Politie ontbreekt, lijkt het erop dat genoemde [naam persoon 1] niet gemachtigd was om de vordering in te dienen, hetgeen zou moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in de vordering.
Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de vordering toewijsbaar is tot een bedrag van € 2.200,62, zijnde het totaalbedrag van de schade die aan de verdachte is toe te rekenen. De overige veroorzaakte schade, in het bijzonder het uitbranden van de Volkswagen Touran, is geen rechtstreeks gevolg van het handelen van de verdachte.
Beoordeling
Door [naam persoon 2] is in 2018 een algemene machtiging afgegeven aan [naam persoon 1] om namens hem als korpschef van politie als gemachtigde op te treden in
- onder meer - civiele procedures voor de rechtbank, een machtiging die dus ook geldt voor het indienen van een civiele vordering als benadeelde partij in een strafprocedure. De onderhavige vordering is ingediend door Politie Eenheid Rotterdam, waarvan [naam persoon 2] ten tijde van de afgifte van de machtiging als korpschef optrad. Dat [naam persoon 2] thans niet meer werkzaam is voor de Politie Eenheid Rotterdam maakt niet dat aan de verstrekte machtiging geen rechten meer kunnen worden ontleend. Een volmacht eindigt door de in artikel 72 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek limitatief opgesomde gronden. Het eindigen van een aanstelling of dienstverband valt daar niet onder.
Door het bewezen verklaarde strafbare feit is door de verdachte rechtstreeks (materiële) schade toegebracht. Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat deze schade tot een bedrag van € 2.200,62 toewijsbaar is. Ten aanzien van het meer gevorderde is het causale verband tussen het handelen van de verdachte en de ontstane schade niet zonder meer duidelijk. Daarvoor is nader onderzoek vereist, hetgeen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij zal in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 19 november 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij (ten dele) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.200,62, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikelen 14a, 14b, 14c, 36f en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
3 (drie) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij Nationale Politie, te betalen een bedrag van
€ 2.200,62 (zegge: tweeduizend tweehonderd euro en tweeënzestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 november 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van Nationale Politie te betalen
€ 2.200,62(zegge:
tweeduizend tweehonderd euro en tweeënzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 november 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.200,62 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
32 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. J.C. Tijink en M. Timmerman, rechters,
in tegenwoordigheid van J.P. van der Wijden, griffier,
en uitgesproken op 10 februari 2022.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 19 november 2021 te Rotterdam, althans in Nederland,
openlijk, te weten, op/aan de Coolsingel en/of de Bulgersteyn, in elk geval op of aan
de openbare weg en/ of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen één of meer goed(eren) te weten
- een Volkswagen Touran kenteken [kentekennummer] en/of
- een Mercedes Vito kenteken [kentekennummer] ,
althans één of meer politievoertuig(en),
door:
- te slaan met een fiets, althans een hard voorwerp, door/tegen/op een ruit van
voornoemde Volkswagen, althans een politievoertuig en/of
- ( meermalen) te slaan met een fiets, althans een hard voorwerp, tegen/ op de
achterzijde van voornoemde Volkswagen, althans een politievoertuig en/of
- te slaan met een tafelblad, althans een hard voorwerp, tegen/op de zijkant van
voornoemde Volkswagen, althans een politievoertuig en/of
- een fiets, althans een hard voorwerp, te gooien tegen de voorruit van voornoemde
Mercedes Vito, althans een politievoertuig,
terwijl hij, verdachte deze goederen opzettelijk heeft vernield;